Uw zoekacties: Kedingen, Richterambt

0062.2 Kedingen, Richterambt ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

0062.2 Kedingen, Richterambt

Delen

Doorsturen per email

Delen via Facebook

Delen via X (Twitter)

Printen

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Favoriet of een notitie maken

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren

Stuur een reactie naar Collectie Overijssel locatie Zwolle

Bekijk gegevens Collectie Overijssel locatie Zwolle

Lijst van processtukken

1 Doct. Wilh. Hulsken nomino fisci
ca
Jan Reint Cremer
Copie van een "Justificatie van arrest" geëxhib. 1 Oct. 1715 in zake vordering tot condemnatie in de betaling ener boete wegens het uitoefenen van de jacht zonder daartoe gerechtigd te zijn, 1715.

2 Stukken uit drie verschillende processen, waarvan partijen niet zonder meer zijn vast te stellen.
De stukken zijn gemerkt A, no 8 vo en B, 1717, 1727 en 1737. i

3 Copie van de citatie tot opening der procedure tussen Wolter Langenhoff contra de Weduwe van Berent Elferinck te Enschede, welke zal plaats vinden te Rijssen den 4e Februari 1753, met specificatie van "advijs en sportulpenningen", 1733.

4 Henrik ten Katteler als in huwelijk hebbende Geese Kempers, aanlegger
ca
jan Kempers, gedaagde
"Eis en aensprake" met bijlage, in zake vordering tot betaling van restant van een kapitaal dat door wijlen Jan Kempers (vader van aanleggers vrouw en van gedaagde) aan aanleggers vrouw als bruidschat is beloofd, 1737.

5 Henr. ten Cate
ca
Derk de Wilde
Alleen: Dupliek, 1738.

6 Erfgenamen van het Huis Stoevelaar
ca
Generaal Lynde tot de Plak
Rekening van gecrediteerde gerichtsjura, extracten, copieën, etc., 1740. i

7 Willem Semesmaker "hospes in 't Witte paerd" te Goor
ca
Mr. Derk van der Wijck, Burgemeester der Stad Zwolle
Enige stukken in zake vordering tot betaling van een geldsom aan eister voor geledene "injurie, pijne, smarte en versuim", vergoeding van het meesterloon, medicijnen enz. door eiser geleden en betaald wegens van gedaagde ondergane mishandeling en verwonding, 1748,1749.

8 Procurator Bernhard Pothof
ca
de bouwlieden op Klein Letink in Elsen
Extract protocollair d.d. 4 Febr. 1750 met bijlagen in zake vordering tot voldoening ener rekening van salaris en verschot, 1750 (Rijssen). i

9 W. baron v. Ittersum, verw. stadhouder der Ienen van Overijssel, inleider
ca
juffr. Geertruid Spoors, wed. Schimmelpenninck, juffr. Bartha van Suchtelen c.s.intervenienten voor procurator Nicolaas Harwich en jan Reint Jansen, uitleideren
Betreffende de eigendom van het erve Kate onder IJpelo.
Alleen aanwezig de justificatie van inleidingen exh. 16 April 1760, 1760.

10 Copie van een advies d.d. 13 Januari 1764 tussen Dr. Joan Jalink pro se et qq. aanlegger, tegen Janna Hollers Wed. Gerrit van Scheepen, gedaagde
Inzake vordering tot veroordeling van gedaagde o.m. in de betaling ener geldsom ter dispositie van aanlegger wegens belediging van hem door gedaagde, 1764. i

11 Vrouwe Baronesse Douairière Hoevell tot Nienhuijs
ca
Garrit Meengs en Teunis Ikkink
Extract protocollaria aanvangende 26 Mei 1766 en eindigende 10 Nov.
Inzake vordering tot voldoening van restante pachtpenningen en vergoeding van geledene schade wegens het ontijdig houwen van els- en ander week hout van het erve en goed Pijlink, door de gewezen bouwman en meijer van dat erve harmen Pijlink verschuldigd, waarvoor zich de gedaagden als borgen ten principale hebben ingelaten, 1766. i

12 Acte van transport gedateerd Goor den 11 April 1767, van 2/3 gedeelten van het erve en goed Tijmans met ap- en dependentien door de koopman Derk Blom voor zich en names zijn echtgenote Eufemia Geertruid Ensman aan de Heeren Jan Willem Cramer J.U. Dr. en richter van Delden en Jan Palthe Burgemeester der stad Oldenzaal, in dier voegen als het getransporteerde door verkoopers is aangekocht van de abdis van het Hoogadellijke Stift Meetelen, 1767. i

13 Vier getuigenverklaringen d.d. 13 Maart 1771 waarvan één genomen door het stadgericht van Rijssen en drie door het landgericht van Kedingen en een attestatie van de vroedvrouw Aaltjen Spenkelink d.d. 6 Jan. 1771 over onderzoek naar het vaderschap van het kind waarvan Jenneken Jansen Peters te Enter is bevallen, 1771.

14 Lucas Lubbers nomine uxoris.....ter Wele c.s. als erfgenamen ab intestato van Herman ter Wele, arrestanten
ca
Berent Jan van Heek, gearresteerde
"Justificatie van arrest" met bijlagen, geëxhib. 30 Mei 1779.
Inzake vordering tot betaling van door gearresteerde aan wijlen Herman ter Wele schuldig erkende geldsom met renten en kosten, 1779.

15 Copie van advies d.d. 10/12 Juni 1779 in zake van proeferentie tussen de crediteuren en interesenten tot het provenue der vaste goederen van de kinderen en erfgenamen van wijlen de echtelieden Gerhardus Schuitemaker en A.M. Mebeek in leven, woonachtig te Enter, 1779.

16 Berend en Jan Reeff
ca
Herman Assink
Alleen: Recessus in scriptis (incompl.), 1782, 1783. i

17 Willem langenhorst, hofmeier van Wiene
ca
Gerrit Pierik
Eis tot voldoening der bedongene kooppenningen van het door gedaagde voor eiser gekochte elshout of kolhout, staande op de plaats Hoijkink, glegen in het gericht van Oldenzaal, 1784 - 1790.

18 Marten van Dijk
ca
Gerrit Wassink
Eis tot het praesteeren, leveren en overlaaten het vrije en ledige bezit van enige vaste goederen uit hoode van koop en betaling van kooppenningen, welke goederen gedaagde beweert niet tot het verkochte te behoren, 1784 -1791.

19 Jannes Wolters, pandeiser
ca
Gerrit jan Reef, pandverweerder, (waarbij zich pro suo interesse gevoegd heeft Mr. E.H. Putman, Burgemeester van Deventer).
Inzake vordering tot aflossing van een hypotheek met renten en kosten, 1787 - 1790. i

20 1e Hendrik Vrielinck onder assistentie van zijn momberen Willem Velthuijs en Jan Nisink, 2e Berend Vrielinck
ca
Lammert-, Gerrit- en Gerrit Jan Daalwig
Eis tot betaling aan elk der eisers van een geldsom wegens door gedaagden aan hen begane zware mishandeling zomede betaling van een som voor "meesterloon", 1788 - 1794. i

21 Marten van de Bijsterije
ca
Jan Alberink te Elsen, den Imker bijgenaamd
"Prothocollaria" aanv. 9 Dec. 1789 eindig. 12 Mei 1790, citatie tot het aanhoren van de justificatie van panding d.d. 9 Mei 1790 en inventaris opgemaakt 2 Juni 1790 in zake vordering tot betaling van knechtenloon, 1789 - 1790. i

22 Jan Gooselink c.s., mede-erfgenamen van wijlen Hendr. Geerlings en Grietjen Berends
ca
Jannes Koerdsen in qualiteit als erfgenaam en boedelhouder van de nalatenschap zijner ouders Hermen Pauwels of Koerdsen en Egbertjen Geerlings
"Justificatie van pandinge" geëxhib. 2 Juni 1790 in zake vordering tot restitutie van door Hendrik Geerlings en vrouw aan Herman Pauwels of Koerdsen en vrouw geleend geld, 1790.

23 Gerrit Letink, pandeiser
ca
Jan Daalwijk (nu Haar Jan, pandverweerder
Inzake vordering tot betaling van het restant der kooppenningen van ossen door verweerder ontvangen, van geleend geld en van voor verweerder door eiser betaalde hooipacht, 1790 - 1797. i

24 Dr. C.F.H. Cramer in qualiteit als advocaat Fiscaal van Twenthe, R.O
ca
Jas de Wilde, Jan Jansen Evers of Vedder, Albert ter Stege, Derk Muller, Jan Volbert, Jan Gerritsen ten Brinke Rappert zoon, Gerrit Jansen Evers of Pol Gerrit, hendric Roelofsen ten Brinke
Eis tot veroordeling van ieder der gedaagden in de betaling ener boete ten behoeve der Hoogheid van Twenthe wegens het omhakken en vernielen van wilgen en andere houtgewassen toebehorende aan Derk Branders en vrouw Janna Nijland en staande op den Horstink dijk, 1791 - 1793.

25 Jenneken Wolters, Wed. J. ter Horst, Gesina- en Janna Wolters, als mede-erfgenamen van wijlen Jannes Coolhoop, inleideren
ca
Marten Odink nu Colhoop pro se et nom. uxor. Jenneken Meijer, zich qualificerende enige en universeele successeuren in de boedel en nalatenschap van wijlen Jannes Coolhoop, uitleider.
Inzake vordering tot verklaring dat inleiders zijn erfgenamen van Jannes Colhoop en uitleider mitsdien schuldig zal worden verklaard diens boedel en nalatenschap aan inleiders uit te keren, enz, 1791 - 1802. i

26 Diena Hommers Wed. J.M. de Wilde, pandverweerderse en incidentele requirante
ca
Proc. M.A. Hahn, pandeiser en incident. gerequireerde
Stukken in incidentele eis: dat pandverweerderse zal worden geaccordeerd van de ingediende Justificatie van pandingen, enz.
Copie, met een termijn ad primam cum expensis, 1792.

27 Gerrit Egbert Dikkers, arrestant
ca
Hendrikus Dikkers, gearresteerde
"Justificatie van arrest" met bijlagen geëxhib. 19 Sept. 1792.
Inzake vordering tot voldoening van de aan arrestant van gearresteerde competeerde kapitalen met renten en kosten, enz, 1792.

28 Br. Hendrikus Dikkers te Rijssen, arrestant en geëxcipieerde
ca
Gerrit Egbert Dikkers te Veldhuijsen in het graafschap Bentheim, gearresteerde en excipient.
"Justificatie van arrest" met bijlagen, geëxhib. 20 Juni 1792 in zake vordering tot voldoening der achterstallige rente van het door gearresteerde aan arrestant verschuldigde kapitaal en Eis en Aanspraak en Antwoord exceptioneel geëxhib. respect 18 Juli 1792 en 18 Sept. 1793 in zake eis tot admissie der exceptie "Informalitatis", 1792 - 1793.

29 Harmen Brinkhuis voor zich zelf en als erfgenaam van wijlen zijns huisvrouw Hendrikjen Oings
ca
Gerrit Krabbenbos in huwelijk hebbende Geertruid Meiers.
Eis tot het uitkeren van een gedeelte van het kapitaal waarmede het plaatsje "de Vossebelt" is bewaard ten behoeve van eiser ingevolge huwelijksvoorwaarden opgericht 20 Febr. 1790 tussen Gerrit Krabbenbos en Geertruid Meiers, 1792 - 1793. i

