Uw zoekacties: Richterambt Oldenzaal

0066.2 Richterambt Oldenzaal ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
0066.2   Richterambt Oldenzaal
Lijst van processtukken
103 Jr.Christoffel van Slade, heer tot Vaerle, en jr. Adolf van Slade, heer tot Luttickhuys
ca
Jr. Thomas van Hoevel tot Hoyckinck
Eisers vorderen inleiding in de nalatenschap van hun halfzuster Isabella Martiningo, weduwe van Walter van Hoevel tot Hoyckinck, die intestaat is overleden, 1655 - 1658.
104 Sophia Voet, echtgenote van Hieronymus Kennedy
ca
Walter Voet tot Beugelskamp
Eiseresse legt beslag op enige goederen van gedaagde, die haar broeder is, om daarop te verhalen, wat haar ingevolge de bepalingen van een overeenkomst over de verdeling van de nalatenschappen van hun beider ouders toekomt, 1659 - 1661.
105 De Hoogheid van Twente
ca
Gerrit Nytert
Eiser vordert oplegging van een boete aan gedaagde wegens door hem gepleegd overspel met Elske Menninckhof, 1660.
106 helmich van Twenhuysen
ca
Jan Naegel, benevens de burgemeesters van Schüttorf, intervenienten
Eiser legt beslag (arrest) op enige goederen van gedaagde als inwoner van Schüttorf, om daarop een vordering wegens achterstallige rente en inningskosten te verhalen, die hij heeft op de magistraat van Schüttorf, 1660 - 1661.
107 jan Hoffstede te Rossum
ca
Lubbert Roetgerink, Jan ten Woestman en Geert Hesselink
Eiser vordert schadevergoeding wegens mishandeling, 1666 - 1668.
108 Hendrik van Neel
ca
Hendrikje Glasfoort
Eiser legt beslag (arrest) op enige goederen van gedaagde, om daarop enige vorderingen te verhalen, waarvan de aard niet blijkt, 1668.
109 Bernard Holtman
ca
Anthonie Baterbas
Eiser vordert voldoening door gedaagde als borg voor een derde van door hem in een andere procedure gemaakte proceskosten, 1682.
110 Theodora de Wrede, weduwe van Gerhard Baterbas
ca
Anthonie Baterbas
Eiseresse vordert van gedaagde, haar schoonvader, uitkering en afgifte van wat haar als erfgename van haar zoontje Gerrit toekomt; later vordert zij vergoeding van de door haar gemaakte proceskosten, 1689 - 1691.
111 Anthonie Baterbas
ca
Theodora de Wrede, weduwe van Gerhard Baterbas
Eiser vorder, vergoeding van de kosten door zijn overleden kleindochter Maria Elisabeth Baterbas en door hem als haar erfgenaam gemaakt in een proces met gedaagde over haar aandeel in de nalatenschap van haar vader, 1691.
0066.2 Richterambt Oldenzaal
Lijst van processtukken
111
Anthonie Baterbas
ca
Theodora de Wrede, weduwe van Gerhard Baterbas
Eiser vorder, vergoeding van de kosten door zijn overleden kleindochter Maria Elisabeth Baterbas en door hem als haar erfgenaam gemaakt in een proces met gedaagde over haar aandeel in de nalatenschap van haar vader, 1691.
Datering:
1691.
NB:
Incompleet. Er is geen vonnis bewaard.
Gerrit Baterbas was in 1ste huwelijk getrouwd met Anna Christina Bolten en had van haar een dochter Maria Elisabeth, die in 1690 stierf. Na het overlijden van zijn eerste vrouw trouwde Gerrit Baterbas in 1688 met Theodora de Wrede en overleed nog in hetzelfde jaar, een zoontje van Gerrit nalatend, dat in 1689 stierf. In het vonnis sub 110 werd aan Theodora de Wrede de gehele nalatenschap van Gerrit Baterbas toegewezen, maar aan Maria Elisabeth Baterbas het recht gelaten, haar aandeel daarin op te vorderen. Toen ook zij overleed, trad haar grootvader als haar erfgenaam op.
Organisatie: Collectie Overijssel locatie Zwolle
laatste wijziging 19-08-2015
112 Hendrik Lesscher
caEiser pandt de goederen van gedaagde om daarop een vordering wegens verdiend salaris te verhalen, 1706 - 1713.
113 De ontvanger van het landgericht Oldenzaal
ca
Johan Frederik Leusink
Eiser legt beslag (arrest) op enige goederen van gedaagde om deze te dwingen tot teruggave van de pachten, die hij als rentmeester van de weduwe Travelmans tot Belderink in ontvangst heeft genomen van haar pachters ondanks het op die pachten gelegde arrest en tevens om op die goederen een hem door het gericht op te leggen boete te verhalen, 1712 - 1717.
114 De burgemeesters der stad Oldenzaal
ca
Arnoldus Theodorus Keune
Eisers vorderen, dat gedaagde een actie, die hij pretendeert te hebben, omdat zij hem enige tijd in arrest hebben laten houden, binnen een bepaalde tijde zal instellen dan wel aanvaarden, dat hem deswege een eeuwig stilzwijgen wordt opgelegd, 1737.
115 Christiaan Nijenhuis
ca
hendrik Schulte Fleer
Eiser pandt enige goederen van gedaagde om daarop een vordering wegens geleerde koopwaar te verhalen, 1751 - 1753.
116 Lambert Ditmar Nijhof
ca
Jan ten Cate
Eiser vordert als naast intestaat erfgenaam inleiding in een deel van de nalatenschap van Jan Lambert ten Cate, nl. in een leengoed, waarover de erflater bij testament had beschikt zonder daartoe toestemming van zijn leenheer te vragen, 1754.
117 De Hoogheid van Twente
ca
Johan Casper Joseph, baron van Raet tot Beugelskamp
Eiser vordert oplegging van een boete aan gedaagde wegens diefstal van hout, verduistering van grond en geweldpleging, 1754.
118 Albert Heitkamp
ca
de weduwe van Arend Koop
Eiser vordert eerherstel en boete wegens belediging, 1765.
119 H.W. von der Recke, weduwe von Böhnen tot Loringhofen
ca
de weduwe van Jan Scheper
Eiser pandt de roerende goederen van gedaage om daarop en aantal termijnen achterstallige pacht van het goed Scheper in de Lutte te verhalen, 1765 - 1767.
120 Lambert Schalman
ca
Hermen Hunderink
Eiser vordert schadevergoeding wegens mishandeling, 1765 - 1768.
121 De Hoogheid van Twente
ca
Albert Ensman
Eiser vordert oplegging van een boete aan gedaagde wegens mishandeling van de scheper uit Rossum en zijn vrouw, 1766 - 1770.
122 Hendricus Klumper
ca
Adolf Hendrik Westerlo
Eiser pandt de onroerende goederen van gedaagde om daarop een vordering uit geldlening te verhalen, 1767.
123 Gerrit Jan Nitert en Herman Bos
ca
Egbert Leusink
Eisers vorderen betaling van pacht voor het goed Leusink in Hasselo.
Gedaagde stelt, dat dit goed hofhorig is aan de Monninkhof en dat de abt van Werden zijn hofheer is, zodat hij eisers niets is verschuldigd, 1767.
124 Grete Pijper, weduwe van Wolter Bos
ca
Jan Roekerink
Eiseresse vordert nakoming van een huur- en pachtovereenkomst, die gedaagde met haar en haar overleden echtgenoot heeft gesloten, 1771.
125 De Hoogheid van Twente
ca
Johan Leerkotte
Eiser vordert oplegging aan gedaagde van een boete wegens mishandeling, 1771 - 1772.
126 Janna Hannink
ca
Hendrik Wennink
Uit de bewaarde stukken blijkt de aard van het geschil niet, 1771 - 1774.
127 De Hoogheid van Twente
ca
Herman Vitellianus Vonk OFM
Eiser vordert de oplegging van een boete aan gedaagde, omdat deze de bepalingen van het plakkaat van 9 april 1732 betreffende de uitoefening van de Rooms-Katholieke godsdienst heeft overtreden, en tevens, dat gedaagde een borg zal stellen voor de voldoening van die eventueel op te leggen boete of anders "In des Heeren stok borge blijven", 1773.
128 Johan Jacob Troon
ca
Gerrit Buurman
Eiser arresteert de persoon van de gedaagde om betaling van een vordering wegens geleverde koopwaar af te dwingen, 1774 - 1780.
129 Jan Camphuis
ca
Hendrik Wennink
De aard van het geschil blijkt niet uit de bewaarde stukken, 1778 - 1779.
130 Johan Gerrit Dröghorn
ca
Johan Reuver in de Lutte
Eiser pandt als cessionaris de roerende goederen van gedaagde om daarop een vordering van het huis Ootmarsum wegens voor het goed Reuver of Reuverink verschuldigde pacht te verhalen, 1781.
131 Lambert Huisken te Lemselo
ca
Evert Derkman
Eiser vordert eerherstel en schadevergoeding wegens mishandeling, 1781 - 1789.
132 De Hoogheid van Twente
ca
Hendrik Damink in Berghuizen
Eiser vordert oplegging van een boete aan gedaagde wegens bedreiging en roof, 1782.
133 Anna Elisabeth Lintelo
ca
David Constantijn, baron du Tour van Bellinkhave, en zijn echtgenote
Eiseresse pandt de roerende en onroerende goederen van gedaagden om daarop een vordering uit geldlening te verhalen, 1782 - 1783.
134 Gerrit Schimmelpenning te Deventer
ca
Johan Heidenrijk (?), baron van Coeverden tot Weldam
Eiser pandt enige goederen van gedaagde om daarop een vordering wegens geleverde koopwaar te verhalen.
Deze zaak, die oorspronkelijk diende voor het landgericht Goor, is gesurrogeerd naar het landgericht Oldenzaal, 1784.
135 Albert Kappelhof en zijn kinderen
Lambert Hassink
Eisers, weduwenaar en kinderen van Geeske Hassink, die een zuster van gedaagde was, vorderen, dat de laatste een behoorlijke inventaris van de nalatenschap van zijn ouders Gerrit en Geese Hassink zal overleggen, 1784 - 1794.
136 Jan Bussemaker
ca
de weduwe en erfgenamen van Jannes Egberink
Eiser verzoekt het gericht de grenzen tussen zijn land en dat van gedaagde, genaamd de Strottenkamp, gelegen op het Hesseler in de marke Hasselo, vast te stellen, 1794 - 1795.
137 Janna Egberink
ca
Bernardus Egberink
Eiseresse vordert, dat gedaagde, haar vader, een behoorlijke inventaris van de nalatenschap van haar moeder Gesina ter Beeke zal overleggen en haar uitkeren, wat haar uit die nalatenschap toekomt, 1794 - 1795.
138 De Ridderschap van Overijssel, later haar rechtsopvolgers
ca
Hendrik Wennink te Deurningen
Eiseresse pandt de roerende goederen van gedaagde om daarop een vordering wegens door haar gemaakte proceskosten te verhalen, 1794 - 1800.
139 De weduwe en erfgenamen van Anthonie Tennigloo
ca
Gerrit Tennigloo
Eisers panden de roerende goederen van gedaagde om daarop een vordering wegens door Anthonie Tennigloo verdiend arbeidsloon te verhalen, 1795 - 1799.
140 Gerrit Schepers te Rossum
ca
jan Olde Mulders en Gerrit Verspoel, later diens weduwe en kinderen
Eiser vordert eerherstel en schadevergoeding wegens belediging en mishandeling, 1796 - 1797.
141 De goedsheren van de marke Lemselo
ca
Marten Alefs alias Alefshuis
Eisers panden de roerende goederen van gedaagde om te verhalen, wat hij de goedsheren nog aan belasting verschuldigd is, 1798.
142 Jacob Bethlehem op Lutke Swaferink
ca
Jan Bethlehem in de Lutte
Eiser pandt de roerende goederen van gedaagde, zijn broeder, om daarop enige vorderingen uit geldlening te verhalen, 1798 - 1799.
143 Het Bataafse Volk
ca
Herman Waanders te Weerselo
Eiser vordert oplegging van een boete aan gedaagde wegens diefstal van hout, 1798 - 1799.
144 Het Bataafse Volk
ca
Gerrit Frederiks op toeslag
Eiser vordert oplegging van een boete aan gedaagde wegens diefstal van turf, 1798 - 1800.
145 Het Bataafse Volk
ca
Gerrit Jonkman
Eiser vordert oplegging van een boete aan gedaagde wegens mishandeling, 1798 - 1801.
146 Het Bataafse Volk
ca
Jan Teilers te Losser
Eiser vordert oplegging van een boete aan gedaagde wegens mishandeling, 1799 - 1800.
147 De schuldeisers van Jan Oelerink te Losser onderling inzake de preferentie en concurrentie van hun vorderingen, 1799 - 1802.
148 Het Bataafse Volk
ca
Johannes Hollink
Eiser vordert de oplegging van een boete aan gedaagde wegens mishandeling, 1800.
149 Het Bataafse Volk
ca
Albert Rorink, Jannes Muller en Jannes Olde Kamp
Eiser vordert oplegging van een boete aan gedaagden wegens mishandeling, 1800.
150 Jan van Harten
ca
Gerrit Sievert
Eiser pandt de zaad- en grasgewassen van gedaagde om daarop een door hem van de provincie overgenomen vordering wegens achterstallige belasting te verhalen, 1800 - 1801.
151 Gerrit Sievert
ca
Enige pachters van het goed Sievert benevens Margaretha Blom, echtgenote van Jan van Harten, interveniente
Eiser vordert betaling van pacht uit landerijen, die behoren tot het goed Sievert, dat volgens interveniente haar eigendom is, 1800 - 1801.
152 Aaltje Bolten
ca
de erfgenamen van dr. G.W. Westerlo
Eiseresse legt beslag (arrest) op het goed Groothuis, gelegen in de marke Gammelke, om daarop enige vorderingen uit geldlening te verhalen, 1800 - 1802.
153 De goedsheren en eigenerfden van de marke Beuningen
ca
hendrik Nije Stroote
Eisers panden de roerende goederen van gedaagde om daarop de achterstallige termijnen van een jaarlijkse uitkering aan de marke te verhalen, 1800 - 1803.
154 De erfgenamen van Adriaan Schneidler
ca
Jan Wyfferink uit Deurningen en Berend Nijhuis uit Gammelke
Eisers panden de roerende goederen van gedaagden om daarop enige vorderingen te verhalen, die Adriaan Schneidler had op een derde voor wie gedaagden als borgen zijn opgetreden, 1800 - 1809.
155 Gerrit Wegman
ca
jan Berend Wegman te Lemselo
Eiser vordert, dat gedaagde, zijn broeder, rekening en verantwoording zal doen van de ontvangsten en uitgaven, die hij heeft gehad van een korenmolen, staande op het erf Beernink in Deurningen, waarvan zij samen ieder voor de helft, eigenaar zijn, 1801.
156 Jan Berend Wegman
ca
Gerrit Wegman
Eiser pandt de roerende goederen van gedaagde om daarop een geldsom te verhalen, die hem toekomt, ingevolge een dading, waarbij gedaagde en hij hun geschillen over het beheer van de in het vorige nummer genoemde molen hebben bijgelegd, 1801 - 1803.
157 Jan Geerling
ca
Jan Dengeman, Jan Rotscholte en Jan Welpelo
Eiser vordert van gedaagden betaling van tol- of weggeld wegens het passseren van de Kribben- of Schepersbrug bij Oldenzaal, van welke heffing hij pachter is, 1801 - 1804.
158 De schuldeisers van wijlen dr. W.G. Westerlo onderling inzake de preferentie en concurrentie van hun vorderingen, 1802 - 1803.
159 Hendrikus Krenken
ca
Jan Berend Wegman
Eiser vordert schadevergoeding van gedaagde, omdat deze zich niet heeft gehouden aan een overeenkomst waarbij hij aan eiser de helft van zijn koren- en windmolen op het erf Beernink te Deurningen verhuurde, 1804.
160 Gerrit Jan Werger en consorten
ca
Lambert Lammers
Eisers panden de roerende goederen van gedaagde om daarop een schadevergoeding te verhalen, die gedaagde hun bij overeenkomst heeft beloofd in verband met door hem gepleegde fraude en smokkelarij, 1804.
161 Jan Berend Wegman
ca
Gerrit Wegman
Eiser vordert van gedaagde uitkering van zijn aandeel in de winst, die de laatste heeft gemaakt uit de exploitatie van een koren- en windmolen, staande op het erf Beernink te Deurningen, 1804 -1805.
162 De schuldeisers van Gerrit Willem Weling onderling inzake de preferentie en concurrentie van hun vorderingen , 1804 - 1805.
163 Hermannus Geerding
ca
Gerrit Hesselman te Rossum
Eiser pandt de roerende goederen van gedaagde om daarop een bedrag aan geld te verhalen, dat gedaagde heeft beloofd in verband met de ruil van zijn paard met een paard van eiser aan de laatste toe te geven, 1804 - 1806.
164 Johan Immink, predikant te Losser
ca
Johan Teilers
Eiser verzoekt het gericht hem een overpad over een van de landerijen, gelegen rondom een stuk land, de Ganzenham bij Losser, waarvan de inkomsten deel uitmaken van zijn tractement en dat hij nu zelf wil cultiveren, toe te wijzen. Johan Teilers, eigenaar van een van de aangrenzende landerijen, verzet zich tegen dat verzoek, 1804 - 1806.
