Uw zoekacties: Nederlands Hervormde Gemeente, Heesbeen, 1684-1958(1965)(2007)

0177 Nederlands Hervormde Gemeente, Heesbeen, 1684-1958(1965)(2007) ( Streekarchief Langstraat Heusden Altena )

 

In een inventaris staat beschreven welke stukken er allemaal in het archief aanwezig zijn, maar vaak ook een korte geschiedenis van het archief. Bij ‘Kenmerken’ vindt u de pdf-versie van de inventaris en algemene informatie over het archief. Bij ‘Beschrijving van de series en archiefbestanddelen’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden, gegroepeerd in hoofdstukken/rubrieken. Door op het plus-tekentje te klikken voor een beschrijving van een hoofdstuk/rubriek gaat u steeds een niveau dieper in de inventaris.

 

Hoe zoekt u door een inventaris?

 

Klik op de zoekbalk, bekijk eventueel eerst de ‘Zoektips’ linksonder in het zoekscherm en tik vervolgens uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’. Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken  waar de zoekterm in voorkomt.

 

Wanneer u op een ‘Gevonden archiefstuk’ klikt, verschijnt een meer gedetailleerde beschrijving met rechts ook een aantal icoontjes in beeld. Het meest rechtse icoon (Aanvragen) kunt u gebruiken wanneer u het betreffende stuk in de studiezaal wilt komen bekijken. Een instructie hoe dit online aanvragen werkt, vindt u hier.

 

Welke archieven heeft het Streekarchief Langstraat Heusden Altena?

 

Bekijk het Archievenoverzicht om te zien welke archieven het Streekarchief beheert. 

 

