Uw zoekacties: Collectie Prof. Dr. J. Timmers, Sittard, 1907-1996

321 Collectie Prof. Dr. J. Timmers, Sittard, 1907-1996 ( Regioarchief Sittard-Geleen )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Een korte levensschets
321 Collectie Prof. Dr. J. Timmers, Sittard, 1907-1996
Inleiding
Een korte levensschets
Jan Joseph Timmers, zoon van apotheker en kandidaat-notaris Jules Théophile Joseph Marie Timmers en Marie Barbara Jozefia Lankohr, werd geboren te Sittard op 25 maart 1907. Hij groeide op als enig kind in een welgesteld rooms-katholiek milieu.
Zijn moeder overleed reeds toen hij achttien maanden oud was. Zijn vader die geboeid werd door de bouwkunst, nam hem al vroeg op de fiets mee en leerde hem de schoonheid van Limburgse gebouwen kennen. Ook reisde hij met hem naar het Mekka van de historische kunst, Italië (Rome). Hier vond Timmers naar veel later uit zijn publicaties zou blijken een grote inspiratiebron voor zijn werken. Zef erfde dus van zijn vader een levendige belangstelling voor de geschiedenis, vooral die van stad en streek en smaak voor kunst en antiek.
Vader Timmers vertrouwde de gymnasiale opleiding en vorming van zijn zoon toe aan de paters jezuïten te Nijmegen. Bij deze keuze zal zeker hebben meegespeeld dat zijn oudste broer jezuïet was. Bovendien was het Canisiuscollege in Nijmegen de voortzetting van het Sittards St.-Aloysiuscollege, waar vader Timmers zelf de schoolbanken had gedrukt.
Als elfjarige vertrok Zef in september 1918 naar een internaat in Nijmegen, hij startte er op de voorbereidende klasse.
In 1926 keerde Zef met het diploma gymnasiumalfa op zak terug naar Sittard. Maar niet voor lang. Op 7 september trad hij in Boxmeer bij de karmelieten in als frater Theophilus. Het novicaat sloot hij in september 1927 af met het afleggen van de kleine, tijdelijke professie. De jonge profes studeerde vervolgens drie jaar filosofie in het studiehuis van de orde aan de Kronenburgersingel in Nijmegen. Voor het afleggen van de grote professie verliet Timmers de orde en ging in oktober 1930 terug naar Sittard. De band met de Karmelieten was daarmee niet verbroken. In de jaren dertig onderhield hij een goed contact met pater Titus Brandsma, die zijn verdere levensweg met warme, bijna vaderlijke belangstelling volgde.
Het twaalfjarig verblijf bij achtereenvolgens de jezuïten en karmelieten heeft Zef een degelijk gevormde jongeman gemaakt. Hij had er namelijk leren studeren en was aan de voordelen van regelmaat en discipline gewoon geraakt.
In de jaren dertig engageerde Timmers zich in Sittard met de katholieke jeugdbeweging. In 1931 raakte hij als jeugdleider betrokken bij het Jongenspatronaat, het terrein van bemoeienis van kapelaan J. Schoolmeesters.
Als jeugdleider had Zef Timmers een actief aandeel in de oprichting van een verkennersafdeling in de binnenstad. In de zomer van 1932 werd hij geïnstalleerd tot groepsleider en hopman van de Deken-Tijssengroep. In de daaropvolgende jaren behaalde hij enige certificaten die een leidinggevende rol in de verkennerij binnen bereik brachten. In 1934 werd hij door het bestuur van de katholieke verkenners tot adjunct-commissaris voor West-Zuid-Limburg benoemd.
Ook lijkt de jonge Timmers in deze jaren artistieke aspiraties te hebben gekoesterd, Zoals hij zelf later vertelde, beoefende hij de schilderkunst en verdiepte hij zich in grafische technieken.
Zef gaf uiteindelijk toch de voorkeur aan bezig zijn met kunst en historie boven een actief kunstenaarsschap. Aan de inspanning van de dan negenentwintig jarige Timmers was de totstandkoming in 1936 te danken aan de tentoonstelling Het land van Sittard in het Kritzraedhuis. Deze tentoonstelling van kunstschatten uit stad en streek trok de aandacht van een breed publiek en was aanleiding tot de oprichting van de Stichting "Museum het land van Sittard". Timmers werd hiervan de secretaris en van het museum de conservator. Twee jaar later, zomer 1938 was hij de drijvende kracht achter de, in het kader van dekanale Mariafeesten, in het stadhuis georganiseerde tentoonstelling over het thema 'Maria in de kunst'.
Op 2 december 1938 legde Timmers met succes het kandidaatsexamen kunstgeschiedenis af.
Binnen twee jaar, in juli 1940, slaagde hij cum laude voor zijn doctoraal examen kunstgeschiedenis met als bijvakken christelijke archeologie en Italiaanse taal- en letterkunde. Binnen een tijdsbestek van twee jaar rondde hij zijn studie af over de Luikse kunstschilder Gérard Lairesse en op 13 februari 1942 promoveerde hij hierop bij Gerard Brom tot doctor in de letteren en wijsbegeerte.
Intussen bekleedde Timmers al een functie. Op 8 december 1941 was hij namelijk door de aartsbisschop van Utrecht tot mede bestuurslid van het Aartsbisschoppelijk Museum benoemd. Het ouderlijk huis in de Limbrichterstraat deed Timmers in 1942 van de hand wegens zijn vele bezigheden buiten Limburg en vestigde zich aan de Utrechtse Maliesingel.
In 1946 opende zich voor Timmers het perspectief op een academische loopbaan. In mei 1947 kreeg de aanstelling van Zef tot buitengewoon hoogleraar in de schoonheidsleer en kunstgeschiedenis der nieuwe tijden dan ook zijn beslag. Op 3 december 1948 sprak hij zijn intreerede uit getiteld: "De beeldhouwkunst van het neder- en middenmaasdal tijdens de 16e eeuw".
Het extraordinaat in Nijmegen (1947-1955) vervulde Timmers sedert 1948 in combinatie met het hoogleraarschap in de kunstgeschiedenis en iconografie aan de Jan van Eyck-Academie, de in dat jaar te Maastricht voor hoger onderwijs in de beeldende en toegepaste kunst op katholieke grondslag en de nauw hiermee verbonden katholieke Toneelacademie. Bovendien was hij docent kunstgescheidenis aan de stedelijke Middelbare Kunstnijverheidsschool. bij al deze onderwijsactiviteiten kwam nog de functie van conservator van het museum van Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap en van het museum van het bisdom Roermond.
In 1949 verliet hij het kasteel Borgharen en vertrok naar de Maastrichtse Papenstraat. Vanaf 1955 concentreerde Timmers zich op zijn Limburgse en Maastrichtse taken. In 1945 had het bestuur van Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap hem weten over te halen om de leiding van het Genootschapsmuseum - het Provinciaal Museum van Oudheden (Bonnefantenmuseum) - op zich te nemen dat in het voormalige Protestants Weeshuis in de Lenculenstraat was gevestigd. Timmers zette zich in om aan het vervallen Sepulchrijnenklooster aan de Ezelmarkt (de Bonnefanten) een museale bestemming te geven. In november 1946 besloot het stadsbestuur het hele gebouw te restaureren met als enige bestemming die van museum. Alleen al hieruit blijkt hoe belangrijk het zendingswerk was dat Timmers in het naoorlogse Maastricht verrichtte. Gesteld kan worden dat Timmers in de jaren 1946-1972 een dentrale rol heeft gespeeld in de op- en uitbouw van het kunstonderwijs en het museumwezen in onze Maastricht.

Jan Joseph Marie Timmers overleed op 20 augustus 1996 te Maastricht.
Inleiding en verantwoording
Aanvulling collectie 2013

Kenmerken

Soort toegang:
Inventaris
Datering:
1907-1996
Auteur:
Inge Strijkers en Nicole Weckmann, Born december 2002
Ingevoerd door:
Roel van Meer
Omvang:
5 m1
Status:
Definitieve inventaris ontsloten via internet
Geografische namen: