Uw zoekacties: Stede en gemeente Schellinkhout, 1450-1970

1156 Stede en gemeente Schellinkhout, 1450-1970 ( Westfries Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Het bestuur tot 1811
2. Het gerecht tot maart 1811
3. Het bestuur 1811-1970
1156 Stede en gemeente Schellinkhout, 1450-1970
Inleiding
3.
Het bestuur 1811-1970
Organisatie: Westfries Archief
In juli 1810 werd het Koninkrijk Holland (1806-1810) bij Frankrijk ingelijfd, waardoor de Franse wetgeving hier van kracht werd. Het duurde echter nog een tijdje voordat er een reorganisatie van de besturen kwam. Medio 1811 werd het in 1804 geformeerde gemeentebestuur vervangen door een raad van 10 leden. Als dagelijks bestuur werden een maire en een adjunct-maire benoemd *  . Maire werd Jacob Pietersz. Smit. Hij was sinds 1795 vrijwel ononderbroken burgemeester geweest, evenals gaarder, schout-civiel en president-schepen!! Hij werd dan ook met enig recht "president" genoemd *  . Bij deze man blijkt hoezeer de belangrijkste funkties in handen kwamen van steeds minder personen.
Het jaar 1812 was voor Schellinkhout van belang omdat de gemeente werd samengevoegd met Wijdenes en Oosterleek, ingevolge het Keizerlijk Decreet van 21 oktober 1811. Bestuurlijke gevolgen heeft de samenvoeging nauwelijks gehad, en zo gemakkelijk als de wegen van de dorpen (voor de 2e keer) waren samengekomen, zo gemakkelijk gingen zij ook weer uiteen. Op 1 mei 1817 werden de besturen van de nieuwe gemeenten geïnstalleerd, nadat de scheiding al enige tijd was voorbereid *  . Stukken die op Wijdenes en Oosterleek betrekking hadden moesten met ingang van 1 januari 1817 apart gehouden worden, om na de installatie te worden overgedragen *  .
De "maire" werd in 1814 "burgemeester", in 1817 "schout" en tenslotte in 1825 weer "burgemeester". De adjunct-maire/adjunct-burgemeester werd opgevolgd door 2 assessoren, sinds 1851 wethouders geheten. Het dagelijks bestuur nam niet alle taken van zijn voorgangers over. De gemeentekas werd voortaan beheerd door de gemeente-ontvanger, terwijl het polderbestuur geleidelijk werd overgenomen door 2 molenmeesters, die werden benoemd door de gemeenteraad *  . Oorzaak van deze ontwikkeling zou kunnen zijn, dat de werkzaamheden op het raadhuis zich geleidelijk uitbreidden (de heren moesten per slot van rekening ook een eigen bedrijf runnen). Zo kwam er o.a. verandering in de plaatselijke belastingen. Het landschot dekte tot 1811 het belangrijkste deel van de dorps- en waterstaatskosten en werd berekend door de burgemeesters (sinds 1798 "burgemeesteren en molenmeesteren" genoemd *  ).
Uit een aantekening over het landschot van 1811 blijkt dat het aandeel ten behoeve van de dorpsfinanciën is verdwenen *  . Er waren andere belastingen voor in de plaats gekomen, die apart berekend en geïnd moesten worden. De molenmeesters hielden voortaan een eigen administratie bij, maar werden nog benoemd en gecontroleerd door de gemeenteraad. Het landschot bleef tot 1858 als belasting voor de waterstaatsfinanciën bestaan *  . Bij besluit van 4 november 1858 werd door Provinciale Staten van Noord-Holland het "Bijzonder reglement voor het bestuur van de polder of banne Schellinkhout" vastgesteld *  . Op 1 januari 1859 werd het voortaan van de gemeente onafhankelijke polderbestuur ingesteld. In 1858 werden de funkties van burgemeester en secretaris definitief verenigd, nadat dat van 1819-1831 ook al het geval was geweest *  . Voor een lijst van burgemeesters en secretarissen van 1811-1970 zie bijlage 1 bij de inleiding.
Het algemeen bestuur was in handen van de gemeenteraad die sinds 1825 7 leden telde. Deze situatie is nadien tot aan de opheffing van de gemeente in 1970 praktisch ongewijzigd gebleven, met uitzondering van de jaren 1941-1945. Toen werden de gemeenteraden door de Duitse bezetter opgeheven, en dus kwam de burgemeester er als het ware alleen voor te staan. Op 9 oktober 1945 werd weer een gemeenteraad ingesteld, de zgn. tijdelijke gemeenteraad, gekozen door een (door de Commissaris van de Koningin benoemd) kiescollege van 21 leden, "die geacht worden het vertrouwen van de inwoners tijdens de bezetting te hebben behouden of verkregen." *  Niet alleen deze tijdelijke gemeenteraad werd in Schellinkhout op een bijzondere wijze gekozen. Bij gemeenteraadsverkiezingen werd door een plaatselijke kiesvereniging een kandidatenlijst van 7 personen opgesteld, voorafgaand aan de eigenlijke verkiezingen. Deze "harmonie" werd alleen in 1939 en 196*6 doorbroken, verder was er van partijpolitiek in Schellinkhout geen sprake *  . Blijkens artikel 1 van het reglement van de plaatselijke kiesvereniging, was het haar doel om "bij verkiezing van leden van de gemeenteraad voor de officiële verkiezing tot eenheid en overeenstemming van kandidaten te komen en verder de gemeentebelangen te bespreken." Ook de wethouders werden dan al gekozen. Verder vermeldt artikel 18 nog, dat "hij, die lid is dezer vereniging, (..) zedelijk verplicht (is) de kandidaten der vereniging te steunen en te stemmen." * 
Halverwege de jaren '60 begonnen de voorbereidingen voor de gemeentelijke herindeling. Dat daar veel tijd in ging zitten is begrijpelijk, en wellicht zijn de ogen van burgemeester en wethouders veelvuldig van de gemeente Schellinkhout afgedwaald in de richting van de nieuwe gemeente Venhuizen. Naar aanleiding van het feit dat de gemeenteraad sinds 26 juni niet meer bijeen was geweest, schreef raadslid K. Bant op 7 oktober 1968 een brief aan het college van b & w, waarin o.a. het volgende staat: "Ik krijg momenteel het gevoel, dat de colleges of alleen de burgemeester zich slechts bezighouden met de problematiek van Venhuizen. Zolang er echter nog een gemeente Schellinkhout (en een gemeente Wijdenes) bestaan, dient men de raden te respecteren en te laten funktioneren. Dit is thans niet het geval." B & w antwoordden op 10 oktober droogjes, dat zij reeds hadden besloten om op 22 oktober een raadsvergadering te houden *  . In mei 1969 werd besloten om de secretarieën van de drie gemeenten samen onder te brengen in het gemeentehuis van Venhuizen. Op 1 augustus 1970 werd de opheffing van de gemeente een feit, ingevolge de "Wet van 4 februari 1970 tot opheffing van de gemeenten Schellinkhout, Venhuizen en Wijdenes en vorming van een nieuwe gemeente Venhuizen." *  .
4. Het archief
5. Lijsten van burgemeesters en secretarissen 1811-1970

Kenmerken

Datering:
1450-1970
Datering:
1450-1970
Plaats:
Schellinkhout
Soort archief:
Overheid
NB:
oudste kadastrale leggers nog niet geinventariseerd
Omvang:
15030 mm
Openbaar:
Ja
Auteur:
J. de Bruin (1986), J. Kroon (2011)