beacon
 
 
1. Archiefvorming
1.1. Geschiedenis van de archiefvormer
0177 Nederlands Hervormde Gemeente, Heesbeen, 1684-1958(1965)(2007)
1. 1. Archiefvorming
1.1.
Geschiedenis van de archiefvormer
"Eenige kercken beneden Heusden, als Heesbeen, Doveren, Genderen, Babylonienbroek, Veen, Wijk en Aelburg hadden al eenige jaren vóór de reformatie of eenigen tijdt door deselve sonder ordinaire pastooren (immers aldaer residerende) geweest, ondertusschen haer behelpende met het lesen van het sondags evangelie door voorlesers ende schoolmeesters, onder dewelcke ook sommige formeele predicatien deden, die onordentlyk haer selven daer toe promoveerden, sonder consent en believen van de kerckmeester ende regenten des dorps". Zo schreef Nic. Voetius, zoon van de Utrechtse hoogleraar Voetius, in het actaboek van de Hervormde gemeente Meeuwen, alwaar hij predikant was (1). De classis en ook de particuliere synoden van Zuid-Holland waren attent en wisten te bewerkstelligen dat verschillende van bovengenoemde dorpen voorzien werden van een predikant, onder welke Wijk, dat gecombineerd werd met Aalburg. Hier kwam in 1610 Jacobus Snoeck, voorheen predikant te Limmen in de classis Alkmaar, te staan (2). Lang heeft de combinatie Wijk en Aalburg niet geduurd. Reeds in 1611 deed de gemeente Aalburg een poging een eigen predikant te krijgen en wel in de persoon van Gisbertus Voetius (die afkomstig was uit Heusden) "...die van Aelburg, soeckende haere combinatie van Wyck gescheyden te hebben, de ooge op Voetius geworpen en den heere Drossaert syn advys en hulpe daer toe gesocht hadde..." (3). Dit lukte niet, Voetius ging naar Vlijmen. In 1617 kwam echter Voetius' vriend en studiegenoot, Johannes Cloppenburg, naar Aalburg, "doch niet sonder tegenstreven van de Remonstrantsche factie" (4).
Anderzijds ging Cloppenburg ook wat te voortvarend te werk: "dat hij noch inden kerckendienst niet bevestichd zijnde den heyligen doop bedient hadde binnen Heusden" (5). De bevestiging van Cloppenburg vond plaats 11 juni 1617 door Petrus Leewius (6). Lang bleef Cloppenburg niet te Aalburg. In 1618 werd ds Grevius, die eertijds had trachten te verijdelen dat Cloppenburg in Aalburg zou komen (7), te Heusden wegens zijn remonstrantse gevoelens afgezet en Cloppenburg nam zijn plaats te Heusden in, met toestemming van de kerkeraad, gemeenteleden en wethouders van Aalburg "behoudens deze conditie, dat hij niet eer en soude sijne plaetse verlaten, voor deselve met den dienst van Abraham Adriani versorcht soude wesen. Is daer nae ten overvloede geconditioneert dat indijen de beroepinge Abrah. Adriani niet en soude bevordert werden, Cloppenburgh als predicant van Aelburch in zijnen dienst sal blijven verbonden ende verobligeert" (8). Abraham Adriani was predikant van de combinatie Eethen en Meeuwen (9).
Ten behoeve van een eigen predikantsplaats te Aalburg werden in 1611 maatregelen genomen. Voor in het eerste actaboek van de kerkeraad (10) vinden we kopieën van een verbaal-generaal en brieven gewisseld met de ontvanger Coolwijk van het kerkelijk kantoor te Delft in 1611, waaruit blijkt dat de abt van St Trudo "eindelijk te vreden is geweest in handen van den ontvanger Coolwijk met den ingank van den jaere sestien hondert ende tien ende voortaen, ten behoeve vanden kerckendienst binnen den dorpe van Aelburgh te betaelen (ten respect hij was van oudts aldaer den kerckendienst hadde moeten versorgen ende mitsdien aldaer geen pastorij goederen en waeren) sjaers de somme van iiii c. guld." Ook moest hij de vervallen pastorie weer in orde brengen.
Hoewel Nic. Voetius vermeldt dat Heesbeen oorspronkelijk gecombineerd was met Eethen en deze combinatie in 1629 zou zijn opgeheven, berust dit waarschijnlijk op een misverstand (11). Hij zal wel bedoeld hebben Meeuwen en Eethen. Hamoen vermeldt dat Abraham Adriani in de (classicale) vergadering van 14 oktober 1619 vermaand wordt door de broeders "ende gebeden op sijne plaetse te blijven, overmits onstichtinge die daeruyt te besorgen was te sullen ontstaen als die welcke maer een jaer tot Aelborch inden dienst hadde geweest", waarop Adriani antwoordde gewichtige redenen te hebben "om sijne combinatie (met Heesbeen) ende moeilijke bedieninge" (12). In 1626 werd de nieuwe predikant Jacobus Oudhovius genoemd als predikant van "Aelburch ende Heesbeec" (13). De combinatie van Aalburg en Heesbeen is tot 1 jan. 1950 blijven bestaan . We zien dit in de acta van de part. synode (14), de Remonstrantie inzake de diaconie te Heesbeen (15), die de combinatie van 1660 af vermeldt en de kopieën van de beroepsbrieven in de acta van Aalburg, die steeds vermelden "predikant te Aalburg en Heesbeen", ook al worden de predikanten in de acta van de particuliere synoden van Zuid-Holland kortheidshalve verder alleen met "te Aalburg" aangegeven (16). Uit de genoemde Remonstrantie (c. 1750) (17) blijkt tevens dat, in tegenstelling tot Aalburg, Heesbeen geen kerkeraad bezat. Vanwege de armenzorg had de predikant een diaken aangesteld, die eertijds ook openlijk bevestigd werd. Wegens moeilijkheden met de vrouwe van Heesbeen en de heer G. Bax, die namens haar optrad, betreffende de administratie der diaconie, werd de remonstrantie opgesteld en daarin zijn ondermeer te lezen de redenen pro en contra "een halven kerkenraad uit eenen ouderling en een diaken, nevens den predikant bestaande te Heesbeen mogt aangesteld worden".
Als reden pro wordt opgegeven dat er 30 lidmaten zijn onder wie 16 à 17 manslidmaten. Maar de moeilijkheid zat o.m. hierin, dat dan de vrouwe van Heesbeen "het recht van mede te beroepen en van approbatie" voor zich opeiste, "dewijl dat beide alleen die van Aalburg toekomt en niet kon ontnomen worden". In ongeveer dezelfde tijd (1747) wordt in de acta melding gemaakt van moeilijkheden betreffende bidstonden, die wekelijks te Aalburg werden gehouden. Heesbeen, in de persoon van G. Bax, de schout, verlangde dat de bidstonden beurtelings te Aalburg en te Heesbeen werden gehouden en niet alleen te Aalburg. Maar de resolutie van de Ed. Mog. Heren Gecommitteerden van de Staten van Holland besliste anders: alleen bidstonden te Aalburg en de inwoners van Heesbeen moesten hiervoor naar Aalburg of Heusden gaan (18).
In 1768 verzocht de toenmalige predikant van Aalburg en Heesbeen, ds. Sterk, de classis om een "halve kerkeraad" te Heesbeen, bestaande uit een ouderling naast de reeds aanwezige diaken, die ook officieel bevestigd zou moeten worden. De classis staat dit verzoek toe onder voorwaarde dat het oude recht inzake de predikantsberoeping van Aalburg niet zou worden benadeeld (19). In 1817 vroeg de gemeente Heesbeen echter om medezeggenschap in het beroepingswerk, dat tot nu toe alleen door de kerkeraad van Aalburg werd uitgeoefend. Aalburg verweerde zich hiertegen totdat in 1823 koning Willem I besliste dat Heesbeen voor een derde deel stem zou hebben, maar dan ook een derde deel van de kosten verbonden aan het beroepingswerk zou moeten betalen (20). Het duurde echter tot 1858/1859 voordat er weer beroepen moest worden. De beide gemeenten konden elkaar moeilijk vinden. De moeilijkheid zat niet zozeer in het beroepen zelf, maar in de verdeling van de predikbeurten en de werkzaamheden van de predikant voor de beide gemeenten. Met behulp van beide consulenten en het classicaal bestuur werd tenslotte een oplossing gevonden en een beroep uitgebracht (21). Uit deze tijd dateert ook het oudste actaboek van de kerkeraad van Heesbeen (22).
De combinatie van de gemeenten Aalburg en Heesbeen heeft bestaan tot 1 januari 1950. Maar ook nog daarna kreeg Heesbeen geen eigen predikant.
De kerkeraad van Aalburg bestond uit de predikant en twee ouderlingen en twee diakenen. Wanneer bijzondere beslissingen te nemen waren, werden ook de laatste afgetreden ouderling en diaken opgeroepen. De verkiezing van de ambtsdragers geschiedde door de kerkeraad, die voor elk der beide functionarissen eerst een drietal opmaakte, waaruit er dan een gekozen werd (23).
Het predikantsberoep werd uitgebracht door de kerkeraad samen met de twee laatst afgetreden leden. Maar er moest om handopening en approbatie verzocht worden (24). Voor de moeilijkheden betreffende de samenwerking van de gemeente Aalburg met die van Heesbeen leze men het voorafgaande. Wanneer de predikant beroepen was en het beroep had aangenomen, kwam hij drie zondagen achtereen een preekbeurt vervullen en kon de gemeente eventueel bezwaren maken (25).
