Zwarte toog (1) die aan de voorzijde geheel opengemaakt kan worden middels knopen. Voorzien van twee steekzakken op heuphoogte, een opstaand kraagje aan de hals en grote omslagen aan de mouwen. De binnenzijde is tot de middel gevoerd en voorzien van een binnenzakje op de linkerborst. Over de kraag droegen de fraters een witte boord (2). Als schoeisel droegen de fraters in de beginjaren van de congregatie pantoffels met een leren riempje. Rond 1894 kwam de lage schoen in gebruik, deze moest zo eenvoudig mogelijk zijn en mocht vooral geen 'neus' hebben. Als hoofdbedekking gebruikten de fraters een halfhoge 'kachelpijp'. Rond 1930 kwam de slappe zwarte gleufhoed in gebruik. Vanaf oktober 1954 voldeed ook een zwarte baret, die gemakkelijker in de zak gestoken kon worden. Tot ca. 1950 droegen de fraters onder de toog een pofbroek en een onderhemd van baai. Ook droegen ze een zakhorloge. Begin 1954 werden deze dingen vervangen door een polshorloge, overhemd en lange broek. De cingel moest van dezelfde stof zijn als de toog. De rozenkrans werd in de zak bewaard en niet, zoals bij veel kloostergemeenschappen gewoon was, aan de cingel gedragen. Het kruis dat de fraters aan een zwart koordje om de nek droegen werd óf onder de singel gestoken óf in de binnenzak, in het zogenoemde 'H. Hartkappelletje'. Het kruis van fraters in Nederland was koperkleurig (3), het kruis voor de fraters in de missie zilverkleurig (4). Vanaf ca. 1958 mochten de fraters een zwart pak met wit boordje en een zwart overhemd dragen als ze dat wensten. Aan de vooravond van het vertrek naar de eerste missie van de Fraters te Malang (Indonesië) op 6 februari 1928 gaf aartsbisschop Henricus van de Wetering tijdens zijn bezoek aan dat witte kleding in de missie beter zou zijn. In de missie droegen de Fraters van Utrecht een witte toog (5) en witte cingel.

In het blikken doosje zitten omtrekfiguren. In "Tekenen naar belangstellingspunten", door O.P. Palm, deel 1 wordt vanaf hoofdstuk 16 het nut en gebruik van deze figuren uiteengezet.

Geschilderde afbeeldingen "Alle ruitens troef" van de ruiten aas, koning, dame en boer uit een kaartspel. Alle figuren hebben het gezicht van frater Leo. Op de aas de domtoren in Utrecht en een kerkgebouw te Hoogkarspel.

Gebruikt in het fraterhuis aan de Klingendaalseweg in Arnhem. Er stond een kruik in de bibliotheek en een tweede kruik in de gang bij de slaapkamers. De fraters konden de wijwaterbakjes in hun kamers uit deze kruik bijvullen. De kruik loopt vanaf de smalle hals steeds wijder tot aan het ovale standvlak.

Staand bloemstilleven met paars en rode bloemen (1), liggend bloemstilleven met oranje, rode en witte bloemen (2) en een schildering van de boerderij te Sonsbeek, Arnhem (3).

Frater Lucius werd met 24 jaar lid van de congregatie. Hij bekwaamde zich in tekenen en handenarbeid en werd leraar aan de St. Jozefkweekschool te Zeist. Ook na zijn pensionering bleef zich expressief verder ontwikkelen. Hij was onder meer docent van frater Hilarius, die zelf een van de meest productieve kunstzinnige leden van de congregatie werd.

Versierd met ruitmotieven in relief, spijkertjes en versierde en onversierde nagels. Centraal op de deur een Christusmonogram met daarboven en daaronder de tekst: "Panis vivus vitam praestans homini" (Levend brood dat mensen leven geeft). Aanwezig zijn ook een hostiedoos en een ablutievat. Het rusttabernakel is gemaakt door frater Leonardus Staarink (1894-1974) die jarenlang de leiding had over de 'oude' smederij van de Leo Stichting te Borculo.

De pet van het beeldje kan afgenomen worden. Het is gemaakt door frater Bernard Dreuning. Tot zijn benoeming als overste van de Leo Stichting te Borculo in 1968, werkte frater Bernard als groepsleider en gediplomeerd bloemist aan de tuinbouwschool aldaar. Houtsnijden was één van zijn hobby's.

Het beeldje van een jongen op een boomstronk (1) werd door de Fraters van Utrecht als dank geschonken aan iedereen die zich verdienstelijk had gemaakt voor de Leo Stichting te Borculo. De ballerina tegen een boomstronk (2) en het kind met kruik en mandje (3) zijn voor de sier gemaakt. Alle drie de beeldjes zijn met de hand vervaardigd door frater Beatus. Ook de beeldjes van de jongen op een boomstronk werden iedere keer opnieuw door hem vervaardigd.

In 1908 nemen de Fraters van Utrecht de leiding van het (Sint) Leogesticht op landgoed de Drietelaar te Borculo over van de Broeders van Amsterdam. In de loop van de tijd (ver)bouwen de fraters verschillende gebouwen op het terrein, zoals een nieuw schoolgebouw en -na de stormramp van 10 augustus 1925- een nieuwe boerderij. Het schilderij met daarop het hoofdgebouw en aangrenzende kapel (1) is geschilderd door frater Henricus (J.C.F. de Koning, 1917-2005). De schilderijen van een boom op de Brink (2), zicht op de kapel van over het water (3) en de oprit van het jachthuis (4) lijken ook van zijn hand. De oudere schilderijen van de boerderij vóór de stormramp (5) en het jachthuis met daarvoor een ijzeren poort (6) behoorden volgens een stempel op de achterzijde tot het archief van de Leo-Stichting. Het schilderij van de boerderij ná de stormramp (7) is rechtsonder gesigneerd en gedateerd met "1955 Bart S." Het jachthuis diende later ook als onderkomen voor leerlingen.

Een schilderij van frater Victor voor zijn kippenhok (1), linksonder gesigneerd en gedateerd. En een portret van een man (2), mogelijk frater Victor. Rechtsonder gesigneerd en gedateerd.

Vervaardigd door frater Angelico (P.M.) Fennis (1927-2014). Hij was
tekenleraar op de, aan de Leostichting verbonden, LTS in Borculo en was ook als restaurator actief. Onder het paard dat centraal staat op de afbeelding de tekst "Wieske, aug. '54". Vermoedelijk is het huis dat op de achtergrond te zien is het jachthuis van de Leostichting te Borculo.

Frater Beatus heeft zichzelf afgebeeld met een pijp in de rechtermondhoek. Het jasje dat hij draagt lijkt 'onaf'.

Stilleven met kalebassen, takken van de judaspenning en lampionplant en een blauwe vaas. Rechtsonder gesigneerd.

Het portret draagt de naam "Daniël in de leeuwenkuil". Het hoofd van frater Boonman is afgebeeld tussen drie leeuwenkoppen. Frater Boonman ging vaak op bezoek bij de confraters in Kenia. Hij overleed plotseling tijdens een van die bezoeken in 2017. Frater Boonman was onder meer overste van de Leostichting te Borculo en directeur van bejaardencentra Hassinkhof (Beltrum) en J.W. Andriessenhuis (Borculo). Het portret is gemaakt bij gelegenheid van zijn 50-jarig kloosterjubileum in 2006.

Linksboven wijst de Dom van Utrecht op de geboortestad van de jubilaris; rechtsboven verwijst de afbeelding van een vos naar diens achternaam; rechtsonder verwijst de afbeelding van een Afrikaan naar de vele jaren dat de jubilaris in Kenia werkzaam was en linksonder verwijst het portret van Johannes Sebastiaan Bach naar zijn liefde voor muziek. Naast Nederlands, Engels en aardrijkskunde gaf frater Vos ook muziekonderwijs. Geschilderd ter gelegenheid van zijn 50-jarig kloosterjubileum.

De naam Florijn samen met de afbeelding van graan in het cijfer 80 duiden op de voorliefde van de jubilaris voor een borrel. Getekend ter gelegenheid van het 80-jarig kloosterjubileum van frater Florentius in 2006.

Frater Servatius was onderwijzer in het basisonderwijs. Daarnaast was hij een gediplomeerd elektricien, die in alle huizen elektriciteitskarweitjes opknapte. Geschilderd ter gelegenheid van zijn gouden kloosterfeest.

Geschilderd ter gelegenheid van zijn zilveren kloosterfeest.

Geschilderd ter gelegenheid van zijn 50-jarig kloosterfeest in 2000.

De portretten in postzegelvorm zijn gemaakt ter gelegenheid van zijn 12,5- en 25-jarig jubileum. Frater Robert verzamelde postzegels .

Frater Frequin was jarenlang directeur van de Leostichting in Borculo (een van de vestigingsplaatsen van de congregatie) en lid van het Algemeen Bestuur van de congregatie. Waarschijnlijk geschilderd ter gelegenheid van zijn gouden kloosterfeest.

Frater Justinianus was jarenlang algemeen secretaris van het bestuur en van de scholen. Waarschijnlijk getekend ter gelegenheid van zijn gouden kloosterfeest.

Oud-algemeen overste, de bij op het schilderij verwijst naar zijn naam. Waarschijnlijk geschilderd ter gelegenheid van zijn gouden kloosterfeest.