165 De schuldeisers van Gerrit jan Egberink in Hasselo onderling inzake de preferentie en concurrentie van hun vorderingen, 1804 - 1807.
166 De schuldeisers van Dina Ophuis, weduwe van Gerrit jan Olde Lashof, onderling inzake de preferentie en concurrentie van hun vorderingen, 1805 - 1809.
167 J.A. en C.E.M. Sloet van Canneveld
ca
Helena Agnes Sloet van Everlo
Eisers vorderen voldoening van de kosten van enige procedures, welke door hun tegen gedaagde zijn gevoerd en die zijn beëindigd door de belofte van gedaagde zich niet verder tegen hun eisen te verzetten en de door hun gemaakte proceskosten te voldoen, 1807 - 1809.
168 De schuldeisers van wijlen Berend Greve te Deurningen en zijn echtgenote onderling inzake de preferentie en concurrentie van hun vorderingen., 1806 - 1808.
169 Bernhard Dankelman te Metelen
ca
Hendrik Ravekes te Neuenhaus
Dankelman verzoekt het gericht over te gaan tot executoriale verkoop van een stuk land, genaamd de Horstkamp te Beuningen. Ravekes verzet zich tegen deze verkoop, omdat dit land onder de jurisdictie van het landgericht Ootmarsum zou vallen en er bovendien tussen Dankelman enerzijds en hem, Ravekes, met de erfgenamen van mevrouw Raet tot Beugelskamp anderzijds voor dat laatste landgericht een proces betreffende dat stuk land aanhangig is, 1806 - 1809.
170 De goedsheren en erfgenamen avn de marke Losser
ca
de weduwe van Herman Sweerink alias Sweerman
Geëist wordt voldoening van verschillende vorderingen, 1807.
171 Geertruida Ekelhof
ca
Gerrit jan Ekelhof
Eiseresse pandt de roerende goederen van gedaagde om daarop te verhalen, wat haar toekomt overeenkomstig de bepalingen van de huwelijkse foorwaarden, die hij met zijn echtgenote Aalte Eppink heeft aangegaan, 1807.
172 Johanna Ekelhof
ca
Gerrit Jan Ekelhof
Eiseresse pandt de roerende goederen van gedaagde om daarop te verhalen wat haar toekomst overeenkomstig de bepalingen van de huwelijkse voorwaarden, die hij heeft aangegaan met zijn echtgenote Aaltje Eppink, 1807.
173 Gerrit Jan Freerkink
ca
Gerrit Reinink
Eiser pandt de roerende goederen van gedaagde om daarop een vordering uit geldlening te verhalen, 1808 - 1809.
174 Adolf Scheepers uit Bentheim en zijn echtgenote
ca
Hendrik Wilmink, schoolmeester te Weerselo
Eisers vorderen overeenkomstig de bepalingen van een tussen partijen overeengekomen boedelscheiding afgifte van enige goederen, die gedaagde als echtgenoot van hun overleden dochter Aleida onder zich heeft, 1808 - 1809.
175 Helena Ekelhof
ca
Gerrit Jan Ekelhof
Eiseresse pandt de roerende goederen van gedaagde om daarop te verhalen wat haar toekomt overeenkomstig de bepalingen van de huwelijkse voorwaarden, die hij heeft aangegaan met zijn echtgenote Aaltje Eppink, 1808 - 1810.
176 De weduwe en kinderen van Gerrit Jan Nijhuis
ca
Maria Berends
Eisers vorderen overlegging door gedaagde van een behoorlijke inventaris van de nalatenschap van Berend Berends en zijn echtgenote Hendrina Nijhuis, van welk echtpaar beide partijen erfgenamen zijn, 1809.
177 Jan Hermen Reuver
ca
Jannis Roelink
Eiser vordert schadevergoeding en eerherstel wegens mishandeling, 1811.
laatste wijziging 12-05-2022
75 beschreven archiefstukken

Kenmerken

Datering:
1655 - 1811
Voorwaarden voor raadpleging:
Het archief is openbaar.
Omvang archiefblok:
13 m
Toegang:
Eijken, E.D., Rechterlijk archief van het landgericht Oldenzaal. Lijst van processen, 1655 - 1811 (1965).
Plaats en jaar van uitgave:
(1965)
Bijzonderheden:
Betreft inv.nrs. 103-177 van toegangsnummer 0066.1.
Openbaarheid:
Het archief is openbaar
Categorie:
laatste wijziging 12-05-2022
75 beschreven archiefstukken