Aalburg, oorspronkelijk behorend tot Holland, maakte deel uit van de classis Gorinchem. Na het ontstaan van de classis Heusden in 1816 werd Aalburg bij deze classis ingedeeld.
Aangezien het kerkvoogdijarchief hiaten vertoont is er weinig te vinden over de organisatorische gang van zaken in dit college. Gegevens over kerkvoogden en notabelen zijn schaars. Uit de minuut van een verzonden brief in 1821 blijkt dat deze functionaris nog kerkmeester werd genoemd en voorts dat er in het midden der 19e eeuw drie kerkvoogden waren (26). Plaatselijke reglementen van de kerkvoogdij zijn niet aanwezig en, uitgezonderd enkele losse notulen, beginnen deze pas in 1910.
De tweede wereldoorlog is Aalburg niet voorbij gegaan. Het kerkgebouw en de toren hadden een behoorlijke schade opgelopen. Reeds kort na de bevrijding kwamen de eerste werkzaamheden tot herstel op gang (27). Ook werd er een nieuw orgel geplaatst (28). Aan het eind van de zestiger jaren werd eveneens een nieuwe pastorie gebouwd (29).
Noten:
1) N.C. Kist, Merkwaardige aanteekeningen van Nic. Voetius, zoon van den Utrechtsen Hoogleeraar Gisbertus Voetius, van 1657 tot 1666 predikant te Meeuwen, in: N.C. Kist en W. Moll, Kerkhistorisch Archief, dl. 1, Amsterdam 1857, blz. 302.
2) Idem blz. 307, en verder A.C. Duker, Gisbertus Voetius, dl. 1, Leiden 1897, blz. 134, 145, hierin verwijzend naar de Handelingen van de classis Gorcum, 18 april, 9 aug. 1605, 11 mei 1609, 11 aug. 1610, en de Acta van de part. synode van Zuid-Holland, 30 aug. 1605 art. 21, 8 aug. 1606 art. 14, 14 aug. 1607 art. 11, 14 oct. 1608 art. 5.
3) N.C. Kist, a.w. blz. 309.
4) N.C. Kist, a.w. blz. 311 en A.C. Duker, a.w., blz. 156, 157, extract uit de acta classis tot Gorinchem 8 aug. 1616: Doch soo heeft Grevius swaricheijt over het beroep Cloppenburg tot Aalburch gemoveert in de classis; dat hij niet en can bevinden dat Cloppenburch aldaer christelijck soude connen tot een kerckendienaer bevordert werden, uijt oorsaecke dat hij vreest dat uijt soodanige sijne bevorderinge tot Heusden door het uijtloopen des volckes of andersins soude mogen ontstaen.
5) Acta classis Gorinchem 3 april 1617.
6) A.C. Duker, a.w. blz. 246.
7) Zie noot 4), extract acta classis Gorinchem.
8) A.C. Duker, a.w. blz. 246.
9) N.C. Kist, a.w. blz. 307.
10) Zie inv. nr 1.
11) N.C. Kist, a.w. blz. 311.
12) G. Hamoen, Het begin van de reformatie in de ring Heusden, Heusden 1980, blz. 65.
13) Acta part. synode van Zuid-Holland 1626 art. 69.
14) Acta part. synode van Zuid-Holland 1639 art. 37.
15) Zie inv. nr 101.
16) Zie acta part. synode van Zuid-Holland 1666 art. 41 en 1667 art. 42.
17) Zie inv. nr 101.
18) Zie inv. nr 2, acta van 5 juni 1747 en copie extract resolutie, inv. nr. 20.
19) Zie inv. nr 12.
20) Zie inv. nr 13 en inv. nr 2, vergadering van 1817.
21) Zie inv. nr 2, de vergaderingen uit 1858-1859.
22) Inventaris archief Herv. gemeente Heesbeen nr 1.
23) Zie inv. nrs 1-4 passim.
24) Zie W.A. Bachiene, Kerkelijke Geographie der Vereenigde Nederlanden, dl 2, Amsterdam 1769, blz. 110.
25) Zie inv. nrs 2 en 3 passim.
26) Inv. nr 205.
27) Inv. nrs 239-245.
28) Inv. nrs 246-249.
29) Inv. nrs 257-259.
1.2. Geschiedenis van het archiefbeheer
2. Aanwijzingen voor de gebruiker
2.1. Openbaarheidsbeperkingen
2.2. Citeerinstructie
3. Verwant materiaal
3.1. Publicaties
4. Bijlagen
4.1. Predikantenlijst

Kenmerken

Datering:
1684-1958(1965)(2007)
Titel:
Nederlands Hervormde Gemeente, Heesbeen
Beschrijving:
Inventaris van het archief van de Nederlands Hervormde Gemeente van Heesbeen
Jaar van inventarisatie:
1965, 2011
Inhoud/samenvatting:
Plaatselijke gemeenschap van lidmaten bestuurd door de kerkenraad, bestaande uit predikant (zielzorg, prediking), ouderlingen (opzicht en tucht) en diakenen (armenzorg). De kerkvoogdij beheerde de eigendommen en financiën.
Auteur:
Streekarchief Langstraat Heusden Altena, Heusden
Omvang:
1 m
Openbaarheid:
Volledig openbaar, uitgezonderd de doop- en huwelijksregisters en de lidmatenregisters. Hiervoor gelden termijnen van respectievelijk 100, 75 en 100 jaar.
Uitgever:
Streekarchief Langstraat Heusden Altena, Heusden
Geografische namen: