Uw zoekacties: Stadgericht Delden

0045.2 Stadgericht Delden ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
0045.2   Stadgericht Delden
Inventaris
1 Meus ter Bruggen, ingetreden collator, etc. contra, de geconstitueerde executeuren van zalige heer Johan ten Bruggen. Copie van een ''Duplick'' met bijlagen door executeuren bovenvermeld overgegeven aan de Officiaal...betreffende een proces over de nalatenschap van wijlen heer Johan ten Bruggen, in leven vicaris te Delden. Verder nog enkele andere stukken, die misschien met dit proces in verband staan, 1563 - 1563.
2 Getuigenverklaring d.d. 20 Nov. 1589 afgelegd door Lodewich van Zollingen, pastor te Hengelo, vroeger te Delden, ter instantie van Joannes Larhuesz pastor te Delden, voor Joannes Benolken openbaar Notaris en Custos van Delden, daartoe gecommiteert, o.a. over de betaling van rogge door Frederich van Twickello en het accoord daarover met jonker Adolph van Teickello gemaakt, over de verplichting tot betaling van een ''postulates'' gulden door de bezitter des huizes Twickello en over de verplichting van ''alle die ghenne so umme den Brinck gesetten'' en alle andere ingezetene buren en bezitters van het kerspel Delden om ''dat Missetwinn'' aan rogge en ''honder'' te betalen, 1589 - 1589.
3 Vraagartikelen waarop ter instantie van Pieter van den Busch en Albert Stroynck de jonge, provisoren ''der armen van onser Lyeven Frouwen Gilde'' binnen Delden door Burgemeesters, Schepenen en Raad van Delden zullen worden gehoord Gerdt ten Osterhaeve ''Den Olden'' en zijn beide zoons Gerdt en Johan ten Osterhaeve, over een testament van eijlen Eeske ten Laerhuis waarbij zij uit naam van haar en haar wijlen broeder Henderich ten Laerhuis de armen voormeld met ongeveer 100 ggl. begunstigt. Onderaan staat: ''ingebracht den - X Desember anno-600-7-'' enz., 1600 - 1607.
4 Gerhardt Kerstkens, eiser. Contra, Johannes Hampsink, beklaagde. Alleen: Sententie + 1 stuk van 1591 (copie), 1603 - 1603.
5 Johan Rammelman en Thonnis de Reiger, remonstranten, contra, Johan van Raisfelt tho Twickelo, later door zijn weduwe Lucia van Heiden voortgezet: opposanten. Alleen: copie sententie, 1603 - 1603.
6 Gert Bertelinck c.s. contra, Adrian en Herman Mullers. Interlocutoire sententie, gepronuncieerd 20 Oct. 1806, waarbij de exceptie van beklaagden wordt ''gerejectiert'' en dezelve worden gecondemneerd op klagers ten principale te antwoorden. Verder nog sententie d.d. 13 Juli 1609, 1806 - 1806.
7 Herman Ripperda, contra, erfgen. van wijlen Johan van Twickelo, scholte van Raalte. Niet geheel volledig, 1608 - 1612.
8 Protest van de Burgemeesters van Delden, ''mit sampt die gehiele gemiente'' d.d. 5 Nov. 1631, tegen het in apprehentie nemen van ''Gerrit desz. Mullers sonne tott Hengelo'' in het huis van hunnen burger Peter van der Bussches, door of namens de Richter van Delden Lubbert Fockinck gedaan 3 Nov. t.v., als zijnde dezelve daartoe niet gerechtigd ingevolge stads privilegien, 1631 - 1631.
9 Copie van een sententie gewezen door Wilhelm bordernis, schout van Holten en Bathmen, gedelegeerde richter, in zake van ''extensie ende deminutie van kosten'' tussen Wilhelm Ripperda toe Bosbergen etc. en de Burgemeesters en ingezetenen van Delden, 1646 - 1646.
10 Stukken in zake van preferentie en concurrentie tussen de crediteuren in de boedel van Bernt ter Brack burger te Delden, 1658 - 1658.
11 Gerrit Wernsinck, contra, Egbert ten Tuschede, stukken in zake vordering tot betaling van restantkoopppenningen van door eiser aan gedaagde verkocht hout, 1658 - 1660.
12 Jacobus Lenninck, impetrant en geëxcipliceerde, contra, Jan Schotteler, gedaagde en exipiënt. Alleen: sententie, 1660 - 1660.
13 Berent ten Loohuis, arrestant, contra, Geert ter Wijricke. Alleen: Justificatie van arresten, 1662 - 1662.
14 Copie van een insinuatie d.d. 28 Nov. 1661, door Christiana de Reijger Wed. Cettwich, Evert de Reijger en Dr. Bernhard de Reijger gedaan aan hun moeder en oom om de dag en plaats te bepalen tot verdeling van gemeenschappelijke goederen, ingevolge maagscheiding opgericht 1 Juli 1634, met de daaronder gestelde resolutie op die insinuatie door geinsinueerden genomen. Boven aan het hoofd staat: ''Exhibitum den 20 Jan. 1662''. Verder nog: Aanspraak voor Bernhard de Reijger exhib. 20 Jan. '62 en ''Intendit'' exhib. 2 Juni '62, 1662 - 1662.
15 Bernard de Reijger, volm. v. Joh v.d. Berghe te Deventer impetrant, contra, Hendrik Leusinck, gedaagde. Alleen: Eis en Aanspraak, 1662 - 1662.
16 Willemtjen Slaghecke, wed. v. Gerrit Wernsinck pandverweerders, contra, Gerrit Keenckhuijs, pandeiser. 1. ''Imploratijff ende annulatijff Reces'' 2. Reces 3. Contradebat, 1662 - 1663.
17 Verzoek van Aelbert Nijlant ''uijt den gericht Almeloe'' gedaan namens zijn schoonmoeder Geese Bennekinck aan de Burgemeesters van Delden om hem behulpzaam te zijn tot bekoming van Burgemeester Henderick Loesinck van een extract uit diens boek of een obligatie groot 117 car. gl. (z.j.) Aan het hoofd: ''exhibitum 18 Januari 1663'', 1663 - 1663.
17 a Adolf de Meijer en Gerhard Velthuijs, Goor, contra, Agnes Pothoff, huisvr. van Henrie Cuyper. Zie: Snuif, Verzamelde Bijdragen tot de Geschiedenis van Twente blz. 452 en Processen Stadgericht goor, no. 60a, 1663 - 1663.
18 Bernhard Beecker, contra, Lubb. Dreierinck. Alleen: Aanspraak, 1665 - 1665.
19 Lambert Kremerinck, impetrant, contra, Berent Boekerinck, gedaagde. Alleen: Eis en Aanspraak, 1665 - 1665.
20 Wilhelm Rpperda tot Hengelo, Boeckelo, Buxbergen, etc. contra, Henrick tot Lintelo. Vordering tot betaling van door gedaagde en Lambert Meijer van eiser gekocht hout en tot voldoening van de kosten in de procedure daarover gevallen, 1666 - 1670.
21 Nagelaten kinderen van wijlen Willem en Geertje Potholts, contra, Henrick ten Elshoff. Eis en aanspraak voor, en antwoord op de Aanspraak van H. ten Elshoff, 1667 - 1667.
22 Burgemeester Henrich van Neel van Oldenzaal, contra, Alagunda Ooms Wed. van de heer richter Limborch te Delden. Eis tot betaling van hetgeen Gerbert in Hasseloe aan eiser verschuldigd is, als hebbende gedaagde's echtgenoot zich voor de voldoening daarvan als borg verbonden, 1667 - 1675.
23 Berent Ackerhuis, gearr. en exipient, contra, Advocaat Heessen en claes....gearresteerden. Alleen: Antwoord exeptioneel, 1668 - 1668.
24 Arent ter Horst, contra, Pr. Isnick. Alleen: Moderatie, 1668 - 1668.
25 Hilleken Wolters. Wed. Hermen Jansen van Venlo, contra, Gesken Helmichs Bockering Wed. Hermen Jansen van Venlo. Eis tot betaling van het aan wijlen gedaagde's man en aan Arent Laurens te Delden geleverd mout met renten en kosten en in zake declaratie van kosten, 1668 - 1669.
26 Stukken in zake van preverentie en concurrentie tussen de crediteuren in de boedel van wijlen Henr. ten Dam, 1668 - 1670.
27 Dr Maximiliaen van Offenberg, contra, Mauritz Stolberg, gevolmachtigde van de heer Andries Christiaan Pagensteecker. Eis tot restitutie van een obligatie van 2000 Rijksd. door arrestant en wijlen Burgemeester Christoffen van Benthem aan de heer Andries Christiaan Pagensteecker den 10 Febr. 1663 afgegeven ten behoeve van de heer Graaf van Benthem, 1668 - 1675.
28 Dr Reijger, volm. van Henrl Schutt impetrant, contra, Johan Volkier, gedaagde, 1669 - 1669.
29 N. van Bevervoerde toe de Oldemolle, Drost van Haecxbergen en Adolp van Limborch, richter van Delden, contra, de Wed. Dr. Coenraad ten Tusschede. Stukken in zake vordering tot betaling van een som gelds, 1669 - 1671.
30 Lutgert Jansen, aanleggerse, contra, Jan Boekerinck, beklaagde. Alleen: sententie, 1670 - 1670.
31 Verklaring, afgelegd voor Burgemeesters der stad Delden de 12e Oct. 1670, door Frans van Coevorden, Henrich toe Linteloe en Joannes Schotteler, dat Frans v.C. namens Henrich toe Linteloe in het jaar 1649 gekocht heeft van de Wed. en erfgenamen van Gerrit Engels, gewezen richter te Delden, een huis en plaats binnen Delden gelegen, doch die koop heeft overgedaan aan Doctor Reijger, en aangezien deze laatste de kooppenningen daarvan nog niet heeft voldaan maar zich tegen die voldoening verzet voorgevende met de erfgenamen Engels niet te hebben gecontracteerd, zo doen Frans van Coevorden en Heinrich toe Linteloe cessie van de actie die zij deswegen tegen Dr Reijger zullen krijgen aan Gerhart Mantens (Mantensij), 1670 - 1670.
32 Henrick ten Cate, contra, Jan Ranninckszoon. Eis tot betaling van een geldsom met renten en kosten aan eiser competerende wegens aan Arnt Ranninck geleverde goederen, 1670 - 1670.
33 Stukken in zake van preferentie en concurrentie tussen crediteuren in de boedel van Jan ten Elshoff, 1675 - 1675.
34 Mr Schotte Averstege, contra, Aeltjen Janssen van 't Vriesenveen. Alleen: Antwoort op Aanspraak van Aeltjen Janssen, 1676 - 1676.
35 Sententie, gepronuncieerd 12 Oct. 1676 in zake van preferentie en concurrentie tussen de crediteuren van de door wijlen Burgemeester Jan Stroinck ''aen den mart'' te Delden, nagelaten boedel, 1676 - 1676.
36 Request van Henr. Kattendam aan Adolph Henr. van Raesfelt tot Twickelo, heer tot Lage, Drost van Twenthe verzoekende, aangezien hij geen middelen heeft om tegen Sijnen ten Bepzeler te procederen over een door deze van hem, als getrouwd met Mechteld Totelinck, gevorderde geldsom, dat Zijn Hoog ed. Gestr. deze zaak wil gelieven '' 't examineren ende fine figura judicij decederen'' of daartoe iemand te authoriseren, met de in margine gestelde beschikking van de Drost d.d. 25 Febr. 1677, 1677 - 1677.
37 Gerhardt Potcamp en Wed. ten Bruggencate, impetraten, contra, Derk en Fenneke van Coevorden, gedaagden. Volledig, behalve sententie, 1677 - 1678.
38 Harmen Helmich, hofmeijer te Borne, nomine filiae, contra, Henderick Wessels, gewezen quartiermeester. Eis in zake injurie tot veroordeling van gedaagde in de betaling van een geldsom ''te imploijeren tot disposotie van den impetrant'' enz., 1678 - 1679.
39 Cornelia Douwelo, Wed. Dr Georgh Lopperus, pro et qq, ''alnog rechtmatige praeferenten in de boedel ende op de penningen der gedistraheerde goederen van wijlen Burgemeester Henrick Leusinck.'' Contra, Burgemeester Wilhelm Tobias tot Swol ''mistgaders de erfgenamen Bentheims tot Hasselt soo in den boedel voorschr. mede sustineren geintereseert te sijn''. ''Bericht loco justificatie'' exhib. 27 Mei 1678 en ''Intendit'' exhib. 16 Nov. 1681, in zake vordering tot verklaring dat eiseresse gerechtigd is tot de ontvangst van de restant-kooppenningen van het erve ''Ackerhuijs'' onder doms Paulus Putmannus, predikant te Delden berustende ingevolge sententie d.d. 6 Jan. 1665 in zake van praeferentie en concurrentie tussen de crediteuren van Hendrick Leusinck, Burgemeester te Delden. Sententie, 1678 - 1681.
40 Doctor Bernaerd de Reijger, contra, Willem Tobias, oud Burgemeester te Zwolle. ''Persistit'' voor Dr de Reijger, exhib. 31 Sept.... in zake het verzoek van Burgemeester Tobias tot ''avocatie'' ener procedure tussen de partijen hangende voor het stadgericht van Delden aan de Staten van Overijssel, 1679 - 1679.
41 Herman en Tonnis Bartholts alias Gerritsen, contra, Lambert Travest. Eis in zake injurie, 1679 - 1680.
42 Burgemeester Johan Swam te Almelo, contra, Fenne Lambertinck. Eis tot afdoening ener rekening van door eisers vader wijlen Hendrick Swam aan gedaagde geleverd bier enz. en in zake declaratie van kosten gevallen in de daarvoor gevoerde procedure, 1679 - 1681.
43 Nota omtrent de baten en lasten van de desolate boedel van wijlen Berent Boeckerinck en zijne echtgenote Griete, 1680 - 1680.
44 Bernard de Reijger, exipient, contra, Geert Mensmer, geexcipieerde. Alleen: Exceptie voor B. de Reijger, 1680 - 1680.
45 Magna Vehoff, contra, Mewes ter Bruggen. ''Submissionschrift'' voor Magna Vehoff exhib. 18 April in zake verschil over de duur van de huur van een stukje grond, 1681 - 1681.
46 Tonnis Gerritsen ten Cathe, contra, Bernard de Reijger, Laurens Arentsen, Gerrit Rottinck, de Wed. van Egbert ten Tusschede, de Wed. van Berendt ten Elshof, de erfgen. van Joan Lentelinck en Lambert Meijer. Eis tot restitutie van de door eisers vader Gerrit Tonnissen ten Cathe aan gedaagden geleende som geld, met de daarop verschenen en nog te verschijnen rente, 1681 - 1681.
47 Jan Elferink, contra, Everhard de Reijger. Sententie, gepronuncieerd 13 Febr. 1682, in zake vordering tot betaling an achterstallige rente aan Jacob Lenninck ''verschenen'', 1682 - 1682.
48 In zake van praeferentie en concurrentie tussen de crediteuren in de desolate boedel van wijlen Werner Helmichs, 1683 - 1683.
49 Crediteuren in de desolate boedel van wijlen Jan Volchier. Nagenoeg volledig. Sententies ontbreken, 1683 - 1683.
50 Arent Weerninck, contra, Henderick Ter Lintelo. Eis tot betaling van het kapitaal met daarop verlopen renten aan eiser door gedaagde en diens echtgenote Aleida Potken den 23 Juli 1688 schuldig erkend, 1683 - 1684.
51 Michael ten Brincke, contra, de gereformeerde luitenant Zee (Zeehe). Eis tot betaling van aan eiser verschuldigde kooppenningen van geleverde waren en voorgeschotene gelden, 1683 - 1684.
52 Memorie van het gepasseerde met Laurrens Rottinck op het stadhuis na de ''settinge van lantslasten'' gedaan door de Burgemeesters, gemeente en gecommiteerde burgers de 17e April 1684, en enkele andere stukken, 1684 - 1684.
53 Jacob van Coeverden toe den Stuivelaer als momber van zijn minderjarige zoon Juncker Borchard Amelis van Coeverden, erfgenaam onder benificie van inventaris van wijlen Unico Ripperda toe Hengelo, etc. Contra, Anthoni Baterbas. Sententie, gepronuncieerd 10 Juli 1684 in zake eis tot aflossing van het kapitaal dat gedaagde 20 Nov. 1666 heeft aangenomen te betalen aan de heer W. Ripperda en betaling der daarop verlopene interest, 1684 - 1684.
54 In zake praeferentie en concurrentie tussen de crediteuren in de boedel van Arent Arentsen Hodemaacker, 1685 - 1686.
55 Stukken geexhib. 26 Oct. en 7 Dec. 1685 en 15 Febr. 1686 in zake van praeferentie en concurrentie tussen de crediteuren in de boedel van vrouw Clementia Alegunda Ooms Wed. van de heer Hendrik van Limburg in leven richter te Delden en in de boedel van wijlen Adolph van Limborgh. Mede gewezene richter aldaar, 1685 - 1686.
56 Dr Gerhard Nilant, nomine fisci, contra, Jor. Albert Engelbert van Glints. Eis tot veroordeling in een boete: 1e. wegens het zich met geweld verzetten tegen het collecteren va het hoofdgeld en het beledigen van de stadsdienaar en panders van dat middel te Ootmarsum. 2e. wegens het met geweld terughouden van enige goederen toebehorende aan Juda Isaac, welke die goederen aan beklaagde en echtgenote te koop aanbood. In appèl, niet compleet, 1685 - 1687.
57 De Wed. Arent ter Horst te Deventer, contra, Hendrick te Linteloe te Delden. Sententie, gepronuncieerd 21 Juni 1686, in zak eis tot betaling der kooppenningen van aan gedaagde geleverde wijn en brandewijn en declaratie van kosten in het proces daarover gevallen exhib. 7 Febr. 1687 met de daarbij behorende sententie, gepronuncieerd 24 Oct. 1687. Verder nog: Intendit voor de Wed. Arent ter Horst exhib. 19 April 1686, 1686 - 1687.
58 De erfgenamen van wijlen Berent van Laer te Deventer, contra, Egbert Belderinck. In zake declaratie van kosten gemaakt in een procedure over de aflossing van een obligatie, 1686 - 1688.
59 Berent Keilevers, contra, Lucas Becker, oud Burgemeester te Enschede. Eis tot uitkering van hetgeen eiser, nomine uxoris, competeert van gedaagde's vrouw, volgens maagscheiding 12 Mei 1663 opgericht, 1686 - 1688.
60 Egbert Travest en Berent ten Elshoff als momberen van het kind van Luitenant Zee, contra, Jan Reght, knoopmaker te Delden. Stukken in de exeptionele procedure in zake eis tot voldoening van verschenen pacht of huishuur, 1687 - 1688.
61 Procurator Verroten gevolmachtigde van Jacobus Koninck als cessionaris van Hindrick te Lintelo, contra, Eghbert Belderinck. Vordering tot betaling van een geldsom en van de tot bekoming daarvan gemaakte kosten, 1687 - 1689.
62 Jan ten Tuschede, impetrant, contra, Derck Camp, geïmpetreerde. Alleen: sententie, 1688 - 1688.
63 Hindrick te Lintelo, contra, Gerrit ten Elshoff. Vordering tot teruggaven van een beest door eiser bij gedaagde besteed om vet te maken en hetwelk vermist wordt. Van de 7 op de inventaris vermelde stukken zijn er drie aanwezig, 1688 - 1690.