30 Gerrit Brinkkate, Jan, Bruins, Hendrik Hiddink, e.m.a., aanleggers
ca
G.J. Bruins, gewezen predikant te Delden en thans te Crommenie, gedaagde
Inzake vordering tot het doen van amende honorabel en het betalen van een geldsom aan aanleggers wegens belediging gedaan een een insinuatie d.d. 27 Juni 1791 en door gedaagde als praeses van Kerkenraad van Delden aan aanleggers, naar aanleiding van een request door dezen gepresenteerd aan de Landdrost van Twenthe daarbij zich beklagende wegens het weigeren van onderstand aan de armen in het gericht Delden; "ter kerk behoorende aan de carspels kerk in de stad Delden", door den Kerkenraad voornoemd, 1792 - 1797.

31 Geertruid Janssen Wed. Jan Hendrik Eertman, inleiderse
ca
Willem ter Steege, pro se et nomine uxoris Hendrina Smeijers, uitleider
Inzake vordering tot verklaring dat niet de uitleider maar inleiderse gerechtigd is tot "het halve erve Bruins en de hlave Wilpes maate gelegen in het carspel Rijssen, buurschap Zindena, aan de Amptmannije van Colmschate hofhoorig" inleiderse's wijlen zuster Janna Janssen toebehorende, doch door haar aan uitleider verkocht, 1792 - 1799.

32 De heer Derk Baron Bentinck, landdrost van Zalland, bij het indienen der klacht fungerende als Landdrost van Twenthe
ca
Gerrit Nijland en Janna Nijland onder assistentie van haar man Derk Branders
"Antwoord" met bijlagen geëxhib. 27 Nov. 1793 door beklaagden, in zake het wegnemen van een papier, dat zoude inhouden eene scheiding tussen wijlen Gerrit Granders en zijn zoon Derk Branders opgericth en ingegaan, 1793.

33 Gerrit Breukink als in huwelijk hebbende Hendrika Heilersig
ca
Jan Heilersig
Eis tot voldoening aan eiser van het bedrag hem competerende ingevolge overeenkomst tussen partijen gemaakt over de verdeling der nalatenschap van hun vader- en schoonvader J.H. Heilersig, 1793, 1794. i

34 Jannes de Wilde
ca
Harmen Nijhuiss als in huwelijk hebbende de Wed. van wijlen de koopman Jan Geelen
"Justificatie van Pandinge" met bijlagen, exhib. 16 Juli 1794.
Inzake vordering tot restitutie van door eiser ten behoeve van wijlen Jan Geelen gedane verschotten, 1794.

35 Jannis Bosman, pachter van de told te Goor over 1793 tot Petri 1794, "waarmede zich voegd de Regeering der stad Goor" als intervenienten
ca
Willem Buisman
"Justificatie van panding loco arrest" , met bijlagen, geëxhib. 18 Juli 1795 inzake vordering tot betaling van verschuldigd geworden tolgelden, 1795.

36 J.R. van Keppel
ca
Frans Jozeph Lokamp
"Eisch en Conclusie" geëxhib. 15 Juli 1795, met bijlagen, in zake vordering tot voldoening der kooppenningen van door eiser aan gedaagde geleverde rogge, 1795.

37 Aleijda Workelaar Wed. Klein Bruggink uit Woolde, aanleggerse en requirante
ca
Gerrit Vruijnk in de boerschap Stokkum, gedaagde en gerequireerde
Inzake vordering tot teruggaaf van een aanleggerse met geweld afgenomen paard, hetwelk gedaagde thans in bezit heeft, met vergoeding van kosten en schaden, 1795 - 1799. i

38 Niekes Otten
ca
Hendrik Hagedoorn, ontvanger der personele middelen van de marke enter.
Incidentele procedure over de manier van procederen in contumatie van een met panding aangelegde vordering tot voldoening van achterstallige landsmiddelen, 1796 - 1797.

39 Gerrit Schimmelpennink Wz. pandeiser en geëxcipieerde
ca
Berendina de Wilde Wed. Jan ter Heine thans hertrouwd met Gerh. ten Zijthoff, pandverweerderse en excipient
Eis tot betaling van het restant van door eiser aan wijlen Jan ter Heine en Berendina de Wilde geleende kapitalen, zijnde tot bekoming daarvan door eiser met panding geprocedeerd op het plaatstje "den Slamp" onder dit gericht gelegen.
Exceptioneele eis: tot admissie der exceptien: ïnformalitatis non observanti statatie et nullitatis", 1796 - 1799.

40 Mr. E. Opgelder, pandeiser en geexcipieerde
ca
Berent Reurslag en Jan Heilerzig pandverweerders en excipienten
"Acta Prothocollaria" aanvangende 14 Oct. 1797 eindigende 7 Juli 1798.
Inzake vordering tot betaling van restant-pachtpenningen van een tiende uit het goed Effink onder Markelo gelegen, citatie van geëxcipieerden d.d. 1 Juni 1799 en exceptionele sententie, gepronuncieerd 8 Juni d.a.v. inzake vordering tot admissie der exceptien "mutati libelli pignorationis et non observati juris vel statuti ac stijli", 1797 - 1799. i

41 Dr. F.H. Racer als advocaat fiscaal van Twenthe, ratione officii aanlegger
ca
Gerrit Jan Hoevink, Lambert Fokkers en Jan Hendrik Cremer, gedaagden
Inzake vordering tot veroordeling van ieder der gedaagden in de betaling ener boete wegens verwonding toegebracht aan Jan Hesselink in bijzijn van gedaagden zonder dat daarvan de dader door gedaagden bekend gemaakt is, 1797 - 1802. i

42 De executeuren van de nalatenschap van wijlen de echtelieden D.H. Snell en Jacoba van Barneveld, pandeisers en geëxcipieerden
ca
Teunis Wolberink in Stokkum, pandverweerder en excipient.
Inzake eis tot admissie der exceptien ïnqualificationis et nullitatis" van eisers vordering tot betaling der achterstallige rente van een door verweerder verschuldigd kapitaal en tot restitutie van het kapitaal zelve, 1797 - 1803. i

43 Dr. F.H. Racer, als advocaat Fiscaal van Twenthe, ratione officii
ca
Mannus Wevers in Stokkum, onder assistentie van zijn voogd Gerrit Vruink
Eis tot veroordeling in de betaling ener boete ten "proofijte" van de Hoogheid des Bataafschen Volks wegens het aanraden en slaan van Arend Wolberink.
Incidentele zaak: over de duur van een termijn van handeling aan gedaagde te verlenen. Ontbreekt de sententie in de principale zaak, 1798 - 1805. i

44 De voogden van het minderjarige kind van wijlen de echtelieden Berent jan Kevelham en Griete Spekelbrink, Berendina genaamd, arrestanten
ca
Hendrik ten Thije in kwaliteit van kerkmeester der stad Goor, gearresteerde
"Justficatie van arrest" met bijlagen, geëxhib. 20 April 1799 in zake vordering tot van waarde verklaring van het arrest gelegd tot verhaal van een kapitaal met rente lastens de kerk te Goor op het erve en goed Nijhuis onder dit gericht gelegen, 1799. i

45 Dr. F.H. Racer, als Adv. Fiscaal van Twenthe, rat. officii
ca
Jan Wolters of Meijer, te Elsen
"Eisch en Aanspraak" geëxhib. 16. Oct. 1799 en "Antwoord"geëxhib. 8 Jan. 1800, met bijlagen, in zake vordering tot veroordeling in de betaling ener boete ten behoeve van de Hoogheid des Bataafschen Volks, wegens het moedwillig verwonden van Evert Jan Letink, 1799, 1800. i

46 Jan Harmen Vedders, in huwelijk hebbende Geertjen Klosters op Kusbeld
ca
Grietjen Klosters, bij absentie van haar man Beerend Roosdom, geassisteerd door Jan Klosters
Eis tot voldoening van door eisers vrouw van gedaagde verdiend loon.
Exceptionele procedure: over nulliteit et eo modo quo agis, male agis, 1799, 1800. i

47 Dr. F.H. Racer, als advocaat fiscaal van Twenthe, R.O., aanlegger
ca
Hendrik Hendriksen en Geese de vrouw van Jan Reetgers, beiden te Wierden, gedaagden
Inzake vordering tot veroordeling van gedaagden ieder in de betaling ener boete "ten profijte van het Bataafsche volk" wegens het plegen van overspel, 1799 - 1801.

48 Mr. Gerhard Dumbar
ca
Mannes Bogdam, na zijn overlijden vervolgd tegen zijn broeder Jan Bokdam
Vordering tot betaling van de restant-kooppenningen van door eiser aan gedaagde verkochte bomen voor welke voldoening zich gedaagde's broerder Jan Bokdam als borg ten principalen en in solidum heeft verbonden, 1799 - 1802.

49 Mr. H.K. Cramer, "prov. verwalter van het Drostampt van Twenthe, namens het Bataafsche Volk" ratione officii
ca
Jan Geerling en Jannes Pauwels op de Altena te Wierden
Eis tot veroordeling van de gedaagden in de betaling ener boete ten profijte van het Bataafsche Volk, wegens het beletten aan "de zetters of gezworens" van de marke Wierden van het stuk slaan van turf door personen, daartoe niet gerechtigd, in de marke gestoken en het verkopen van die turf aan degene die ze gestoken hebben, 1800.

50 Hendrik Daalwijk, pandeiser en incid. requirant
ca
Lammert Leetink, pandverweerder en incid. gerequireerde
Inzake vordering tot voldoening van de door verweerder aan eiser schuldig erkende geldsom.
Incidentele vordering: tot voldoening van de kosten van contumatie. i

51 Hendrik Daalwijk, aanlegger en geëxcipieerde
ca
Lammert Letink "wonende op Daalwijk", gedaagde en excipient
Inzake vordering dat gedaagde zal worden gecondemneerd om aan aanlegger in de compagnietschap tussen partijen bestaan hebbende te moeten inbrengen de voor beider rekening van de stad Deventer gekochte tiende uit het erve Daalwijk gaande, enz.
Exceptionele eis: tot admissie der exceptien: non observati statuti, informalitatis, eo modo quo agis inepte factoe citationis et nullitatis, 1801, 1802. i

52 Vrouwe F.A. Duikkink Wed. L. van Eijll Ribbius
ca
Jan Hendrik Olijdam als in huwelijk hebbende Jenneken Coelmans.
Proces over het recht van praeferentie en concurrentie op het provenue der kooppeningen der gedistraheerde vaste goederen van Hermannus Luttikhedde of Coelman, 1801, 1802. i

53 J.P. Lindeman, Predikant te Wierden en deszelfs gevoegde of interveniert Dr. E. Dull qq pandeisers en geëxcipieerden
ca
de Wed. Jannink "op het hoge Hekse1" te Wierden, pandverweerderse en excipiente
Inzake vordering tot levering van achterstallig "miskoorn" uit het erve hooge Heksel gaande ten behoeve van de predikant te Wierden.
Except. eis: tot admissie der exceptien "informalitatis non observati statuti eo modo quo agis male agis desertae instantiae et nullitatis" enz, 1801 - 1803.

54 Jan de Wilde, Hendrikszoon (vervolgd door zijn erfgenamen)
ca
Gerrit Hobbelink, zoon van Gerrit Wichers Loijerweerd of Hobbelink en Jan Hobbelink, zoon van Hendrik Ezendam. (vervolgd door hun erfgenamen).
Over de eigendom van de halve tiende gaande uit enige percelen land behorende tot het erve Hobbelink (Hibboldink) in de boerschap Enter gelegen, voorheen het kapittel van Deventer toebehorende, 1801 - 1810.

55 J.C. Brill in kwaliteit als rentmeester van de Heer Graaf van Wassenaar
ca
Gerrit Helmig
"Eis en Aanspraak" met bijlagen geëxhib. 27 Oct. 1802 inzake vordering tot betaling der kooppenningen van door gedaagde bij publieke veiling gehouden in de herberg "Carelshaven" gelegen bij Delden, van eiser gekochte bomen afkomstig van de erven Peddemors, Groot Rouweler, Groot Buren, Averbeke en Nijhuis, 1802.

56 Jenneken Freriks Wed. Roelof ten Brummelhuis
ca
Maria Smit Wed. Bernardus Freriks voor zich en als moeder en wettige voogdesse over hare minderjarige kinderen
Eis tot verklaring dat het Freriksplaatsje gelegen te Enter behoort aan de boedel van Jenneken Freriks en wijlen Roelof ten Brummelhuis, 1802 - 1804.

57 G. Pennink in qualiteit van fiscaal van Twenthe, R.O., aanlegger
ca
Jan Smolbrugge, beklaagde
In zake vordering tot veroordeling van beklaagde in de betaling ener boete wegens het in bezit hebben van een aantal jonge dennen zonder daarvan op voldoende wijze de herkomst te kunnen opgeven, met eis van kosten, enz, 1802 - 1806.

58 De zetters van Marculo, citanten
ca
Gerrit Endeman, geciteerde
"Eisch en Conclusie" met bijlagen, geëxhib. 15 Sept. 1803 inzake vordering tot betaling van "Buitenlandsgeld" door geciteerde verschuldigd "als eigenaar van de zoogenaamde Drosten Maathe geleegen onder Marculo", 1803. i

59 De zetters der marke Markulo, citanten
ca
Jan Dijkmans of Dijk Jan, geciteerden
"Eisch en Conclusie" met bijlagen, geëxhib. 15 Oct. 1803 inzake vordering tot betaling van "Buitenlandsgeld" door geciteerde verschuldigd als eigenaar van het plaatsje Dijkmans of de daaronder horende landerijen, 1803. i

60 Hendrik Daalwijk te Elsen
ca
Gerrit jan Daalwijk te Elsen
"Justificatie van Pandinge" met bijlagen geëxhib. 26 Oct. 1803 inzake vordering tot betaling van verdiend loon, 1803. i

61 J. H. van der Wijk tot Stoevelaar, aanlegger en incidentele requirant
ca
Jan hendrik Morssinkhof, wonende op de Rommeleersplaats onder den huize Weldam, gedaagde en incident. gerequireerde
Inzake vordering tot veroordeling van gedaagde in de betaling ener geldsom ter dispositie van aanlegger voor de armen wegens het met geweld binnendringen van aanleggers kamer en weigering tot verlating derzelve.
Incidentele eis: dat gerequireerde zal worden verplicht tot betaling der kosten door zijne moratoire handelingen enz. veroorzaakt, 1803, 1804. i

0062.2 Kedingen, Richterambt

Lijst van processtukken

Delen

Doorsturen per email

Delen via Facebook

Delen via X (Twitter)

Printen

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Favoriet of een notitie maken

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren

Stuur een reactie naar Collectie Overijssel locatie Zwolle

Bekijk gegevens Collectie Overijssel locatie Zwolle

J. H. van der Wijk tot Stoevelaar, aanlegger en incidentele requirant
ca
Jan hendrik Morssinkhof, wonende op de Rommeleersplaats onder den huize Weldam, gedaagde en incident. gerequireerde
Inzake vordering tot veroordeling van gedaagde in de betaling ener geldsom ter dispositie van aanlegger voor de armen wegens het met geweld binnendringen van aanleggers kamer en weigering tot verlating derzelve.
Incidentele eis: dat gerequireerde zal worden verplicht tot betaling der kosten door zijne moratoire handelingen enz. veroorzaakt, 1803, 1804.

1803, 1804.

Reden geen uitleen:

Dit stuk is gedigitaliseerd

De stukken zijn geëxhib. te Goor. Niet compleet of niet vervolgd.

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen