Uw zoekacties: Gemeentebestuur, Rijswijk, 1811-1941(1947)

0225 Gemeentebestuur, Rijswijk, 1811-1941(1947) ( Streekarchief Langstraat Heusden Altena )

 

In een inventaris staat beschreven welke stukken er allemaal in het archief aanwezig zijn, maar vaak ook een korte geschiedenis van het archief. Bij ‘Kenmerken’ vindt u de pdf-versie van de inventaris en algemene informatie over het archief. Bij ‘Beschrijving van de series en archiefbestanddelen’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden, gegroepeerd in hoofdstukken/rubrieken. Door op het plus-tekentje te klikken voor een beschrijving van een hoofdstuk/rubriek gaat u steeds een niveau dieper in de inventaris.

 

Hoe zoekt u door een inventaris?

 

Klik op de zoekbalk, bekijk eventueel eerst de ‘Zoektips’ linksonder in het zoekscherm en tik vervolgens uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’. Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken  waar de zoekterm in voorkomt.

 

Wanneer u op een ‘Gevonden archiefstuk’ klikt, verschijnt een meer gedetailleerde beschrijving met rechts ook een aantal icoontjes in beeld. Het meest rechtse icoon (Aanvragen) kunt u gebruiken wanneer u het betreffende stuk in de studiezaal wilt komen bekijken. Een instructie hoe dit online aanvragen werkt, vindt u hier.

 

Welke archieven heeft het Streekarchief Langstraat Heusden Altena?

 

Bekijk het Archievenoverzicht om te zien welke archieven het Streekarchief beheert. 

 

beacon
 
 
1. Archiefvorming
1.1. Geschiedenis van de archiefvormer
0225 Gemeentebestuur, Rijswijk, 1811-1941(1947)
1. 1. Archiefvorming
1.1.
Geschiedenis van de archiefvormer
In de inleiding op deze archiefinventaris wil ik niet al te uitgebreid ingaan op de geschiedenis e.d. van Rijswijk. Anderen hebben dit reeds vóór mij gedaan en/of zullen dit zeker nog doen met gebruikmaking van de door middel van deze inventaris toegankelijk gemaakte archiefbescheiden. Ik heb mij daarom beperkt tot het opsommen van enkele historische feiten en tot een korte beschrijving van de ontwikkeling van het gemeentebestuur in de 19e eeuw en van de lotgevallen van het archief, alsmede van de wijze waarop het archief is geordend.
1. Het dorp
Rijswijk was een gemeente in het Land van Altena. Aan de noordzijde grensde zij aan de gemeente Woudrichem, aan de zuidzijde aan de gemeenten Almkerk, Uitwijk en Giessen en aan de oostkant aan de provincie Gelderland. Gelegen in het Land van Heusden en Altena, ressorteerde het tot 1795 onder het gewest Holland. In de Franse tijd hoorde het soms tot Holland, dan weer tot Brabant. In 1815 werd het definitief bij de provincie Brabant ingedeeld. Op 18 mei 1821 werden de grenzen van de gemeente vastgesteld.
Het aantal inwoners bedroeg in:
1815: 192
1822: 219
1830: 262
1840: 298
1863. 404
1875: 482
1900: 571
1925: 666
1932: 632
1940: 673
In 1900 waren er in Rijswijk 2 kleermakers, 1 klompenmaker, 1 timmerman, 1 metselaar en 1 schoenmaker. De rest van de werkzame bevolking zal wel in de agrarische sector werkzaam zijn geweest.
Tussen 1919 en 1926 werden pogingen ondernomen om de gemeente samen te voegen met Giessen. Tussen 1938 en 1940 werden deze pogingen herhaald maar nu met Andel erbij. Beide keren leidde dit niet tot resultaat.
De gemeente had, totdat in 1933 een nieuw gemeentehuis werd gebouwd, niet de beschikking over een eigen gemeentehuis. Voor het houden van de (raads)vergaderingen werd ruimte gehuurd in een van de logementen. Tot augustus 1933 werd ruimte gehuurd in het pand van Westerlaken.
Het gemeentehuis was ontworpen door de bouwkundige M. Honcoop uit Veen. Het werd gebouwd door de aannemer/metselaar A. van Zon uit Rijswijk, elektricien was H. Bouman uit Andel en schilder A. van Hooft uit Giessen.
2. Geschiedenis van het bestuur
Bij Keizerlijk Decreet van 9 juli 1810 werd het Koninkrijk Holland ingelijfd bij Frankrijk. In maart 1810 waren Zeeland en Brabant al voorgegaan. Bij Keizerlijk Decreet van 18 oktober 1810 verscheen het "Algemeen Reglement voor de organisatie der Hollandsche Departementen". Het Hollandse gebied was verdeeld in 9 departementen, welke weer waren onderverdeeld in arrondissementen en deze weer in communes of gemeenten. Aan het hoofd van de departementen stond een prefect, aan het hoofd van een arrondissement de onderprefect of sous-prefect en aan het hoofd van de gemeente de maire. Deze werd benoemd door de prefect. Hij had naast zich een adjoint-du-maire. De maire was tevens ambtenaar van de burgerlijke stand. Tevens was hij voorzitter van de gemeenteraad. De benoeming van de gemeenteraad geschiedde door de prefect. De gemeenteraad verkoos uit haar midden bij meerderheid van stemmen een secretaris. De invloed van de raad was zeer beperkt. Zij werd alleen geraadpleegd over de begroting en oefende financiële controle uit op de rekening, die de maire aflegde aan de prefect. De inrichting van de begroting geschiedde conform het model, vastgesteld bij Keizerlijk Decreet van 12 augustus 1806.
In november 1813 werd de nationale zelfstandigheid herwonnen. Aanvankelijk veranderde er niets in de inrichting en samenstelling van de gemeentebesturen. In de Grondwetten van 1814 en 1815 werd het voornemen uitgesproken om reglementen vast te stellen voor de bestuurlijke inrichting van de gemeenten. Bij Koninklijk Besluit van 8 mei 1819 (Provinciaal Blad 1820, nr. 97) werd vastgesteld het "Reglement van het bestuur van het Platteland in de Provincie Noord-Braband". Het platteland van Noord-Brabant werd verdeeld in 7 districtsambten. Aan het hoofd hiervan stond een districtsschout. Rijswijk ressorteerde onder het derde districtsambt, met Waalwijk als hoofdplaats. De gemeenteschout en de gemeenteraad waren belast met het bestuur van de gemeente. Zij werden daarbij bijgestaan door de secretaris. De gemeenteschout werd benoemd door de koning en maakte deel uit van de raad. De leden van de raad werden door Gedeputeerde Staten, op voordracht , benoemd voor een periode van 6 jaar. Om de 2 jaar trad 1/3 gedeelte af volgens rooster. De schout en de raad stelden onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten de gemeente-ontvanger aan. De schout was belast met het toezicht op de ambtenaren, voerde wetten uit en maakte de akten van de burgerlijke stand. De raad was belast met het vaststellen van de begroting, het vaststellen van verordeningen etc. en het nemen van rekening en verantwoording der plaatselijke financiën.
Bij Koninklijk Besluit van 23 juli 1825 (bijvoegsel Staatsblad 1825) werd een "Algemeen reglement op het bestuur ten platte landen" vastgesteld. Op 25 augustus van dat jaar kwam de nieuwe raad voor het eerst bijeen. De gemeenteschout heette voortaan burgemeester. Bij Gouvernementsbesluit van 3 december 1839 kwam een nieuwe indeling van Noord-Brabant in districten tot stand. Rijswijk kwam te behoren onder het district waarvan Boxtel de hoofdplaats werd.
Op 29 juni 1851 kwam de gemeentewet tot stand. De districten en het onderscheid tussen stads- en plattelandsgemeenten werd opgeheven. De gemeenteraad zou voortaan worden gekozen uit en door de ingezetenen (voorlopig alleen de censuskiezers). De zittingsduur was 6 jaar, ook die van de wethouders, welke uit en door de raad werden benoemd. Een derde gedeelte van de raad trad elke twee jaar af en was weer herkiesbaar. Van de wethouders trad elke 3 jaar de helft af en was weer herkiesbaar. De burgemeester werd voor 6 jaar door de koning benoemd.
De gemeentesecretaris en gemeenteontvanger werden door de raad benoemd, geschorst en ontslagen, op voordracht van burgemeester en wethouders. Het dagelijks bestuur werd gevormd door het college van burgemeester en wethouders. De gemeentewet van 1851 is, inclusief de vele wijzigingen, nog steeds de grondslag voor de huidige samenstelling en werkwijze van het gemeentebestuur. De belangrijkste wijzigingen betreffen: de invoering van algemeen mannenkiesrecht in 1917, in plaats van het censuskiesrecht, de invoering van algemeen vrouwenkiesrecht in 1922, de terugbrenging van de zittingsperiode van raadsleden en wethouders van 6 naar 4 jaar en de afschaffing van de periodieke aftreding.
1.2. Geschiedenis van het archiefbeheer
2. Inhoud en structuur van het archief
2.1. Verantwoording van de bewerking
3. Aanwijzingen voor de gebruiker
3.1. Openbaarheidsbeperkingen
3.2. Citeerinstructie
4. Bijlagen
4.1. Lijst van burgemeesters (maire, schout) en secretarissen van Rijswijk

Kenmerken

Datering:
1811-1941(1947)
Titel:
Gemeentebestuur, Rijswijk
Beschrijving:
Inventaris van het archief van het gemeentebestuur van Rijswijk
Archieftitel:
Gemeentebestuur, Rijswijk
Huidige gemeente:
Altena
Auteur inventaris:
A.L. de Graaff, Streekarchief Langstraat Heusden Altena, Heusden
Inhoud/samenvatting:
Archiefstukken betreffende het bestuur van de huishouding van de gemeente op basis van de bestuursreglementen van 1819, 1825 (platteland) en de Gemeentewet van 1851, waarbij administratief-bestuurlijke bevoegdheden werden toegekend om genoemde taak uit te oefenen (uitvaardiging van verordeningen en uitvoering van besluiten van hogere organen).
Auteur:
A.L. de Graaff, Streekarchief Langstraat Heusden Altena, Heusden
Omvang:
4,63 m
Openbaarheid:
Geen beperkingen
Uitgever:
Streekarchief Langstraat Heusden Altena, Heusden
Geografische namen: