De bewerking van het archief is geschied op basis van de “Handleiding vernietiging archiefbescheiden inter-gemeentelijke organen”, de zogenaamde vernietigingslijst zoals die in 1983 is vastgesteld door het toenmalig ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur. Daarnaast is als richtsnoer gebruikt de uitgave “Normen goede en geordende staat en criteria bewerking code archieven”, zoals die is vastgesteld door het Landelijk Overleg van Provinciaal Archiefinspecteurs (LOPAI).

Bovengenoemde uitgaven geven beginselen aan voor bewaring en vernietiging waarbij bescheiden die de uitgangspunten van het beleid en de hoofdzaken van het verloop van de uitvoering van dat beleid weergeven, bewaard moeten blijven en bescheiden betreffende de beleidsuitvoering in het algemeen voor vernietiging in aanmerking komen.

Bij aanvang van de bewerking van het archief 1914-1941 is de volgende situatie geconstateerd.
Het archief over deze periode bevond zich nog in de toestand, zoals het werd aangetroffen na het moment van archivering door dhr. Bouwman, uitgezonderd de verzameling met de financiële gegevens omvattende de begrotingen en de rekeningen alsmede alle bijbehorende stukken zoals kohieren, facturen en andere bijbehorende stukken. Deze verzameling is indertijd geschoond. Destijds is meer vernietigd dan conform de selectielijst is toegestaan. Zo ontbreken nagenoeg alle grootboeken.

Met de selectie van de archiefbescheiden omtrent de oorlogsjaren en de aanloop daar naar toe is voorzichtig omgegaan. De selectielijst is in deze niet altijd gevolgd. De reden hiervan is de impact van deze periode op het dagelijkse leven en de samenleving in zijn algemeen.

De periode 1914-1922 was onderverdeeld in drie jaarblokken van twee keer 3 jaar en het laatste blok van 2 jaar. Het daaropvolgende blok was 1923-1938. Het is niet bekend of uit deze blokken archiefbescheiden zijn vernietigd.

We dienen wel op te merken dat nagenoeg geen zaak compleet was. Ook is geconstateerd dat stukken behorende bij een zaak soms onder verschillende onderwerpen werden gearchiveerd. Alle stukken van een zaak zijn bij het inventariseren samengevoegd tot één zaak.

Bij de inventarisatie is regelmatig afgeweken van de selectielijst. Hiermee is getracht om een tijdsbeeld voor de archiefonderzoeker te verschaffen, of om de positie van de gemeente als grensgemeente en voormalig veenontginningsgebied te verduidelijken. Ook zaken als de eerste aanleg van nutsvoorzieningen zijn bewaard. Van de persoonsdossiers is een gedeelte op te bewaren gesteld. Dit vanwege het historisch karakter van een aantal functies en personen.