Uw zoekacties: Dorp en Gemeente Zwaag, 1531-1978

0689 Dorp en Gemeente Zwaag, 1531-1978 ( Westfries Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1.1. Geschiedenis van de organisatie
0689 Dorp en Gemeente Zwaag, 1531-1978
1. Inleiding
1.1.
Geschiedenis van de organisatie
Organisatie: Westfries Archief
Zwaag wordt eerst in een privilege van paus Innocentius IV (1245-1254) genoemd. In 1317 schonk een heer Willem, paap van Zwaag, goederen aan de abdij van Egmond. Ongetwijfeld stond er toen een parochiekerk. *  Over het dorp en zijn bestuur in die vroege tijd is verder niets bekend. De eerste stukken op bestuurlijk gebied dateren uit het begin van de 15e eeuw, toen Zwaag zijn gerechtelijke zelfstandigheid verloor. Op 19 juli 1406 verkreeg Zwaag een handvest van Willem VI van Beieren, waarin deze de inwoners het poortrecht van Hoorn verleende. * 
Tevens werd het gebied bepaald waar poortrecht zou gelden en werden de samenstelling en de rechten en plichten van het dorpsbestuur geregeld. De dertien rijksten van Zwaag zouden een raad *  kiezen voor een jaar die telkens op dezelfde dag als die van Hoorn vervangen moest worden. Er kwamen twee schepenen, aangesteld door de landsheer, ook voor de periode van telkens een jaar. Deze schepenen werden beëdigd door de schout. De voornaamste taken van raad en schepenen waren de zorg voor wegen, waterstaatszaken en belastinginning.
Hoorn was niet tevreden, over deze vereniging met Zwaag en beschouwde Zwaag niet als gelijkwaardig. Dat de inwoners niet werkelijk het recht van Hoorn genoten blijkt uit een tweede beschikking van Willem, van 24 november 1406 *  , met onder meer de bepaling dat de schepenen van Zwaag met die van Hoorn zouden rechtspreken en de raad met die van Hoorn overleg zou plegen. Helaas zijn uit deze tijd geen stukken bewaard gebleven waaruit zou kunnen blijken hoe de verhouding met Hoorn in de praktijk lag. Waarschijnlijk heeft de schikking weinig aan de positie van Zwaag ten opzichte van Hoorn verbeterd.
Een eeuw; later ontstond er onenigheid tussen Zwaag en Hoorn, die zelfs tot een proces leidde, gevoerd tot in hoger beroep voor de Grote Raad te Mechelen in 1506. *  Die van Zwaag eisten hun rechten op, namelijk dat zij volgens het oude privilege recht hadden op een afgevaardigde in de raad van Hoorn. Initiatiefnemers tot deze stap waren de broers Pieter en Claes Veerssen. De uitspraak, gedateerd 2 oktober 1506, viel uit in het nadeel van Zwaag. Hierna heeft het geen pogingen meer ondernomen om Medezeggenschap in het college van Hoorn te krijgen.
Uit de resoluties, die vanaf 1583 bewaard zijn, blijkt dat het dorpsbestuur bestond uit een vroedschap van dertien leden. Een burgemeester en twee vredemakers vormden het dagelijks bestuur. *  Om als vroedschap gekozen te kunnen worden moest men tot de rijksten van het dorp behoren. De vroedschap heet in de oudste resoluties dan ook rickdoom. Op 22 maart 1711 wordt eerst vermeld dat door de burgemeesters van Hoorn een nieuw lid van de vroedschap van Zwaag is aangesteld, gekozen uit een dubbeltal voorgedragen door Zwaag. Aannemelijk is dat deze gang van zaken al bestond sinds Zwaag onder de jurisdictie van Hoorn kwam. De burgemeester werd echter zonder inmenging van Hoorn door de vroedschap gekozen. De resoluties van 16 april 1745 vermelden dat de burgemeestersverkiezing geschiedt volgens het privilege verleend door hertog Willem van Beieren als graaf van Holland, gegeven op 19 juli 1406.
De taken van het dorpsbestuur waren velerlei: belasting berekenen en innen, het beheer van de financiën van het dorp, toezicht op het beheer van kerk- en armbestuur, onderhoud van sloten en wegen, aanstelling van personen voor bepaalde functies, zoals de vroedvrouw, schoolmeester, molenmeester en bulloper. Omdat Zwaag onder de schout en het gerecht van Hoorn viel was het uitvaardigen van keuren, evenals de rechtspraak, voorbehouden aan Hoorn.
Na de omwenteling in 1795 veranderde er nauwelijks iets aan de samenstelling van het bestuur. Op 6 februari 1795 werden "representanten van het volk" gekozen die samen de municipaliteit gingen vormen. Het waren echter dezelfde personen als die welke tevoren in de vroedschap zitting hadden. Het dagelijks bestuur bleef gevormd door drie personen: een president (kort daarna, tot 1814 maire genaamd, daarna burgemeester) en twee vredemakers. Zwaag heeft van de gelegenheid gebruik gemaakt, om zich los te maken van Hoorn. Vanaf 1795 vaardigde het zelf keuren uit. Wat precies de taken waren en hoe het bestuur tussen 1803 en 1815 was samengesteld is moeilijk na te gaan omdat over die periode de notulen van de municipaliteit ontbreken. *  In de Franse tijd werd een bestuurlijke herindeling van het land nagestreefd en daaruit voortvloeiend een nieuwe gemeentelijke indeling. Talrijke gemeenten werden samengevoegd, waarbij men echter fouten maakte. Bij keizerlijk decreet van 21 oktober 1811 werd bepaald dat Zwaag en Hoog- en Laag Zwaagdijk met ingang van 1 januari 1812 een gemeente gingen vormen.
Na de samenvoeging van de twee dorpen ontstond een zeer ongelukkige, constructie. Blijkbaar had alleen de overeenkomst in naam tot dit besluit geleid en had men niet op de geografische ligging gelet. Onder Hoog en Laag Zwaagdijk verstond men het gebied begrensd door de gemeenten Medemblik, Wervershoof, Hoogkarspel, Westwoud, Oostwoud en Hauwert. De bewoners woonden verspreid langs Onderdijk, het Zijdwerk, de Zwaagdijk, de Notweg naar Hauwert en diverse landwegen. De meest nabij Zwaag wonende ingezetenen van Hoog en Laag Zwaagdijk woonden 1,5 uur gaans daarvan verwijderd, de meest afgelegen wonenden 3 uur. Voor 1795 viel dit gebied onder de jurisdictie van Medemblik en had het een eigen dorpsbestuur. Het dorp was veel meer op het nabij gelegen Wervershoof georiënteerd, waaronder het kerkrechtelijk (zowel roomskathoiiek als hervormd) ressorteerde en waarmee het de kosten van een vroedvrouw en een brandspuit deelde. Het dorp had een eigen school, een eigen veldwachter en dorpsbode, maar moest naar verhouding evenveel als de bewoners van het dorp Zwaag in de gemeentelijke financiën bijdragen, die merendeel aan het dorp Zwaag ten goede kwamen.
In 1844 zetten enkele inwoners van Hoog en Laag Zwaagdijk alle bezwaren in een request aan de koning op een rij en verzochten om een zelfstandige gemeente te mogen worden. Het dorp telde in 1840 518 zielen en was "alzoo talrijk genoeg om het genot van een afzonderlijk, bestuur te bezitten". Aanleiding request was het vertrek van de Zwaagse burgemeester en secretaris Berkhout. Indien zou blijken dat zelfstandigheid niet mogelijk was dan wilde men graag deel van de gemeente Wervershoof gaan uitmaken. De gemeenteraad van Zwaag steunde aanvankelijk het voorstel. Toen de staatsraad-gouverneur van Noord-Holland echter liet weten dat de verkleinde gemeente Zwaag gevaar liep om met een andere gemeente te worden samengevoegd opteerde men voor een andere oplossing. Door de vestiging van een hulpsecretarie drie dagen per week wilde men het bezwaar van de afgelegenheid, vooral lastig bij de aangiften voor de burgerlijke stand en de betaling van belastingen, ondervangen. Alle pogingen ten spijt bleef alles bij het oude. Pas per 1 januari 1868 werd Hoog en Laag Zwaagdijk van Zwaag afgescheiden en met de gemeente Wervershoof verenigd. (K.B. van 22-12-1867 stb. 163.).
Land- en tuinbouw, maar vooral ook veeteelt, vormden in Zwaag eeuwenlang de hoofdbronnen van bestaan. Het buurtschap de Bangert was reeds in de 17e eeuw bekend om de teelt van aalbessen. *  Het fruit, de tuinbouwproducten en de zelfgemaakte boter en kazen werden door de boeren per schuit naar de markt in Hoorn vervoerd. Ook trokken handelaren langs de bedrijven om de producten op te kopen. Door de oprichting van de veiling "Bangert en omstreken" (1909) kwam daaraan een eind.
