Uw zoekacties: Polder Het Grootslag, 1827-1973

1550 Polder Het Grootslag, 1827-1973 ( Westfries Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Geschiedenis van de organisatie
1.1. Algemene inleiding
1.2. Polder Het Grootslag
1550 Polder Het Grootslag, 1827-1973
Inleiding
1. Geschiedenis van de organisatie
1.2.
Polder Het Grootslag
Organisatie: Westfries Archief
Op 1 juli 1423 kregen de steden Enkhuizen en Grootebroek en "de vier delen van Westwoud" van hertog Jan van Beieren het recht hun gebied door middel van een "wech" (= kade) te beschermen tegen water uit andere plaatsen. Het recht van keur en schouw van de kade en de sloten aan beide zijden van deze kade zou berusten bij drie (van de vier) burgemeesters van Enkhuizen en de drie burgemeesters van de stede Grootebroek. Het ene jaar zou de oudste burgemeester van Enkhuizen als dijkgraaf optreden, het andere jaar de oudste burgemeester van Grootebroek.
In 1460 sloten vredemakers van Wervershoof een overeenkomst met de stadsbesturen van Enkhuizen en Grootebroek inzake uitwatering door Wervershoof op deze polder, die later als "het Grootslag" bekend zou staan en die sinds 1452 bemalen werd door twee molens. Na enkele nadere overeenkomsten in de jaren 1587 en 1598 werd Wervershoof in 1664 definitief opgenomen in het Grootslag.
Het Grootslag omvatte sindsdien het gehele gebied tussen de Westfriese zeedijk, de Bulledijk, het Zijdwerk, de Zwaagdijk, de Dracht en de Wijzend. In deze begrenzing zou tot 1926 geen verandering komen.
Het bestuur van de polder berustte aanvankelijk geheel bij de plaatselijke besturen van de steden Enkhuizen en Grootebroek.
Later waren ook de stede Westwoud en, na 1664, het dorp Wervershoof in het bestuur vertegenwoordigd, maar niet op gelijke voet met Enkhuizen en Grootebroek.
De op 9 juni 1800 uitgevaardigde instructie voor de gemeentebesturen van de Bataafse Republiek, waarin bepaald werd dat gemeentebesturen en waterschapsbesturen strikt gescheiden moesten worden, had op het Grootslag geen effect. Wel veranderde de samenstelling van het bestuur, maar dit kwam door het zelfstandig worden van Andijk en het feit dat de stede Grootebroek ophield te bestaan. Voortaan traden burgemeester en wethouders van Enkhuizen op als bestuurders van de polder, terwijl de schouten van de gemeenten Grootebroek en Lutjebroek, Bovenkarspel, Hoogkarspel, Andijk, Wervershoof en Westwoud als medebestuurders fungeerden. Vanaf 1825 bestond er een Generale Directie van het Grootslag, gevormd door de burgemeesters van de bovengenoemde gemeenten, De burgemeester van Enkhuizen trad op als voorzitter, terwijl de secretaris van Enkhuizen belast was met de administratieve werkzaamheden van de polder. Het aantal molenmeesters, functionarissen belast met de zorg voor de dagelijkse gang van zaken in de polder, was in 1819 uitgebreid van drie naar vier en werd in 1840 vermeerderd tot zeven.
Na de invoering van de Gemeentewet (1851) en het Algemeen Reglement van bestuur voor de waterschappen in Noord-Holland (1854) kwam er een einde aan de toestand dat gemeentebesturen de leiding hadden in een waterschap. Men keerde terug tot de oude grondslag dat de molengemeenschap een gemeenschappelijk belang was van de betrokken bannen, plaatselijke waterschappen, die -in Drechterland- in december 1858 werden voorzien van een bijzonder reglement van bestuur waardoor zij geheel los kwamen te staan van de gemeentebesturen. Op 10 juli 1860 besloten Provinciale Staten van Noord-Holland tot invoering van een bijzonder reglement van bestuur voor de polder het Grootslag. Het bestuur bestond voortaan uit 13 hoofdingelanden, die uit hun midden vijf poldermeesters benoemden als college van dagelijks bestuur. De hoofdingelanden werden door de betrokken banbesturen uit hun midden gekozen volgens de volgende verdeling: bannen Enkhuizen en Westeinde, Bovenkarspel, Grootebroek en Lutjebroek, Andijk en Hoogkarspel (Noorderban) elk twee hoofdingelanden, bannen Westwoud, Oudijk en Wervershoof elk één hoofdingeland.
De bemaling van de polder, begonnen in 1452 door plaatsing van twee molens aan het einde van de Oude Gouw bij de Noorderdijk te Enkhuizen, werd in de daaropvolgende eeuwen sterk uitgebreid.
Ten tijde van de invoering van het bijzonder reglement van bestuur (1860) werd de polder bemalen door 13 molens, t.w. vijf onder Andijk, vijf onder Bovenkarspel bij Broekerhaven en drie benoorden Enkhuizen. Kort daarop, in 1863, werd een stoomgemaal bij Andijk gebouwd, waarna de drie molens bij Enkhuizen buiten dienst werden gesteld en gesloopt. In 1871 werd het stoomgemaal vergroot en in 1882 geheel vernieuwd en vergroot. Rond de eeuwwisseling werd de polder behalve door het stoomgemaal nog door negen molens bemalen (vier onder Andijk, vijf onder Bovenkarspel bij Broekerhaven). Nadat in 1907 ook bij Broekerhaven een stoomgemaal was gebouwd, werden alle molens gesloopt.
In 1916 werd het stoomgemaal te Andijk vervangen door een dieselgemaal. Tien jaar later werd naast de dieselmotor een elektrische bemalingsinstallatie geplaatst. Vergroting van de bemalingscapaciteit was nodig, want op 21 december 1926 besloten Provinciale Staten van Noord-Holland tot samenvoeging van de polder het Grootslag en de ten zuiden daarvan gelegen Houterpolder, die sedert 1924 bij wijze van proef door het Grootslag was bemalen. Door deze samenvoeging, waarbij de Houterpolder werd opgeheven, gingen de bannen Oosterblokker en Binnenwijzend deel uitmaken van het Grootslag, evenals het noordelijk gedeelte van de banne Venhuizen en het zuidelijk gedeelte van de banne Hoogkarspel; het noordelijk gedeelte van laatstgenoemde banne had altijd al tot het Grootslag behoord. Het aantal hoofdingelanden werd uitgebreid van 13 tot 17, het aantal poldermeesters van vijf tot zeven.
In de jaren 1939-1940 werd in het gemaal te Broekerhaven, naast de bestaande stoommachine, een elektrische bemalingsinstallatie aangelegd. Ook het gemaal te Andijk werd verder gemoderniseerd.
Na de oorlog werd de uit 1916 daterende dieselinstallatie vervangen door een elektrische installatie, waardoor het gemaal Andijk nu geheel geëlektrificeerd was.
Op 6 juli 1948 besloten Provinciale Staten tot opheffing van de in het ambacht Drechterland gelegen bannen. Hun taak zou overgaan op de polders waarbinnen zij gelegen waren. Op dezelfde datum werd een nieuw bijzonder reglement van bestuur voor de polder het Grootslag vastgesteld. Het aantal hoofdingelanden en het aantal poldermeesters bleef gelijk (17 resp. 7), maar anders dan voorheen werden de hoofdingelanden nu direct door de ingelanden gekozen; twee uit elk der voormalige bannen Andijk,
Bovenkarspel, Enkhuizen en Westeinde, Grootebroek en Lutjebroek, Hoogkarspel en Oosterblokker, en één uit elk der voormalige bannen Binnenwijzend, Oudijk, Venhuizen (Noorderban), Wervershoof en Westwoud. De poldermeesters, waaronder de voorzitter, werden als voorheen door het college van hoofdingelanden uit zijn midden verkozen. Behalve met de taak van de opgeheven bannen werd de polder op 1 januari 1949 ook belast met het beheer van de voorheen door de banne Grootebroek en Lutjebroek beheerde Lutjebroekerweel.
In verband met de ruilverkaveling in het Grootslag, waardoor de vaarpolder werd veranderd in een rijpolder, werd een geheel nieuw gemaal gebouwd bij Andijk. De werkzaamheden aan dit gemaal waren nog niet voltooid toen de polder, tegelijk met de andere polders in het ambacht Drechterland, op 1 januari 1973 werd opgeheven en opging in het nieuwe waterschap Westfriesland.
De polder, aanvankelijk een "gemeenschappelijke regeling" van een aantal plaatselijke besturen, is pas in 1860 een zelfstandig waterschap geworden, nadat er in 1825 een "Generale Directie" was gevormd, bestaande uit de burgemeesters van de zeven betrokken gemeenten. In de inleiding van het door hem samen met Joh. Morsink geschreven boek Geschiedenis van den polder het Grootslag (1947) schreef P. Noordeloos dat het archief van de polder slechts van 1860 af volledig was. Aangezien zich in het stedelijk archief van Grootebroek een groot aantal documenten betreffende de polder bevond, had hij Morsink, secretaris van de polder, in overweging gegeven aan het gemeentebestuur van Grootebroek te verzoeken stukken betreffende de polder over te brengen naar het archief van het Grootslag. "Dit werd welwillend toegestaan," aldus Noordeloos.
Door deze illustratie van het gemak waarmee stukken, betrekking hebbend op de polder maar behorend tot het archief van een plaatselijk bestuur, naar het polderarchief konden worden overgebracht, is het niet verwonderlijk dat het archief diverse stukken bevatte uit de jaren 1438-1860 die niet in het polderarchief thuishoorden, maar in de archieven van de betrokken plaatselijke besturen. Deze stukken zijn niet in deze inventaris opgenomen. Uit de periode 1827-1860 zijn alleen enkele stukken opgenomen die niet tot een bepaald gemeentearchief behoren of die duidelijk bestemd waren voor de molenmeesters van de polder.
Het gaat hierbij om een notulenboek uit de jaren 1830-1860, een in 1842 begonnen brievenboek dat na 1860 door het nieuwe polderbestuur werd gebruikt en een aantal losse stukken, waaronder rekeningen met bijlagen.
2. Geschiedenis van de archiefvorming
3. Verantwoording van de inventarisatie
4. Geraadpleegde bronnen
5. Geraadpleegde literatuur
6. Lijst van functionarissen

Kenmerken

Datering:
1827-1973
Datering:
1827-1973
Plaats:
West-Friesland
Soort archief:
Overheid
Omvang:
7230 mm
Openbaar:
Ja
Auteur:
P. Schevenhoven (1996)