Uw zoekacties: Stichting Samenlevingsopbouw Midden-Limburg, 1966-1982 (1983)

4111 Stichting Samenlevingsopbouw Midden-Limburg, 1966-1982 (1983) ( Gemeentearchief Roermond )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
1. Inleiding
4111 Stichting Samenlevingsopbouw Midden-Limburg, 1966-1982 (1983)
1.
Inleiding
".....dhr. N. zegt dat de stichting S. er naar streeft op langere termijn de jeugdwerkers op te hangen bij de stichting S. en deze plaatselijk te betalen en daarnaast subsidie te betalen voor het gebouw. Hij ziet hierin ook een mogelijkheid voor het bejaardenwerk......."
Uit een stafvergadering.
".......Men heeft bij Samenlevingsopbouw alleen maar geleerd zoveel mogelijk papier vol lettertjes te zetten. Ze produceren onleesbare verhalen met veel moeilijke woorden. Het is verschrikkelijk. Een sociale opstelling is prachtig maar dit is niet sociaal meer......."
Raadslid Coenen van Heythuyzen; dagblad De Limburger 11 april 1972.
Tot voor kort bestond in de provincie Limburg een zevental stichtingen voor regionale samenlevingsopbouw. Deze, met steun van het P.O.W.L.. tot stand gekomen, waren in oorsprong gericht op bouwwerk. Eind 1978 werd een proces ingezet waarbij het Ministerie van C.R.M. aan de stichtingen vroeg om een keuze te maken uit bouwwerk in strikte zin (vallend onder de rijksbijdrageregeling sociaal-kultureel werk) of ondersteuning van demokratische planning. (vallend onder de regeling ondersteuningsinstrumentarium demokratische planning, ook wel o.d.p.- regeling genoemd.).
Zes van de zeven stichtingen maakten met ingang van 1-1-1980 een keuze voor de ondersteuning van demokratische planning. De feitelijke omzetting van deze keuze ging in de regio Venlo gepaard met een heroverweging, die ertoe leidde dat drie gemeenten zich terugtrokken uit de Stichting Mimaso, waardoor voortzetting van deze stichting niet meer mogelijk was.
Nadat de overige stichtingen zich in de loop van 1981 definitief gevonden leken te hebben in de nieuwe regeling, kwam op 22 april 1982 het bericht van het Ministerie van C.R.M. dat de o.d.p.- regeling zou worden ingesluisd in de rijksbijdrageregeling sociaal-kultureel werk. Weer twee maanden later schreef de minister aan de gemeenten en provincies, dat hij besloten had tot definitieve beëindiging van het verstrekken van rijksbijdragen ten behoeven van demokratische planning.
Daarmee werden de gemeenten (en provincies) voor het blok gesteld: voortzetting van de onder deze regeling vallende instellingen zou hun 16 miljoen gulden extra gaan kosten. Een welhaast onredelijke vraag.
Door deze teleurstellende handelswijze van het Ministerie van C.R.M. dreigt nu dat daar, waar de provincie Limburg een unieke struktuur kende voor de ondersteuning van regionale opbouw- en planningsprocessen (de hele provincie werd bestreken door stichtingen samenlevingsopbouw, die voor begeleiding en ondersteuning terecht konden bij het P.O.W.L.), straks een braakliggend terrein achter blijft. De stichtingen voor regionale samenlevingsopbouw gevestigd te Weert, Venlo, Roermond en Munstergeleen werden het slachtoffer van deze ontwikkelingen en kwamen in liquidatieprocessen terecht.
Afgezien van de personele konsekwenties betekent dit dat de gemeenten een belangrijke lacune zelf op moeten vullen. Immers de taken die de stichtingen uitvoerden op het gebied van onderzoek, dokumentatie en voorlichting, ontwikkeling c.q. opbouwwerk, organisatie van c.q. begeleiding bij inspraak, organisatie van overleg, koördinatie van organisatorische verbanden, serviceverlenende aktiviteiten e.d. komen te vervallen. De vraag hoe hiervoor een oplossing gevonden kan worden is nog onbeantwoord.
(uit: Jaarverslag Provinciaal Opbouworgaan Limburg, over 1982).

Kenmerken

Datering:
1966-1982 (1983)
ISIL-Code:
NL-RmGA