In de herstelperiode na de 2e Wereldoorlog is de woningbouw in samenwerking met de woningbouwvereniging Sint Jozef van de grond gekomen. In 1967 Besloot de gemeente om actief deel te gaan nemen aan de uitwerking en de uitvoering van het in overleg met de gemeenten Hoorn, Blokker en Berkhout op het grondgebied van genoemde gemeenten ontworpen structuurplan Groot-Hoorn. Bij wet van 23 oktober 1968 (Stb. 578) tot wijziging van de grenzen der gemeenten Berkhout, Blokker, Hoorn en Zwaag werd per 1 maart 1969 een gedeelte van het grondgebied van de gemeente Hoorn tussen Rijksweg 7 en het Keern ten noorden van de Bobeldijkerweg toegevoegd aan Zwaag, en een gedeelte van het grondgebied van Zwaag, nl. de Risdam-Zuid, toegevoegd aan de gemeente Hoorn. Het aantal inwoners dat naar Hoorn overging bedroeg 347. De ontwikkelingen m.b.t. de gemeentelijke herindeling van West-Friesland-Oost hielden nauw verband met het structuurplan Groot-Hoorn en zijn van groot belang geweest voor de bestaanszekerheid van Zwaag.
In 1969 is het streekplan West-Friesland-Oost vastgesteld; Groot-Hoorn wordt daarin als de belangrijkste stedelijke kern genoemd. Hoorn kreeg een groeikernfunctie teneinde de door het Rijk en de provincie voorgestelde overloop vanuit de randstad te realiseren. Ter uitvoering van dit planologische beleid, gebaseerd op het principe van de gebundelde deconcentratie, hebben het college van Gedeputeerde Staten en de betreffende gemeentebesturen in 1971 en 1973 een gentlemen's agreement gesloten, waarin planologische, financiële en bestuurlijke afspraken werden gemaakt. Daarbij bleef de mogelijkheid open tot vorming van een zelfstandige gemeente Bangert. Alle betrokken gemeenten onderschreven deze doelstelling (het z.g. Bangert-akkoord) bij de vaststelling in 1974 van de Nota Bangertgemeente. De gemeente Hoorn heeft zich hiervan in 1976 gedistantieerd. In 1976 is het structuurplan Groot-Hoorn door de raden van de vier gemeenten vastgesteld. Tevens sloot de gemeente Hoorn in dat jaar een overeenkomst met Zwaag, vooruitlopend op de gemeentelijke herindeling, inzake de bebouwing van het gebied Risdam-Noord ten behoeve van Hoorn.
Terwijl de gemeente Zwaag koos voor vereniging met de gemeenten Blokker en Westwoud tot een grote plattelandsgemeente Bangert streefde de door G.S. ingestelde commissie Merkx naar een nog groter geheel. In de nieuw te vormen gemeente Bangert zouden behalve de gemeenten Blokker en Zwaag ook gedeelten van de gemeenten Hoogkarspel, Westwoud, Nibbixwoud en Wognum moeten opgaan. Hoe verschillend met deze wensen was in dit opzicht het definitieve wetsontwerp inzake de gemeentelijke herindeling van West-Friesland-Oost dat de minister van Binnenlandse Zaken in 1976 de Tweede Kamer aanbood. Ondanks massale acties van de gemeentebesturen en de bevolking van Blokker, Westwoud en Zwaag verwierp de Kamer, zij het met krappe meerderheid, het amendement Evenhuis, dat de totstandkoming van de door hen gewenste gemeente Bangert beoogde. Weliswaar ontstond er op 1 januari 1979 een gemeente Bangert, doch bestaande uit Hoogkarspel, Westwoud en het dorp Oosterblokker. *  Bij de wet van 28 juni 1978 (Stb. 355) tot gemeentelijke herindeling van oostelijk West-Friesland werd de gemeente Zwaag per 1 januari 1979 opgeheven en het aantal Westfriese gemeenten teruggebracht van 27 tot 13. Het merendeel van de gemeente (ca. 625 ha.) ging over naar de gemeente Hoorn. Zwaagdijk-West (ca. 80 ha) werd bij de gemeente Wognum gevoegd. Het aantal inwoners op 31 december 1978 bedroeg 5693, waarvan er 5301 overgingen naar Hoorn en 392 naar Wognum. Op 31 december 1978 kwam er een eind aan 183 jaar (1795-1978) Zwaags gemeentebestuur.
1.2. Geschiedenis van de archiefvorming
1.3. Verantwoording van de inventarisatie
1.4. Geraadpleegde bronnen
1.5. Geraadpleegde literatuur
1.6. Lijst van functionarissen

Kenmerken

Datering:
1531-1978
Beschrijving:
Archieven van het dorp Zwaag 1531-1815; Gemeente Zwaag 1816-1978; Ambtenaar van de burgerlijke stand Zwaag 1811-1978; Algemeen Armenfonds 1815-1969; Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf 1914-1929; Distributiedienst in de dienstkring Zwaag 1939-1951; Plaatselijke commissie Steun Wettig Gezag 1951-1957
Datering:
1531-1978
Plaats:
Zwaag
Soort archief:
Overheid
Omvang:
42,66 m
Raadpleegbaar:
ja
Openbaar:
Gedeeltelijk
Auteur:
W. Brieffies, Y. Hentenaar, R.van der Star (1984, met aanvullingen en herziening 2010, 2013)