1001 Oud-archief van de stad Roermond ( Gemeentearchief Roermond )
1001
Oud-archief van de stad Roermond
Inventaris
1. Inleiding
1001 Oud-archief van de stad Roermond
1.
Inleiding
De inleiding op de inventaris van een oud stadsarchief pleegt te beginnen met een min of meer uitvoerige beschrijving van samenstelling en bevoegdheden van het archiefvormend bestuur. Van dit gebruik kunnen wij ons in dit geval ontslagen achten, aangezien deze materie in enkele recent verschenen werken uitvoerig en uitstekend is verwoord. * Het leek daarom zinvoller slechts stil te staan bij de lotgevallen van het archief zelf.
Naar het schijnt werden vanouds de belangrijkste stedelijke bescheiden in de Munsterabdij bewaard. Bij het afschrijven van de akte van 9 maart 1253 in het oorspronkelijk legerboek wordt vermeld: "nota quod littera capitalis istius copie suprascripte habetur in cista opidi in claustro". * In het oud heerkomen wordt gesproken over een brief van de hertog aan de stad uit 1355 inzake de benoeming van een schout: "denen brief sal men suecken in der kysten in den cloister". * Vanuit de Munsterkerk vonden ook de betalingen van de stadsrenten plaats. Er waren overigens méér kisten: na het afschrift van een akte van 1372 wordt gezegd dat de stad er een bezegelde brief van heeft "in onss cleynre kysten... in eynre dosen dair ein stert an hengt". *
In hoeverre de stadskist identiek is met de "iseren cast", enkele malen genoemd in het Verdrachsboeck is niet duidelijk. *
Een "schrijfcamere" wordt in 1468 als een reeds bestaand vertrek omschreven; de eerste vermelding van een bestaand stadhuis dateert uit 1399. *
Of Roermond een schepenkist had met oorkonden die als bewijs van een rechtshandeling voor derden gold, zoals de Schreinsurkunden te Keulen en Metz, is nog niet onderzocht, doch wel aan te nemen aangezien Arnhem en de veel kleinere stad Emmerik dat systeem wel kenden. * Een aanduiding daarvoor is de tekst van secretaris Johan van Campen naar aanleiding van een appel van schepenen van Roermond op het hof van de hertog te Geldern in 1350, waarvan een bezegelde brief werd gemaakt die nog "in der schepenenkyst" ligt. *
Van de belangrijkst geachte stukken maakte men spoedig een Cartularium, "legerboeck" genaamd. Het wordt in 1752 als van een zeer oud en nauwelijks leesbaar schrift omschreven. Er zou een integraal afschrift van worden gemaakt, maar dat schijnt niet gebeurd te zijn. De leeftijd van het legerboeck valt uit die omschrijving niet af te leiden. Doesburg kent een stadscartularium uit circa 1450. * Zutphen een tweetal uit het einde van de 16e, begin 17e eeuw. * Arnhem begint in het midden van de 16e eeuw * en het legerboek van Nijmegen stamt ook uit die eeuw, al is het cartularium met de stadsprivileges een eeuw ouder. * Smeets meent dat er twee oude legerboeken bestaan hebben waarnaar in de 16e eeuw wordt verwezen: het "alde" en het "nuwe". * Vermoedelijk zijn er nog meer geweest; mr. Johan van Campen noemt als bronnen in zijn aantekeningen van jurisprudentie volgens vonnissen van het hoofdgerecht van Roermond, opgesteld na circa 1560, bovendien "het boeck Gelre", "het kellenersboixken" en het groote boeck". * De belangrijkste bewaard gebleven cartularia zijn de delen I-III van Jura et Privilegia (inv. nrs. 345-347) en het register inv. nr. 837 met excerpten uit het "Alde Boeck" en jurisprudentie. Ook het handschrift inv. nr. 1892 is belangrijk.
laatste wijziging 28-06-2023
3.941 beschreven archiefstukken
40 gedigitaliseerd
totaal 3.224 bestanden
Kenmerken
laatste wijziging 28-06-2023
3.941 beschreven archiefstukken
40 gedigitaliseerd
totaal 3.224 bestanden