64 Copie van een request van Egbert Belderink, burger van Delden aan de heer B.A. van Coeverden, Heer toen den Stoevelaar en Hengelo. Verwalter Drost van Twenthe, verzoekende mandament aan de magistraat van Delden om aan requestrant de executie van zijn recht te verlenen in zijn zaak tegen Jan Bellink, met de in margine gestelde beschikking v.d. verw. Drost voormeld d.d. 25 Juni 1689, 1689 - 1689.
65 Buurmannen van de Deldener Es. Contra, Jan Schulten en Arent Peters, comfsuis. Eis tot betaling ener geldsom aan eisers verschuldigd ingevolge accoord tussen partijen opgericht 16 Januari 1688. In appèl, 1689 - 1689.
66 Jan Engels, borger te Delden, arrestant, contra, Werner ten Duescate, gearresteerde. Aanwezig: justificatie van arrest (no 4) Request Jan Engels met 3 bijlagen (no 7), 1689 - 1689.
67 Contrabericht voor de Momberen van de minderjarige en de meerdejarige kinderen van Coenraet Helms en Allard Glaserus tegen Everhard de Reijger over een vordering voor 100 Rijksdaalder door Everhard de Reijger van berichtgevers. Aan het hoofd staat: ''Om redenen wort deze sake gedilajeert tot de naaste regtdag ten eijnde om sladan bij monde gehoort en de plano gedecedeert te worden. Actum op den huize Diepenheim den 21 Jan. 1690'' (getekend)... Coeverden. Behoort tot de stukken ontvangen 6 Oct. 1885, 1690 - 1690.
68 Fenne Lambertinck, contra, Willem Potholt. Eis tot betaling of bewijs der betaling van restantkooppenningen van een stuk door gedaagde van eiseresse gekocht. Alleen: eis, exhib. 6 Jan. 1690, 1690 - 1690.
69 Helmich Rottinck, contra, Helmich Helms, als interventient voor de Wed. Egbert ten Tusschede. Eis tot betaling van een geldsom aan eiser door de Wed. Egb. ten Tusschede verschuldigd ''soo wegens brouwen als verteringe'' ten huize van eiser gedaan, terwijl hij het huis ''de Croone cum annexis'' in huur had. Niet compleet (no 2 ontbreekt), 1690 - 1691.
70 Stukken in zake van preferentie en concurrentie in de desolate boedel van Gerrijt Hetgers ten Sijthoff, 1691 - 1691.
71 De wed. Gerrit Cremer, pandeiser, contra, Berent Woolderink, pandverweerder. In zake betaling van getaxeerde gerichtkosten. Oorspronkelijk voor het stadgericht Oldenzaal. Van het onder inv.no. 1 bedoelde proces zijn aanwezig: Beklach (no 2) Repliek (no 3) Bericht van Woolderink (3 geliasseerde stukken) en Request (no 5). Voorts is aanwezig no 2 en 4 van de inventaris, citatie 28-1-1695 en incidentie van 18 Febr. 1695, 1691 - 1695.
72 Dr Albert Wentholdt, contra, Gerrit Rottinck, 1692 - 1692.
73 Pr. Jac. Bloemendal als gevolmachtigde van de Hoogwergeb. vrouw d'Obdam etc. etc. Contra, Egbert Travest, als borg voor Jan Bijls te Deventer. In zake declaratie van kosten gevallen in een vordering tot betaling van de restant-kooppenningen van het door Jan Bijls van de vrouw d'Obdam gekocht hout waarvoor Egbert Travest zich als borg heeft verbonden, 1692 - 1693.
0045.2 Stadgericht Delden
73
Pr. Jac. Bloemendal als gevolmachtigde van de Hoogwergeb. vrouw d'Obdam etc. etc. Contra, Egbert Travest, als borg voor Jan Bijls te Deventer. In zake declaratie van kosten gevallen in een vordering tot betaling van de restant-kooppenningen van het door Jan Bijls van de vrouw d'Obdam gekocht hout waarvoor Egbert Travest zich als borg heeft verbonden, 1692 - 1693.
Datering:
1692, 1693
NB:
Ontbreekt de sententie..
Organisatie: Collectie Overijssel locatie Zwolle
laatste wijziging 18-02-2014
74 Margarieta ten Winkel Wed. Jorgen Westenberg, contra, Reind Staverman, Burgemeester te Ootmarsum. Eis le instantie: tot concemnatie van gedaagde om eiserresse te ontlasten van een kapitaal van 500 gulden met de interest van dien, waartoe gedaagde zich als borg heeft ingelaten ten behoeve van zijn oom de hofmeijer Hugo van Bevervoerde, zijnde het gehele kapitaal ad 1000 gulden door eiseresse verschuldigd aan de echtlieden Henrick Bettinck en Aleida Brungerinck, doch waarvan 500 gulden ten behoeve van Hugo van Bevervoerde zijn aangewend, 1692 - 1701.
75 Pr. Henr. Leferinck, contra, Jan Beer. In zake declaratie van kosten, gemaakt in een tussen partijen gevoerd proces over de tienden gaande uit enige stukken land en behorende tot de ''thijnde de Heeggersche hoeve genaempt omtrent Delden gelegen'', 1693 - 1693.
76 Chirurgijn Egbert Traevest als intervenient voor Burgemeester Johan Engels, contra, het Capittel van Deventer. ''Antwoord'' exhib. 27 Maart 1693 en ''Replijq'' exhib. 29 Juli 1695 in zake vordering tot betaling der kooppenningen van een door Burgemeester Joan Engels van Burgemeester Lambert Travest gekocht huis aan het Capittel van Deventer, 1693 - 1695.
77 Marten Aderjaens, contra, Hendrick Hoften gehuwd met Fenneken Gramondt. ''Extract uit prothocol des stadt-gerichtes Delden'' d.d. 9 Dec. 1695 in zake vordering tot voldoening aan eiser van enig geld uit de nalatenschap van de Wed. Frans van Coevorden, alvorens te treden tot scheiding en deling der nalatenschap, alles ingevolge compromissoriale uitspraak. En Interlocutie d.d. 9 Maart 1696, 1695 - 1695.
78 Jan ten Hagen, contra, Arent Bannier Bockerink. Over de ongeldigheid wegens informaliteit van het arrest, waarin gedaagde ter instantie van eiser is genomen, tot nakoming van de door hem aan eisers dochter gedane trouwbeloften, waaraan hij zich door de vlucht wil trachten te onttrekken, 1695 - 1695.
79 In zake van preferentie en concurrentie tussen de crediteuren in de boedel van wijlen Adam Baterbas. Niet compleet, 1695 - 1696.
80 Egbert Travest, chirurgijn, contra, Merten Adriaens. Eis tot betaling van het door gedaagde aan eiser verschuldigde kostgeld, 1695 - 1696.
81 Rekeningen in de desolate boedel van Albert van Coeverden etc. plus inventaris, 1696 - 1696.
82 Bartjen Jans, Wed. Daniël Paschen en Burgemeester Jan Steenberg als gevolmachtigde van Anna Roberts, contra, Alexander Wing. ''Antwoord'' met bijlagen van gedaagde, Alex Wing exhib. 7 Sept. 1696 in zake eis tot scheiding en deling der nalatenschap van Saertien Jansen in leven echtgenote van Alexander Wing, 1696 - 1696.
83 Bartjen Jans Wed. Daniël Paschen, contra, Alexander Wing. ''Antwoord'' met bijlagen van gedaagde Alex. Wing, exhib. 7 Sept. 1696 in zake eis tot nietigverklaring van een accoord tussen partijen opgericht 3 Jan. 1695, waarbij onder zekere voorwaarden aan Bartjen Jans door Alexander Wing de gelden worden verstrekt, nodig tot het voeren van een proces tegen de kinderen van wijlen Catharina Jans, vrouw van Robert Roberts over de gerechtigheid tot de nalatenschap van Saertien Jansen in leven echtgenote van Alexander Wing, 1696 - 1696.
84 Lambert ter Morsch, contra, Hendrik Hostink. ''Antwoord'' exhib. 6 Jan. 1696 en ''Duplijcq'' exhib. 11 Mei 1696, met bijlagen, in zake eis tot aflossing van een schuldbekentenis, 1696 - 1696.
85 Pr. Jacob Bloemendal als gevolmachtigde van de heer Drost van Twenthe, contra, Pr. Jan ten Tusschede als prc. acceptant van Dr. Rutger Munts. Citatie van Burgemeesters, Schepenen en Raad der stad Delden d.d. 24 Juni 1698 tot comparatie om het decreet door de magistraat van Ootmarsum ter belening verzonden in zake ''verzochte prolongatie'' te horen pronuntiëren, 1698 - 1698.
86 Lucas Wijntgis, contra, de Magistraat der stad Oldenzaal. Eis tot voldoening van de aan wijlen Burgemeester Timan van der Werff schuldig beleden kapitalen met de achterstallige rente van dien. Tweede instantie: over de geldigheid van de voor de ontvangene kapitalen afgegeven obligatiën als zijnde die door een paar Burgemeesters en de secretaris ondertekend en over het leveren van bewijs dat de geldsommen werkelijk ten behoeve der stad Oldenzaal zijn opgenomen en aangewend, 1698 - 1707.
87 Hendrik Bertelink, excipient, contra, Hendrik Hoften, geëxcipieërde. Alleen: Exeptio informalitatis, 1699 - 1699.
88 Albert ten Stockentrieff, contra, Joannes Adriaans. Eis tot betaling der kooppenningen van door eiser aan gedaagde verkocht hooi, 1699 - 1699.
89 Hend. en Jan van Heek en Berent Slaghecke, contra, Hendrik Lankhiet. ''Justificatie van arreste'' exhib. 27 Nov. 1699 in zake eis tot schadevergoeding geleden wegens het niet leveren van door eisers van gedaagde gekocht rogge, met verklaring dat enige gearresteerde penningen daarvoor executabel zijn, 1699 - 1699.
90 De Wed. Woolderincks, Hendrick en Margareta Pothoff, als erfgenamen van wijlen Henriek Pothoff. Contra, Dr. Andreas Pothoff, secretaris der stad Goor c.s. als erfgenamen van wijlen de oud Burgemeester Albert Pothoff. Eis tot liquidatie van wederzijdse rekeningen, 1699 - 1705.
91 Stukken in zake van preferentie en concurrentie tussen de crediteuren van de desolate boedel van Wolter Roesink, 1700 - 1701.
92 Contract van verkoop van ''het Heelvelt met twee kampkens, daerin begrepen de Koeweijde liggende aen die beeck int Ackerhuijs met een uijtdrifft'' d.d. 4 Jan. 1668, door Henrick te Linteloe met consent zijner huisvrouw Aleijda Potken aan Garreijt Rottinck en huisvrouw Trijne met een nader accoord, d.d. 3 Nov. 1676, omtrent de koop en verkoop ''van de uijtdrifft, lijfftuchtes grondt'' bovengemeld aangegaan tussen voornoemde verkopers en Egb. Belderinck, Harmen Laurens en Gerreijt Rottinck, 1701 - 1701.
93 Arent Schulten, Gerrit ten Thije, cum suis, contra, Jan Hulsman. ''Antwoord'' voor Jan Hulsman, exhib. 14 Maart 1701 in zake vordering tot restitutie van de helft van een geldsom in rekening gebracht bij eene maagscheiding d.d. 4 Febr. 1696, ten laste van de Drost van Haaksbergen, welke is gebleken niet meer verschuldigd te zijn, 1701 - 1701.
94 Procurator J. ten Tusschede namens Jan Regt etc. contra, Jan van Coeverden. Inventaris, ''Designatie van costen'' exhib. 27 Juni 1701 en 2 andere stukken, 1701 - 1701.
95 Geerloff Warners, koopman te Almelo, contra, Laurens van Heeck, Burgemeester der stad Delden. ''Eischende anspraecke'' exhib. 2 Mei 1701 tot betaling ener restant-rekening van door eiser aan gedaagde geleverde goederen, 1701 - 1701.
96 Stukken in zake van preferentie en concurrentie tussen de crediteuren in de desolate boedel van de organist Anthoni Poolman te Delden, 1701 - 1702.
97 Procureur Jan Evert Krop voor zich en namens zijne moeder de Wed. Jurr. Engelbert Krop, contra, Joan Arnold Hoofslagh. Eis tot betaling van enige rekeningen van salaris en verschot van eisers vader en van eiser ten laste van gedaagde's ouders. Alleen: ''Justificatie van pandinge'' en ''Antwoort op de exceptien'' met bijlagen, exhib. 1701 en 23 Febr. 1705, 1701 - 1705.
98 Doctor Bernard Pot, Burgemeester te Oldenzaal, contra, Joan Arnold Hoefslag te Zwolle voor zich zelf en als intervenient voor zijn oom Christ. Helmig. Eis tot betaling ener rekening van salaris en verschot; exceptionele eis: ''de incompetentis fori'' etc. en incident. Verzoek tot het removeren van enige bij dupliek exceptioneel gevoegde documenten. (niet compleet), 1701 - 1711.
98 a Georg Lipperus en Gerh. Helmich als momberen over de minderjarige zoon van wijlen Joan Arnold Hoefsloeg, contra, Dr. Bernhard Pot. In zake declaratie van kosten exceptionele zaak: ''de vobis adversus me non competit actio'' enz., 1721 - 1724.
99 Extract uit het prothocol van Cessien en Testamenten der stad Delden, houdende een schuldbekentenis afgegeven door Geert Hoijerink en vrouw ten behoeve van Adolph Hendrik van Raesveldt Heere tot Twickelo en Laege, Drost van Twenthe groot f140-15-, ''voor achterstallige pacht, onder hypothecair verband van eenig land'', d.d. 30 Nov. 1676, 1702 - 1702.
100 Procurator Jacob Bloemendal, contra, Procurator Jan ten Tuschede. ''Bericht'' exhib. 15 Mei 1702 en ''Antwoord op d' exceptien'' exhib. 25 Sept. 1702, met bijlagen, in zake injurie, 1702 - 1702.
101 De erfgenamen van wijlen Rector Buschmans te Oldenzaal, contra, de Magistraat der stad Oldenzaal. Eis tot voldoening van achterstallige of onbetaald tractement van wijlen de rector Joannes Bartholdus Buschmans met renten. Niet compleet, 1702 - 1703.
102 De erfgenamen van wijlen Henrick Berlelinck, contra, Lambert ter Mors (Morsche). In zake vordering tot betaling van twee geldsommen. (Niet compleet), 1702 - 1703.
103 Jan ten Mors en Bertholomeus Karsbergen, contra, Hendrick Hoften. Justificatie van pandinge exhib. 10 Dec. 1703 ''exeptiones non refusarum expensorum et non praestitae cautionis'' exhib. 21 Jan. 1704, 1703 - 1704.
104 Drost van Twenthe, contra, enige burgers van Goor. Citatie tot het geven van kondschap der waarheid in zake niet opening ener school te Goor, 1704 - 1704.
105 Pr. Joh. ten Tusschede q.q.a. contra, Arent Peters Voet. Declaratie van kosten, exhib. 30 Juni 1704, 1705 - 1705.
106 Herman ten Thije, nomine uxoris Janna Mensse, contra, Burgemeester Laurents van Heek. ''Designatie van kosten'' met bijl. exhib. 15 Sept. 1704, 1704 - 1704.
107 Jan Beer, contra, Jan Hulsman. Over het recht van eiser op een vrije doorgang in de hof van Jan Hulsman naar eisers achterhuis, welk recht door hem gekocht is van de vroegere eigenaar van die hof. Berent Ottenhof, 1704 - 1704.
108 Procurator Joh. ten Tusschede qq, contra, Lambert ter Morsen. Declaratie van kosten exhib. 13 Oct. 1704, 1704 - 1704.
109 Derek Wilhelm Verroten, oud Burgemeester en Procurator te Oldenzaal, contra, Burgemeester Bernhard Meijerinck en consorten. ''Exception schrift'' met twee bijlagen exhib. 19 Jan. 1705, in zake het te vroeg indienen van een citatie, voor het gericht over welke wettigheid nog voor de Staten dezer provincie tussen partijen getwist wordt, 1705 - 1705.
110 Dr. Bern. Meilink, contra, Fenne Swams Wed. Salamon Voelders, koopvrouw te Almelo. ''Justificatie van pandinge'' geexhib. 16 Maart 1705 in zake vordering tot betaling van eisers rekening van salaris en verschot ten laste van gedaagde en van haar wijlen zoon Adolph van Raalte, 1705 - 1705.
111 Margarieta Bockering, contra, Christjan. ''Clagte van injurie'' exhib. 18 Mei 1705, 1705 - 1705.
112 Pr. Bloemendal, volm. van Hendrik Lambers, contra, Hendrik ten Pierik. 2 extracten uit Prothoc. Landgericht Delden en Prothoc. stadgericht Delden. Gemerkt D en E, 1705 - 1706.
113 Jan Steenberg, Burgemeester te Enschede, contra, Laurens Lasonder. Dupliek, Tripliek en quadrupliek met diverse bijalgen exhib. 1 Maart 1706, 2 Juli 1708, en 10 Nov. 1710 in zake vordering tot voldoening van kostgeld enz., 1706 - 1710.
114 Monsieur Geerlof Warners te Almelo, contra, Burgemeester Laurens van Heek te Delden. "Declaratie van kosten'' met bijl. exhib. 4 April 1707 gemaakt in een vordering tot betaling van de door eiser aan gedaagde geleverde winkelwaren. Plus Extract Prothocol, 1707 - 1707.
115 Jan Adolph Brucherius Med. Dr. als in huwelijk hebbende de Wed. Ulrich Joan van der Horst, contra, de Wed. Reijnt Camp. Eis tot verklaring dat enige gelden van gedaagde berustende onder Derk Camp en Jan ten Holscher executabel zijn tot verhaal van een geldsom door gedaagde aan eiser qq verschuldigd, wegens geleverde waren. Alleen: ''Justificatie van arresten'' exhib. 11 April 1707, 1707 - 1707.
116 ''Roleff ten Kincklaar off Korten Roleff'', contra, Burgemeester Laurens van Heek. ''Eijsch en Anspraecke'' met bijl. exhib. 23 Mei 1707 tot restitutie van het aan gedaagde door eiser geleend geld, 1707 - 1707.
117 Hendr. Ottenhoff, appellant en geexcipieerde, contra, Gerrit Oinck, geappelleerde en excipient. Intendit voor appellant met bijlagen over de appellabiliteit van een sententie door het stadgericht van Oldenzaal tussen partijen gewezen, 1708 - 1708.
118 Stukken in zake van preferentie en concurrentie tussen de crediteuren in de boedel van wijlen Berent ten Elshof. (Niet compleet), 1708 - 1708.
119 De wed. van wijlen Procurator Gabriel Pottken, contra, de Burgemeesters van Oldenzaal ''als over provisoren van de provisorie der stadt Oldensel'' Eis tot betaling of restitutie van een kapitaal met renten wegens door eisseresse's echtgenoot in de jaren 1690 tot en met 1697 gedane betalingen enz. als provisor van het gasthuis te Oldenzaal. Alleen: ''anspraek'' exhib. 6 Mei 1709, 1709 - 1709.
120 De Heren Burgemeesters der stad Oldensel, contra, Alexander Wingh. In zake vordering tot veroordeling van gedaagde in de betaling ener boete, ten behoeve van de armen te Oldenzaal, enz. wegens injuri eisers aangedaan. (Niet compleet), 1709 - 1711.
121 Dr Mich. Alb. Muntz volm. van Verw Drost van Twenthe, Klager en impetrant, contra, Burgemeesters van Oldenzaal. Alleen: Sententie, 1710 - 1710.
122 Berent ten Pierik, contra, Hermannas Bockerink. Eis tot voldoening van de kooppenningen van door eisers aan gedaagde verkochte en geleverde boekweit. Alleen: ''eisch en ansprake'' exhib. 27 Oct. 1710, 1710 - 1710.
123 Jan en Hendrik Cock, contra, Jan Beer, junior. Eis tot verklaring dat gedaagde gehouden is de van eisers gekochte boekweit te ontvangen en te betalen, 1710 - 1710.
124 Anneken Gerritsen, contra, Berent van Heek. Eis tot betaling ener geldsom eiseresse competerende ingevolge accoord opgericht tussen haar en de erfgenamen van wijlen haar echtgenoot Laurens van Heek d.d. 6 Oct. 1708 over de aan haar bij huwelijksvoorwaarden beloofde morgengave, enz. voor de betaling, waarvan gedaagde zich als borg heeft verbonden. Alleen: ''eisch en anspraeke'' exhib. 26 Jan. 1711, 1711 - 1711.
125 De Wed. Egbert Schutte en haar zoon te Amsterdam, contra, Jan Beer, de jonge. Eis tot voldoening der kooppenningen van door eisers aan gedaagde verkochte en geleverde tabak. Alleen: ''eisch en anspraeke'' exhib. 26 Jan. 1711, 1711 - 1711.
126 Martijn Hallink, contra, Jan Beer, senior. ''Beklagh van Pantweeringe'' exhib. 11 mei 1711 en ''Antwoord op d'exceptie'' exhib. 14 Sept. 1711 in zake vordering tot aflossing van een schuldbekentenis, 1711 - 1711.
127 Jenne ten Boomkamp en haar zoon Wolter ten Boomkamp, contra, Pr. en Burgemeester Johan ten Tusschede. Eis tot het betalen aan eisers van het bedrag met renten door gedaagde ten behoeve van eisers ontvangen van Jan Morsman. Alleen: ''Eisch en ansprake'' met bijlagen exhib. 27 Juni 1712, 1712 - 1712.
128 De rentmeester Herman Christiaen Jonckman, contra, de Heren van de Kerkeraad der stad Oldenzaal. Enige stukken in zake eis tot restitutie van verschotten aangewend tot secondatie en approbatie van het beroep, door de Kerkeraad van Oldenzaal gedaan, van Dominus Kelderman tot predikant aldaar in 1701 en een interrogatoria exhib. 4 Juni 1705 over het voorgevallene bij het doen van een beroep van een pastoor in de Kerk, 1705 - 1713.
129 Frans Camp, als gevolmachtigde van zijn ''Moeje'' Barbara Camp, contra, Pr. Jan ten Tusschede. Eis tot betaling van een door gedaagde voor Barbara Camp geïnde geldsom en in zake declaratie van kosten, 1712 - 1716.
130 Gerrit ten Wolfkatte, contra, Jan Beer Senior. Eis tot restitutie van het door eiser aan gedaagde geleend kapitaal met renten. Alleen: ''Justificatie van arrest'' met bijlagen, exhib. 27 Nov. 1713, 1713 - 1713.
131 Hendrik Slaghekke, contra, Berent ten Wolfcate, als in huwelijk hebbende de Wed. Hermannus Bokkerink. ''Eisch en ansprake'' exhib. 18 Juni 1714, tot voldoening van het kapitaal met renten, waarvan door eiser aan wijlen Hermannus Bokkerink overgedragen is een vordering ten laste van Jan Beer met renten, 1714 - 1714.
132 Bitter Verholt te Haxbergen, contra, Jan ten Pierick. ''Duplycq'' exhib. 17 Sept. 1714 en ''Triplick'' exhib. 21 Jan. 1715 in zake injurie, 1714 - 1715.
133 Proces hangende tussen de crediteuren van de solate boedel van de Wed. Gerrit Banninck. Alleen: sententie, 1715 - 1715.
134 De Wed. Jan ten Semminkrot, contra, Jannes Adriaan. Eis tot voldoening van de koopsom van door gedaagde van wijlen eiseresse's man gekochte varkens. ''Eisch en aansprake'' exhib. 11 Febr. 1715 Extr. Proth. stadsger. Delden exhib. 24 Juni 1715, 1715 - 1715.
135 Hendrik Lamberts ten Cathe impetrant, contra, Burgem. Schepenen en Raden der stad Oldenzaal, geimpetreerden. Aanspraak met bijlagen C, D, en E, 1717 - 1717.
136 Henrich Jordens, ontvanger generaal van het kwartier van Twenthe, contra, Hensrick Jalinck, oud Burgemeester der stad Goor. ''Declaratie van kosten'' met bijl. exhib. 1 Juli 1715, 1715 - 1715.
137 De Heren Burgemeesters der stad Goor, contra, Andries Stikkel. Sententie, gepronuncieerd 30 Maart 1716, in zake de exeptie van litis pendentie, 1716 - 1716.
138 Request van Henrik Jalink c.s. aan Ridd. en Steden, de Staten v.d. prov. Overijssel, verzoekende dat Hun Ed. Mog. in plaats van de Burgemeesters van Goor gelieven te surrogeren de Burgemeesters van Delden, tot het beleggen van enige kondschappen nodig in het proces ''wegens die gedane keur van de burgemeesteren van Goor'' op Petri 1717, met de in margine gestelde beschikking van Ridd. en Steden d.d. 19 April 1717, en een citatie van getuigen door Burgemeesters, Schepenen en Raad der stad Delden d.d. 8 Mei 1717, 1717 - 1717.
139 Doctor Henric Michorius, contra, Carel Otto Borchards. Eis tot betaling van eisers rekening ten laste van Harmen Weenk wonende onder de heerlijkheid Borculo voor de voldoening, waarvan de gedaagde zich als borg heeft verbonden. Alleen: ''eisch ende aansprake'' exhib. 1 Febr. 1717, 1717 - 1717.
140 Andries Stikkel in qualiteit als vader voogd over zijn minderjarige dochter bij wijlen Anna Winter in echte verwekt, contra, de Wed. Wern. Helmig te Goor, de Wed. Jan Pothoff, Bernard Helmig te Enschede, Br Ber. ten Hengel, de armen van Goor, chirurgijn Glossenbergh, chirurgijn Wolt. Pothoff en de collecteur Bern. Jalinck. Decuctien, enz. exhib. 22 en 28 Maart en 9 Mei 1718 in zake van preferentie en concurrentie over de kooppenningen van het huis en hof ''de Sterre'', een stuk hooiland ''het Veene'' en van het huis en where'' 't Wapen van Overijssel'' genaamd, alles gelegen in het stadsgericht van Goor en behorende in de boedel van wijlen de echtelieden Willem Heijssen en Catrina Pothoff. Zie sententie exeptioneel tussen de Burgemeesters van Goor, contra, Andries Stikkel 1716, 1718 - 1718.
141 De Wed. van wijlen Akkerhuis, contra, de Wed. van wijlen Bertel Gerrisen Pel. ''Recessus incriptus'' in zake vordering tot be- of ontkenning van de deugdelijkheid ener schuldbekentenis en het indienen van gereserveerde ''weeren en defensien'' tegen de vordering tot aflossing van deselve binnen een vastgestelde tijd of daarvan te denuntieren, 1718 - 1718.
142 Vrouw. Douairière Ripperda tot Weldam etc. contra, doctor Rutgerus Munts. ''Protocollandum'' d.d. 16 Mei 1718, waaruit blijkt dat partijen ieder voor de helft hebben ''erlegt'' de advies en sportulgelden wegens de sententie doe op die datum in hun zaak zou worden gepronuntieerd en dat zij de stukken van die procedure hebben gelicht uit het gericht, 1718 - 1718.
143 Hendrik Lamberts ten Cate, contra, de minder rechthebbende crediteuren van de kooppenningen ''van het gedistraheerde Botter huisken met zijn regt en geregtigheid, item den grondt of konink accijs van het Loe, Weerseloe en Losser'', toebehorende de stad Oldenzaal. Debat, Deductie enz. in zake van preferentie en concurrentie. Niet compleet, 1718 - 1718.
144 De Wed. Hermen Berent Meijlink, contra, Evert ter Wengele. Twee prothocollanda exhib. 5 en 12 Dec. 1718 in zake vordering tot betaling van interest en Extract Prothocol d.d. 7 Nov. 1718, 1718 - 1718.
145 Henrick Regt, contra, Jan Regt. ''Eisch en anspraake'' exhib. 7 Nov. 1718 en ''Antwoord'' exhib. 3 Juli 1719 in zake vordering tot voldoening van door gedaagde aan zijn zoon Henrick Regt, eiser in dezen, en diens kinderen beloofde goederen en gelden met een ''interrogatoria'' exhib. 13 Sept. 1719, 1718 - 1719.
146 Berent ten Haverkate, contra, Aelbert van Holten. Eis tot terugbrenging van ''8 gasten roggen'' door gedaagde gehaald van het land genaamd ''het Kip'' welk land eiser in huur heeft van de kerk van Delden; voorts wegens de weghaling daarvan tot veroordeling in de betaling ener boete ten behoeve van de armen. Alleen: ''eischende petitie'' exhib. 9 Oct. 1719, 1719 - 1719.
147 Stukken in zake van preferentie en concurrentie tussen de crediteuren in de boedel van Werner Averink. Niet compleet, 1722 - 1723.
148 De Heer Landdrost van Twenthe nomine fisci, contra, Jacob Bloemendaal, Procurotor. ''Repliq'' exeptioneel, exhib. 1 Maart 1723, 1723 - 1723.
149 Doctor Henric Michorius, contra, Berent ten Hengel, Burgemeester der stad Goor. ''Eisch en anspraake'' exhib. 19 April 1723 en ''Antwoord'' exhib. 28 Juni 1723, met bijlagen. in zake jurie, 1723 - 1723.
150 Jan Berent Duivelshoff te Oldenzaal, contra, Petrus Saxo ''comijs'' te Delden. Eis tot betaling ener rekening van geleverd bier, restitutie van uit uitgeschoten reparatie gelden aan een door eiser van gedaagde gehuurd huis enz. Alleen: ''eisch en anspraeke'' met bijlagen en ''Praeliminair versoek'' exhib. 22 Nov. 1723, 1723 - 1723.
151 Burgemeester Conrad Cock in qualiteit als rentmeester des huizes Twickeloe, contra, Hermen ten Tije. ''Eisch en anspraeke'' (2 stuks) exhib. 1 Mei en 30 Oct. 1724 in zake vordering tot betaling van de restantkooppenningen van door gedaagde's broeder Berent ten Tije te Goor, gekochte eiken stammen, voor de voldoening waarvan gedaagde zich als borg heeft verbonden, 1724 - 1724.
152 Frerik uit den Lollen, nomine Suae uxoris Janna Mansots, contra, de oud Burgemeester Berent van Heek. ''Protest en exceptionschrift'' exhib. 17 Sept. 1725 met bijlagen en ''Eisch ende Aansprake'' exhib. 7 mei 1725, 1725 - 1725.
153 Geert Hermsen Huls, contra, de heer Warnold Cremer, R. Priester te Delden. Enige stukken in zake vordering tot voldoening van achterstallige rente van kapitalen door eiser aan wijlen Herm Cremer verstrekt, waarvoor gedaagde zich als borg heeft verbonden, enz. Niet compleet, 1725 - 1727.
154 De oud Burgemeester Berend Ten Hengel, pandeiser, contra, ''de Heren Burgemeesteren, Gemeensluiden en Setters van Goor', pandverweerders. Stukken in zake de tussen partijen bestaande geschillen over de landsmiddelen, enz. der stad Goor. waarvan eiser collecteur is geweest, 1727 - 1729.
155 Joan Grasper koopman te Amsterdam, contra, Carel Otto Borchards, oud Burgemeester van Delden. Eis tot betaling der restant-kooppenningen van door eiser aan gedaagde geleverd ''weitas'' en lijnzaad. Niet compleet, 1727 - 1731.
156 Anna Catherina en Barbera Smits, contra, Otto Hulsman als momber over de erfgenamen van wijlen Bernhardus Bartelink te Ootmarsum. Stukken in zake vordering tot betaling van achterstallige interest. Niet compleet, 1728 - 1729.
157 Willem ten Hoften, contra, Arent Levelt. copromissoriale uitspraak, 1732 - 1732.
158 De oud Burgemeester Jan Meijlink, contra, A. de Reijger, J.U. Dr. Eis tot restitutie van de door eiser aan de klokgieter Johannus Swijs ''wonende in het Brandenburgse'' betaalde gelden aan hem door de goedsheren van het gericht Delden verschuldigd wegens het vergieten van klokken, voor de restitutie waarvan de gedaagde zich als borg heeft verbonden. Alleen ''justificatie van pandinge'' exhib. 19 Mei 1732 en ''praeliminair verzoek'' exhib. 27 Oct. 1732, 1732 - 1732.
159 Gerrit Meijer, contra, Gerrit Pel. Minnelijke schikking door de Burgemeesters vastgesteld 28 Juli 1732 in zake de verschillen tussen partijen over een ''mestvaalt'' ''turfschoppe'' en een ''waterweg'', 1732 - 1732.
160 Enige stukken betreffende de boedel van wijlen Burgemeester Berent van Heek geexhib. 4 Mei 1733, 1733 - 1733.
161 Dr. Wilhelm Hulsken manens de Lands Hoogheid van Twenthe Advocaat fiscaal, contra, de oud Burgemeester Henrick Pennink en Lambertus Stokman, Burgemeester Roeloff Bekker en de gemeenslieden Albert Laarsonder en Jan Oostervelt, de laatste gewezen gemeensman te Enschede, voorts de gezamelijke gemeenslieden der stad Enschede als gevoegden. ''Antwoord'' met bijlagen, exhib. 12 April 1734, in zake vordering tot veroordeling in boeten wegens het hoewen van een eikeboom in den jare 1731 door de Burgemeesters en gemeensmannen van Enschede in de Eschmarkte tot reparatie van bruggen, 1734 - 1734.
162 Rutger Eetgerinck, contra, Bernardus Wolfcate. Eis tot betaling van een geldsom met de verschenen en nog te verschijnen rente. Alleen: ''justificatie van pandinge'' met bijl. exhib. 29 Nov. 1734, 1734 - 1734.
163 Juffrouw Johanna Engele Smit, contra, Hermen ten Thije. Eis tot restitutie of betaling van een kapitaal met de daarop verschenen rente gaande uit het erve Averdijck door wijlen Alef Bockerinck als momber van de ''juffrouwen Smits aangekochte van Gesina ten Thije''. Niet compleet, 1735 - 1739.
164 De heer Nicolaus Wesselingius (Wesselinck) Emer. predikant te Franeker, vervolgd door zijn erfgenamen Gerrit Leeuw en de oude Burgemeester Henrik Staverman, contra, Adolph Groll. Eis tot restitutie van door N. Wesselingius aan gedaagde gezonden gelden. Niet compleet, ontbreekt no 3 en 10 v.d. Invent. Benevens de sententie, 1736 - 1739.
165 Dr. Jan de Reiger, geauthoriseerd door de Hoogheid van Twenthe nomine fisci, contra, Henrick Oinck. Eis tot veroordeling van gedaagde in de betaling ener boete wegens het door middel van valse verklaringen doen passeren van buitenlandse voor binnenlandse verkens en het desbewust gebruik maken van die verklaringen, 1737 - 1746.
166 C.F. Cramer, Richter des Landsgerichts Delden, contra, de Jode Moses. Eis tot veroordeling van gedaagde in de betaling ener boete wegens het mishandelen op de openbare weg van de jodin Hester, 1739 - 1739.
167 Burgemeester Harmen Bos, contra, Coeraat Schallenberg. Eis tot betaling van een som gelds. Niet compleet, 1739 - 1740.
168 W. Baron Bentinck, Heer van Diepenheim en Schoonheten, etc., in qualiteit als landdrost van Twenthe, contra, Henric Jan Bos, Procr. Eis tot veroordeling van gedaagde in de betaling ener boete ten profijte van de Hoogheid van Twenthe wegens het vervalsen van een ''extract uit de verkopinge van het provinciale hout van den jaere 1711'' welk vervalst stuk gebruikt is in de procedure van Jan ter Schihorst tegen Berent Pastoor, 1739 - 1743.
169 De chirurgijn Christ. Stoltener, contra, de Heer J. van de Water. Eis tot voldoening van eisers rekening van loon en geleverde medicijnen. Alleen ''justificatie van pandinge'' exhib. 4 April 1740 met bijlagen, 1740 - 1740.
170 Mej. de Wed. van wijlen Otto Schutte, impetrante, contra, de Wed. van wijlen Bernardus Wolfcate, geimpetreerde. Eis en aanspraak met bijlage, 1741 - 1741.
171 Henrick Bellink, contra, Fredrick ter Mollen. Eis tot uitkering der winsten door gedaagde gemaakt op de pacht van het middel op de gebr. wateren waarentegen door eiser voor gedaagde zal worden betaald een boete wegens sluikerij van genever, alles ingevolge tussen partijen mondeling gemaakte overeenkomst. Alleen: ''eisch en anspraake'' exhib. 7 Oct. 1743 met bijlagen, 1743 - 1743.
172 Procr. Joan Borcherts, pandeiser en gerequireerde, contra, Mevrouw Douarière Rammelman, vrouw toe de Duijtse, panwwederse en requirante. Eis tot voldoening van eisers rekening van salaris en verschot. Incidentele eis in zake aanneming der kosten gevallen in het incident over de editie van enige stukken. Niet compleet, 1747 - 1754.
173 Jan Hendr. Kappelhof nomine uxoris Megtelt Pastorius, contra, Doctr. Jan de Reiger. Eis tot overgifte van een inventaris van de goederen die wijlen juffer Elsebe de Reiger, te Doesburg overleden, in deze provincie en in het bijzonder onder het gericht van Delden, bezeten heeft gehad en die hij nu als mede-erfgenaam bezit, en tot editie van alle charters en papieren behorende tot die goederen. Alleen: ''eisch en aensprake'' exhib. 24 Sept. 1750, 1750 - 1750.
174 Willem Otto Bock aanlegger en geexcipieerde, contra, Jan ter Horst, Burgemeester te Rijssen, gedaagde en excipient. Justificatie van arresten met bijlagen exhib. 31 Oct. 1754 in zake eis tot vrijwaring van eiser door gedaagde in zake de betaling van restant-kooppenningen van hout door gedaagde gekocht, doch voor de betaling waarvan eiser zich als borg heeft verbonden. ''Aansprake exceptioneel met bijlagen, exhib. 29 Mei 1755 tot admissie van de geobjicieerde exceptie praematuri eo modo, quaagis male agis, et tibi adversus me non competie actio, 1754 - 1755.
175 Request van de erfgenamen en descendenten van de Wed. ter Nuil aan F.J. Baron van Heiden, heer tot Ootmarsum, Landdrost van Twenthe met 2 bijlagen, verzoekende dat over de boedel van wijlen Unico Ripperda heer van Boxbergen, Hengelo etc. en zijn echtgenote vrouwe Margareta van Merode een curator ad litis worde aangesteld tegen welke zij kunnen procederen tot bekoming van de achterstand van aan hun competerende rente uit de allodiale erven en goederen Segger en Crabbenbusch, gelegen in het gericht van Delden buurtschap Woolde met de in margine geplaatste beschikking van de Drost, daarbij Gerrit Jan van Heek als zodanig aanstellende, d.d. 24 Maart 1758, 1758 - 1758.
