Zeker tot 1877 is het archief van Almkerk bewaard in een particuliere woning. In 1904 werd het thans nog bestaande raadhuis gebouwd, welk raadhuis in 1939 ingrijpend verbouwd werd. Het archief werd aldaar ondergebracht in een archiefkamer en later in een kluis. Echter was reeds, vermoedelijk in 1811, een deel van het archief door het gemeentebestuur overgegeven aan de griffier van het Tribunal, de liere instance, welk deel in 1883 aan de Rijksarchivaris in Noord-Brabant is overgegeven (staat van aanwinsten 1883 nr. 57). Dit deel bevatte de stukken zowel der contentieuse als der gracieuse rechtspraak. Bovendien werden in 1896 bij een nalezing, in verband met de inventarisatie van dat jaar door de Rijksarchivaris, nog enige soortgelijke stukken overgenomen (staat van aanwinsten 1896 nr. 427). Uit de jaarverslagen der gemeente Almkerk over de jaren 1851-1881 blijkt, dat voor dit laatste jaar aan de beschrijving van het archief in Almkerk niets van enige betekenis is gedaan. Men leest herhaaldelijk, dat "maatregelen ter beschrijving en regeling" niet werden genomen. Het archief scheen "in behoorlijke staat" te verkeren; wat de betekenis is van de meermalen gebruikte terminologie dat "het archief van voldoende omvang is" is niet duidelijk.

In 1881 (wellicht in verband met de toevoeging van Emmikhoven aan Almkerk in 1879), is "aan de beschrijving van het archief" begonnen, met welke beschrijving tot 1885 werd voortgegaan. In 1886 vond een "nieuwe beschrijving en regeling" plaats, welke werd voortgezet tot 1896. Wat de aard en betekenis hiervan is geweest en waarin zij heeft bestaan, ontgaat mij ten ene male. In laatst genoemd jaar werd weder, ditmaal door de toenmalige chartermeester van het Rijksarchief Dr. W. Zuidema, ene regeling beproefd. In de resterende jaren van de vorige eeuw vermeldt het jaarverslag niets meer over het archief. Tenslotte nam de Rijksarchivaris Mr. Bondam de zaak in 1903 ter hand in verband met de ordening van het rechterlijk deel van het archief. Ook dit werk had een voorlopig karakter, totdat de tegenwoordige inventarisatie in 1948 onder toezicht van de Rijksarchivaris te 's-Hertogenbosch door Cl. Lohmann ten Rijksarchieve geschied is. Wegens zijn vertrek is de afwerking daarvan eerst in 1951 door A.J.J.H. Tops voltooid en de inleiding gemaakt. In deze inventarisatie zijn voor het eerst administratief en rechterlijk deel, dat gelijktijdig geordend werd, verenigd beschreven. Reeds geruime tijd is er weer een scheiding aangebracht tussen het Oud-archief en het Rechterlijk archief. De inventarisnummers 5 - 10 en 38 - 80 zijn daarom tegenwoordig ondergebracht in het Oud-rechterlijk archief van Almkerk. Deze vacante nummers zijn opgevuld met stukken afkomstig uit het archief van de bannen Uppel, Zandwijk en Den Ouden Doorn, die onder het archief van schout en heemraden thuis hoorden.