Uw zoekacties: Commissie van beheer van de Prinses Beatrixschool, later ROO...

0452 Commissie van beheer van de Prinses Beatrixschool, later ROOBO (Regionaal orgaan voor het openbaar buitengewoon onderwijs) en OSVSO (Openbaar speciaal en voortgezet speciaal onderwijs) *, 1949-1996 ( Westfries Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Geschiedenis van de organisatie
0452 Commissie van beheer van de Prinses Beatrixschool, later ROOBO (Regionaal orgaan voor het openbaar buitengewoon onderwijs) en OSVSO (Openbaar speciaal en voortgezet speciaal onderwijs) *, 1949-1996
Inleiding
Geschiedenis van de organisatie
Organisatie: Westfries Archief
De gemeenschappelijke regelingen.

In 1949 stelden de raden van tweeëntwintig gemeenten in oostelijk West-Friesland een gemeenschappelijke regeling vast waarbij een openbare streekschool voor buitengewoon lager onderwijs werd opgericht. Hoorn trad op als centrum-gemeente. De regeling werd goedgekeurd door Gedeputeerde Staten bij besluit van 7 september 1949 nummer 2.
De school, Prinses Beatrix-school voor moeilijk lerende kinderen (m.l.k.) genaamd, werd gevestigd in een voormalige militaire barak aan de Bontekoestraat nummer 6. Het lukte niet om voor het begin van het schooljaar 1949/1950 de barak aan de eisen van het onderwijs aan te passen. Aangezien men het echter niet verantwoord vond om de leerlingen die voor buitengewoon lager onderwijs in aanmerking kwamen nog langer op scholen voor gewoon lager onderwijs te laten verblijven, deed de gemeente Hoorn een dringend beroep op de gemeente Alkmaar om deze groep leerlingen tijdelijk tot de b.l.o.-school aldaar toe te laten.

De gemeenschappelijke regeling gaf uiteraard nauwkeurig aan hoe de kosten over de deelnemende gemeenten zouden worden verdeeld. Opmerkelijk is dat de ten laste van de gemeenten komende kosten van vervoer van leerlingen naar en van de school, na aftrek van een tegemoetkoming door de ouders, tot de exploitatielasten van de streekschool werden gerekend. Deze kosten verschilden sterk van gemeente tot gemeente, afhankelijk van de afstand tussen gemeente en Hoorn. Door het besluit om deze zeer ongelijk drukkende kosten gezamenlijk, via de omslagregeling te dragen, nam men een belangrijk financieel bezwaar weg voor het zenden van leerlingen naar de streekschool.
Een andere bijzonderheid was de wijze van verdeling van de kosten. Men achtte het onjuist om die eenvoudigweg om te slaan over de woongemeenten van de leerlingen. Het was immers in het belang van elke gemeente om de school in stand te houden, ongeacht het aantal leerlingen van elke gemeente dat de school in een bepaald jaar bezocht. Men verdeelde daarom de exploitatielasten in twee delen. De ene helft werd omgeslagen naar het totaal van de in elke gemeente woonachtige leerlingen die ter plaatse de openbare school voor gewoon lager onderwijs bezochten. De andere helft naar verhouding van het gemiddelde aantal leerlingen uit elke gemeente dat in dat jaar de school voor buitengewoon lager onderwijs bezocht.

Als gevolg van de gemeentelijke herindeling van Oostelijk Westfriesland moesten alle gemeenschappelijke regelingen opnieuw worden vastgesteld. Van die gelegenheid maakte men gebruik om de regeling op enkele punten te wijzigen. (Raadsbesluit van 13 mei 1980). De naam Commissie van beheer verdween en maakte plaats voor Regionaal Orgaan van het Openbaar Buitengewoon Onderwijs in Westfriesland. Het ROOBO bestuurde de in de gemeente Hoorn gelegen scholen Prinses Beatrix-school, Ben Hulstschool, De Eenhoorn en De Stormvogel.

De in 1984 van kracht geworden Wet Gemeenschappelijke Regelingen bepaalde dat alle bestaande gemeenschappelijke regelingen per 1 januari 1990 hun rechtskracht zouden verliezen. Ze moesten worden aangepast aan de eisen van de nieuwe wet en vervolgens opnieuw vastgesteld. Het algemeen bestuur vond dat een geschikt moment om de regeling als zodanig ter discussie te stellen. Onderbrenging van het bestuur van de scholen bij de gemeente Hoorn genoot daarbij de voorkeur. Op die manier dacht het algemeen bestuur sneller en efficiënter te kunnen werken. Bovendien was de meerderheid van het algemeen bestuur van mening dat de betrokkenheid van de gemeenteraden bij de regeling nihil te noemen was.
Door fel verzet van de medezeggenschapsraden van de scholen heeft men hier uiteindelijk van afgezien. De samenwerking werd op de oude voet voortgezet, dat wil zeggen als gemeenschappelijke regeling. De naam van de nieuwe regeling luidde Gemeenschappelijke Regeling voor het Openbaar Speciaal en Voortgezet Speciaal Onderwijs in Westfriesland (OSVSO).

Reeds kort na deze wijziging, vanaf december 1990, vonden er besprekingen plaats tussen het bestuur van het OSVSO en het bestuur van de Stichting Onderwijs aan kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden. Onder genoemde stichting viel de l.o.m.-school Dukdalf, waaraan ook een afdeling voortgezet speciaal onderwijs was verbonden, de Meeuw genaamd, alsmede een i.o.b.k.-afdeling genaamd Het Jolletje. De laatste afkorting staat voor 'in ontwikkeling bedreigde kleuters'. Doel van de besprekingen was te onderzoeken of het mogelijk was de m.l.k.-scholen en de l.o.m.-scholen te laten fuseren. In de jaren die volgden werd de samenwerking steeds intensiever. Zo vormde men een gemeenschappelijke commissie van onderzoek voor de toelating van nieuwe leerlingen. Bij de werving van leerkrachten werd het 'andere' bestuur steeds als waarnemer uitgenodigd. De fusie kwam uiteindelijk per 1 augustus 1996 tot stand. De nieuwe scholengemeenschap kreeg de naam l.o.m./m.l.k. De Pyramide aan het hoofd waarvan een directeur stond. De scholen zelf bleven onder hun oude naam bestaan en behielden hun eigen directeur. Een bestuurscommissie conform artikel 25 van de wet gemeenschappelijke regelingen werd belast met het bestuur.
Gespecialiseerde scholen

Het onderwijs aan de Prinses Beatrix-school voor moeilijk lerende kinderen gold tot midden jaren zeventig van de 20ste eeuw als eindonderwijs. Nadat de kinderen op een leeftijd van 14 of 15 jaar de school hadden verlaten, probeerden ze een eigen plaatsje in de maatschappij te veroveren. Voor velen een zware opgave door het ontbreken van een beroepsopleiding. Toen echter de leerplicht werd verlengd, ontstond de mogelijkheid voor vervolg-onderwijs. 'Betere' leerlingen gingen naar het I.T.O. (Individueel Technisch Onderwijs) of naar het I.H.N.O. (Individueel Huishoud- en Nijverheids Onderwijs). Er bleven echter voldoende leerlingen over die niet in staat waren om een van deze vormen van onderwijs te volgen. Besprekingen met de Stichting Oecumenisch Buitengewoon Onderwijs (SOBO) over oprichting van een gezamenlijke school voor voortgezet buitengewoon onderwijs leidden niet tot resultaat. De SOBO stelde zich op het standpunt dat de verschillende denominaties in de verhouding 1 (rooms-katholiek) : 1 (protestants-christelijk) : 1 (openbaar) in het bestuur van de V.B.O.-school moesten zijn vertegenwoordigd. Het bestuur van de Prinses Beatrix-school was van mening dat er met die formule geen sprake was van volledige gelijkwaardigheid. Na ampele besprekingen besloot het algemeen bestuur van de Prinses Beatrix-school daarom eind 1977 aan de eigen school een afdeling voortgezet buitengewoon onderwijs voor moeilijk lerende kinderen te verbinden. De afdeling v.b.o.-m.l.k. werd gehuisvest in het gebouw Johannes Poststraat 69a en kreeg de naam School voor Praktische Vorming. Met de Neutrale Lagere Technische School, die aan de Johannes Poststraat 71 was gevestigd, sloot het bestuur een zogenaamde symbiose-overeenkomst. Dat hield in dat leerlingen van de School voor Praktische Vorming de lessen technische handvaardigheid aan de Technische School volgden. Een soortgelijke symbiose-overeenkomst werd gesloten met de agrarische school Koggenland.
De School voor Praktische Vorming is met ingang van het schooljaar 1981/1982 een zelfstandige school geworden. Als eerbetoon aan de directeur van de Prinses Beatrix-school die dat jaar met pensioen ging, is de naam van de school in 1981 veranderd in Ben Hulstschool. In 1985 is de Ben Hulstschool ondergebracht in de voormalige Bontekoeschool aan de Van Oostzanenstraat 11.

Begin jaren zeventig was aan de Prinses Beatrix-school een afdeling voor zeer moeilijk lerende kinderen (z.m.l.k.) opgericht. De eerste jaren bestond de afdeling uit twee groepen. Toen het aantal leerlingen sterk toenam, besloot men in 1978 de afdeling onder te brengen in de daarvoor geschikt gemaakte kleuterschool De Boskabouter, Eikstraat 36. Per 1-9-1980 is de afdeling z.m.l.k. van de Prinses Beatrix-school verzelfstandigd tot z.m.l.k.-school De Eenhoorn. Na verloop van tijd wilde men ook aan De Eenhoorn de leerlingen beter op hun toekomst voorbereiden. In de vergadering van 25 maart 1985 besloot het algemeen bestuur daarom per 1-8-1985 te starten met een afdeling voortgezet speciaal onderwijs voor z.m.l.k. Deze school kreeg de naam De Stormvogel en werd gehuisvest in de voormalige Monseigneur Huibersschool, Wabenstraat 18.

Verantwoording van de inventarisatie
Lijst van functionarissen

Kenmerken

Datering:
1949-1996
Datering:
1949-1996
Plaats:
West-Friesland
Soort archief:
overheid
Omvang:
3000 mm
Openbaar:
Gedeeltelijk. Zie verklaring van overbrenging
Auteur:
W. Brieffies (2010)