176 De Here Landdrost van Twenthe, contra, J. Menger, Burgemeester te Goor, eis tot veroordeling van de gedaagde in de betaling van een boete ten behoeve van de armen, enz. wegens het met woorden en beledigen van de hoogheid van Twenthe. Alleen: ''eisch en aanspraak'' met bijl. exhib. 13 Dec. 1759, 1759 - 1759.
177 Johan Herman Baron van Hövel, voor zich en namens zijn vrouw Anna Judith Baronesse van Pasquilinie, Heer en vrouw van 't Wesenveld, Cretier, etc. etc. contra, A.H.C. Graaf van Rechteren als man en wettige voogd van zijn vrouw Margareta Sophia Augusta Reijnira Baronesse van Coeverden toe Rhaan en Rheede. Eis tot betaling van het aandeel dat gedaagde's gamalin als erfgenaam van haar vader en broeder aan eiser schuldig is 1e van het kapitaal en de achterstallige rente door wijlen haar vader G.H. Baron van Coeverden in leven heer van Rhaan en Rheede bij maagscheid d.d. 21 Oct. 1723 en opgevolgd accoord d.d. 4 Maart 1724 aan eisers gemalin schuldig erkend, 2e van het kapitaal door wijlen haar broer J.A.P. van Coeverden tot Rhaan en Rheede 22 Jan. 1756 van eisers opgenomen en van de op dit kapitaal achterstallige rente. Niet compleet, 1759 - 1764.
178 Jan Hendrik van der Wijk, heer van Stoevelaar, orginele inleiding en excipiet, contra, J.H. Baron van Coeverden, heer van Wegdam, Borgman van Goor en Derk Hermen van Assen en Jannes Weerman, Burgemeesters van Goor, originele uitleiders en geexcipieerden. Over het recht van inleider tot het alleen, met uitsluiting van alle anderen, gebruiken van een deur zich bevindende in een uitstek of ''capelle'' van de kerkt te Goor. Exceptionele zaak: over inqualificatie van uitleiders als vormende zij de minderheid van het getal borgmannen van Goor, die besloten hebben met inleider over dat recht te procederen, terwijl de meerderheid zich daartegen heeft verklaard, enz., 1759 - 1779.
179 Stukken in zake van preferentie en concurrentie tussen de crediteuren en interessenten van de insolvente boedel van wijlen Hermannus ten Berghuis, 1760 - 1760.
180 Stukken in zake van preferentie en concurrentie tussen de crediteuren van de desolate en geabondonneerde boedel van Jan Bellink, 1761 - 1762.
181 Burgemeester Gabriel Weerman, excipient, contra, Procr. J. Schutte, als gevolmachtigde van Hendrik Siemerink en zijn vrouw, geexcipieerde. ''Exceptions schrift'' met bijlagen exhib. 21 Mei 1767 in zake de exceptie in qualificatie en ''conditien'' en voorwaarden ''waarop de burgemeester van Delden ter instantie van excipient 12 Maart 1767 verkopen de goederen van Hendrik Siemerink en vrouw, 1767 - 1767.
182 J.A. van Höevell, richter van Kedingen aanlegger, geexcipieerde en excipient, contra, Mr J. W. Cramer, Richter en ontvanger des Landsgerichts Delden verweerder, excipient en geexcipieerde. Stukken betreffende de exceptionele zaken over de eis tot restitutie van de helft der copie-gelden door verweerder aan aanlegger gevorderd voor de ''coopsconditien van het erve Timan in de boerschap Marculo gerigts Kedingen gelegen'' omdat die konden geschreven worden op het halve bladtal, 1769 - 1770.
183 Stukken in zake van preferentie en concurrentie tussen de crediteuren en interessenten van de gerichtelijk bij executie gedistraheerde vaste goederen van Jan en Gesina Stroink, 1772 - 1779.
184 Barent Blijdenstein, koopman te ''Enscheijde'', contra, Jacob Groll koopman te Delden. In zake vordering tot betaling van het door gedaagde van eiser gekocht lijnzaad, 1773 - 1773.
185 Henrik Lugard, koopman te Amsterdam, contra, Jan Hendrik Hahn. Eis tot voldoening der kooppenningen van door eiser aan gedaagde geleverde kruidenierswaren. Alleen ''eisch en Aanspraek'' exhib. 28 April 1774 met bijlagen, 1774 - 1774.
186 De Hoogheid van Twenthe, contra, Jan Siering of Segink alias Luxen. Eis tot veroordeling van gedaagde in de betaling ener boete aan de Hoogheid van Twenthe wegens het moedwillig verwonden van Jan Gelen Gerritszoon ten huize van wijlen Lambertus Gaalman te Delden. Alleen ''Eisch en Aansprake'' exhib. 16 Maart 1775, met bijlagen, 1775 - 1775.
187 Burgemeester J.B. Lasonder, pro se et qq en Isak ten Cate, koopman te Deventer, contra, de Wed. Jannes ten Laarhuis. Memorien van salaris en verschotten en extract. Prothocollaria in zake vordering tot betaling of voldoening van eisers rekeningen, 1776 - 1778.
188 Steven Gerrit Bastiaan, koopman te Deventer, contra, Jurgh Hendrik Stroomeijer, bakker te Delden. Eis tot betaling van restant-kooppenningen van door eiser aan gedaagde verkochte en geleverde winkelwaren. Alleen ''Eijsch en aanspraak'' exhib. 21 April 1777, met een bijlage, 1777 - 1777.
189 Pr. O. Meijling, pandeiser, contra, J.H. Hahn, pandverweerder. Justificatie van pandinge met bijlagen A, B en C, 1782 - 1782.
190 De advocaat E.H. Putman, voor zich en in kwaliteit van gevolmachtigde van wegen de gemeensman Johan Weerts, de luitenant collonel Rudolph le Cavaillier nomine uxoris Aleida Catharina Arendsen en Helegonde Hendrica Arendsen Wed. Joan van Groningen, voorts de rato caverende voor Mevrouw de Wed. Pallaiset geb. Rouse, enz. Contra, Burgemeesters, Schepenen, Raden en Gezworen gemeente der stad Rijssen. Incidentele procedure van exhibitie van volmachten en het stellen van cautie in de tussen partijen hangende procedure over enige veengrond c.a. op het zogenaamde Boekholdsveen onder het wigbold der stad Rijssen gelegen, 1783 - 1784.
191 De Wed. van wijlen de koopman B. van Calcar pro se et qq, gedaagde en incidentele requirante, contra, J.H. Baron van Coeverden tot Wegdam pro se et nomine uxoris, (later zijn erfgenamen of zijn persoon representerende) aanlegger en incidentele gerequireerde. Incidentele eis: tot verklaring dat gerequireerde verplicht is zijn ''Eisch en Aanspraake'' ante ulteriorum processum van alle reserves te zuiveren door renunciatie van de gemaakte reserves of door dadelijke productie van al het inbedongene, enz., 1783 - 1790.
192 Jan Paul en Janna van der Aa, contra, Bernardus Scholten als erfgenaam van wijlen zijn vader Lambertus Scholten. Eis tot het doen van rekening en verantwoording van de voogdijschap door Lambertus Scholten over Jan Paul en Janna van der Aa gevoerd. Alleen ''Eisch en Aansprake'' exhib. 8 Dec. 1785 met bijl., 1785 - 1785.
193 E.H. Putman, aanlegger, contra, Pr. O. Meiling, gedaagde. Eis en aanspraak cum doc. A t/m G, 1785 - 1785.
194 B.J. Knape, als pachter van de 50e penning en collaterale successien over het gericht van Delden voor den jare 1783. contra, B.J. van Heek. Insinuatie d.d. 11 Sept. 1786 van het dubbelt van een taxatoir decreet door Ged. Staten 24 Aug. 1786 tussen partijen gewezen in zake declaratie van kosten, 1786 - 1786.
195 Joan Conraad Paul Joseph Roelink en Joseph Bernard Roelink, de laatste mede als erfgenaam van zijn zusters Maris Margaretha en Anna Maria Roelink, allen broeders kinds kinderen, van Anna Sophia Roelink in leven vrouw van wijlen Christiaan Bloemen, contra, Hermannus en Catharina Geertruid Bloemen. Eis tot restitutie van ''de moederlijke haerediteit ofte goederen'' der kinderen van Christiaan Bloemen en Anna Sophia Roelink, alles met de vruchten en interssen daarvan genoten sedert het overlijden van de laatste der uit het huwelijk van Christiaan Bloemen en Anna Sophia Roelink gesprten kinderen, ingevolge nadere huwelijksvoorwaarden 2 Sept. 1696 opgericht tussen die echtlieden. In appel bij het stadgericht Deventer, 1787 - 1796.
195 a Stukken betreffende de boedel van Jan Houtman en echtgenote, 1788 - 1808.
196 De Medicus J.H. Worch, contra, de Med. Dr. J. Buirsink. Eis tot veroordeling in een boete enz. ten profijte van aanlegger wegens belediging van dezelve door gedaagde. Alleen ''eisch en aanspraak'' met bijlagen exhib. 3 Juni 1790, 1790 - 1790.
197 Mr C. F. H. Cramer als advokaat fiscaal van Twenthe, R.O. contra, Gerrit Jan Roesink, onder assistentie van zijn vader Gerrit Roesink. Eis tot veroordeling van gedaagde en de betaling ener boete van de Hoogheid van Twenthe wegens het mishandelen van Gerrit Hassink, 1790 - 1791.
198 Dr. C.F.H. Cramer, in kwaliteit als advocaat fiscaal van Twenthe R.O. contra, Sander Vos. Eis tot veroordeling van gedaagde en de betaling ener boete ten profijte van de Hoogheid van Twenthe wegens het zich verzetten tegen de gerichtelijke inventarisering zijner goederen ter instantie van de advocaat A.H. Westerlo door het stadgericht van Delden, tot verhaal ener rekening van salaris. Alleen ''Eisch en aenspraak'' met bijlagen, exhib. 20 Jan. 1791, 1791 - 1791.
199 Jan ter Braak, contra, den commies J.H. Hahn. Citatie d.d. 18 Mei 1891 tot gerichtelijke be- of ontkenning van drie bijgevoegde schuldbekentenissen exhib. 18 Mei 1791 en verklaring van J. van de Ramhorst secretaris v.h. college ter admiraliteit in West-Vriesland en het Noorderkwartier, dat tot voldoening der uitgaande rechten van 11 binnenlandse paspoorten, uitgegeven op de naam van Jan ter Braak door de commies J.H. Hahn aan den lande betaald is 144,18 gulden. Vermits die paspoorten niet gerstitueerd, dis ongezuiverd en vermist waren met twee bijlagen, exhib. 29 Maart 1792, 1791 - 1792.
200 Jannes Overdijk en zijn huisvrouw, aanlegger en geexcipieerde, contra, de Wed. J. Rottink, gedaagde en excipiente. Exceptionele vordering: tot verklaring dat het decreet d.d. 15 Oct. 1795, waarbij excipiente van de eis der aanlegger om hare op de 3e Juli 1795 op eisers roerende goederen gedane panding binnen een door het gericht te bepalen termijn te vervolgen of daarvan met betaling van alle kosten, schaden en interessen af te zien en welke panding door haar voor het landgericht van Delden is gedaan tit verhaal van een geldsom verschuldigd wegens het door eisers en de Wed. B. Overdijk gemaakte gebruik van het erve ''het halve Geerdink in Aselo'' wegens non comparitie van eisers kost en schadeloos is geabsolveert, ''in rem judicum ergaan zij'', 1795 - 1796.
201 J.L. Ernst te Almelo, contra, J.F.C. Hartman. Eis tot veroordeling in de betaling ener boete ter dispositie van eiser enz. wegens van gedaagde ondergane belediging. Alleen ''eisch en aanspraak'' exhib. 8 Dec. 1796 met bijlagen, 1796 - 1796.
202 G. Schimmelpennink, contra, Abr. Buissant des Amorie. Justificatie van Arrest cum doc. A - C, 1797 - 1797.
203 J.L. Averink en H.J. Averink, aanleggers, contra, G.F. Bruins verweerder. Eis en aanspraak cum doc. A - D, 1798 - 1798.
204 Jacob Grol als in huwelijk hebbende Fenneken Staverman, voor zich zelf en namens zijn zwagers Nicolaas en Jan Frederik Staverman, administraterende de boedel en nalatenschap van wijlen Pieternella Grol Wed. Hendrik Staverman gedaagde en incidentele requirant, contra, Hendrik-, Jan-, Peter- en Willem Staverman, allen kinderen van wijlen Albert Staverman, aanlegger in incid. gerequireerden. Incidentele sententie, gepronuncieerd 2 Oct. 1800 in zake vordering tot producering van het bewijs dat aanlegger gerechtigd is gedaagde aan te spreken in eene pretense qualiteit en drie rekeningen van salaris en verschot in het proces tussen partijen gevoerd gemaakt 1798 - 1800 met inventaris en stukken ( de rekeningen, no 5 van de inventaris, ontbreken ), 1798 - 1800.
205 C.W. Potken, te Oldenzaal, contra, den postmeester H. Helms te Delden. Eis tot het doen van rekening, bewijs en reliqua van het door gedaagde gehouden beheer over het Roomse kerkhuis gestaan hebbende op het erve Roesink bij Delden, toebehorende voor de helft aan gedaagde en voor de andere helft aan eiser en wijlen F. van Heek, en van de gelden ontvangen voor verhuurde zitplaatsen in dat kerkhuis, 1798 - 1800.
206 Gesina Ottenhof, contra, Jan Borchard Gabriël Weerman, zoon van wijlen J.H. Weerman en Johanna Geertruijd Sloet, cum suis, als testamentaire erfgenamen van wijlen Dr. G.W. Westerlo. Eis tot uitkering aan eiseresse van de door wijlen Dr G.W. Westerlo aan haar bij testament d.d. 2 Jan. 1798 gemaakte legaten. Exceptionele zaak: over informaliteit der door eiseresse gedane panding en over hare verplichting tot terugbrenging van door haar uit de nalatenschap van Dr. G. W. Westerlo afgegeven boeken, papieren enz. in appèl, 1798 - 1803.
207 Bernardus Möllink, als pachter van de schuttinge der stad Almelo, contra, Lambert ten Bruggenkate en Jurrien Bruins. Stukken in zake vordering tot betaling van ''schuttengeld'' van goederen in de zogenaamde schuttenkolk te Almelo gelost, en wegens weigering daarvan tot veroordeling in een boete. Niet compleet, 1798 - 1800.
208 Moses Salomon te Almelo, contra, de Municipaliteit der stad Oldenzaal. Eis tot het betalen of overgeven aan eiser van de kooppenningen van de door Isaak Heiman te Borne aan de Magistraat van Oldenzaal geleverde haver en hooi ten behoeve van Engelse troepen, welke kooppenningen door eiser bij executie krachtens gerichtelijke verkregen verwin, zijn aangekocht. Alleen ''eisch en aanspraak'' met bijlagen exhib. 18 April 1799 en Recessus in scriptis'' met bijlagen exhib. 28 Mei 1802, 1799 - 1802.
209 Cornelis Isaak van der Vliet en Comp. kooplieden te Amsterdam, contra Bernardus Tijhuis. Eis tot betaling der kooppenningen van het door eisers aan gedaagde geleverd ijzer. Alleen ''eisch en aansprake'' met bijlagen, exhib. 15 Oct. 1801, 1801 - 1801.
210 Moses Salomon, Pr. J.L. Ernst en Gesina Waanders Wed. G.J. Troost, pro se et qq, arrestanten en incidentele gerequireerden. Contra, Ida Berdina van Munchausen geb. van Ittersum, gearresteerde en incidentele requirante. Inventaris der processtukken opgemaakt 15 April 1802, Extract prothocollaria 22 Oct. 1801 - 25 Maart 1802 en advies d.d. 31 Maart 1802 in de incidentele vordering tot het inrichten overeenkomstig de bepalingen van het Landrecht van arrestanten's justificatie van arrest tot verhaal ener som van 8000 gulden met renten, 1801 - 1802.
211 Pr. J.L. Ernst, arrestant en incident, gerequireerde, contra, Vrouwe Isa Barendina van Munchausen geb. van Ittersum, gearresteerde en incident, requirante. Stukken in incidentele vordering tot het doen van rekening en verantwoording van door de gerequireerde voor requirante's man ontvangen gelden met de verkoop van vaste goederen en van de daaruit gedane betalingen, opdat blijke of de winkelwaren, die door arrestant voor gearresteerde betaald zijn en waarvan hij restitutie vordert, al- of niet bepaald zijn uit de kooppenningen, 1801 - 1802.
212 J.A. Verstege, contra, J.H. Averink. Eis tot betaling van een geldsom, zijnde het bedrag dat eiser van gedaagde competeert blijkens tussen partijen gehouden afrekening van door hen ''ontvangen boedelspenningen, gedaane verkoopingen en gerigtsjura'' tijdens zij respectievelijk waren richter en verw. richter van Delden. Niet compleet, 1804 - 1805.
213 Frederik Casimier Herborn, Dorothea Philippina Raht geb. Herborn, Georg Tobias Herborn en Hendrik Wilhelm Herborn, contra, Maria van Beest Wed. Philip Carel Smaal, c.s. Sententie, gepronuncieerd 24 Mei 1805, in zake het proces tussen partijen gevoerd over de nalatenschap van wijlen de echtelieden Antonie Herborn en Albertine van Beest en extract uit het prothocol van. Cotn. zaken v.h. stadger. Delden v. 3 Juni 1805 zijnde acte v. appèl. v. voormelde sententie door P.C. Herborn c.s. aan het Departem. Gerichtshof v. Overijssel, 1805 - 1805.
214 Aleida Toedschulte Wed. T. van Heek gewezen ontvanger van de Landslasten der stad Delden pro se et qq, Declarante, contra, Jan Houman, gedeclareerde. Insinuatie d.d. 6 Aug. 1806 van een bijgevoegd decreet van de Raad van Financiën in het Depart. Overijssel v.d. 28e Juli 1806 in zake declaratie van kosten, gemaakt in een tussen partijen gevoerd proces in zake vordering tot voldoening van achterstallige korenlasten, 1806 - 1806.
215 W. Wreesman, Bzn handelende onder de firma Wreesman en Gijzelman te Amsterdam. Contra, H.C. Tellegen, koopman te Delden. Eis tot betaling van restant kooppenningen en renten van door eisers aan gedaagde geleverde wijn. Ontbreekt no 6 van de Inventaris en de Sententie, 1808 - 1811.
215 a Sander Vos, de voogd van de minderjarige kinderen van wijlen Fred. Vos en echtgen. contra, Proc. O. Meijling, 1809 - 1809.
216 Boedel freule A.J. Rammelman. Testament, Inventarissen, Rekening enz., 1809 - 1810.
217 Processtuk betreffende ''Inkomsten van de Capelle''. Gemerkt no 4 .
laatste wijziging 18-02-2014
221 beschreven archiefstukken

Kenmerken

Datering:
1563 - 1810
Toegang:
Rechterlijk archief der Stad Delden. Lijst van processen, 1563 - 1810 .
Bijzonderheden:
Betreft inv.nr. 36.
Openbaarheid:
Het archief is openbaar.
Categorie:
laatste wijziging 18-02-2014
221 beschreven archiefstukken