Ick Arnold Voltelen, wegens haer Edele mogende Ridderschap en Steden de Staten van Overijssel, Scholtus van den Hardenberg, Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificere mits desen dat voor mij en keurnoten als waeren mr. Harmen Vincke en Willem Evertsen, parsonelijck in den Gerighte gecompareert en erschenen sijn Jan Nijhuis en Hillegien Mullers sijn huisvrouw, tutore marito, welke bekenden wegens opgenomen en wel ontfangen penningen opregt en deugdelijck schuldig te wesen an de Hoogwelgeboren vrouw Armgard baronnesse douairière van Uiterwijck geboren baronnesse van Randwijck etc. etc., een capitale somma van tweehondert car(oly) gulden, welke compranten beloofden en bij desen aaennemen jaerlijx en alle jaeren tot de aflosse toe te sullen verinteressen met aght car(oly) gulden. Sullende de eerste verschijndag daervan sijn heden over een jaer en sodanig worden gecontinueert tot de aflosse toe. Welke aflosse en weeropbrenginge van gem(eld) capitael ad 200 guld. sal mogen en moeten geschieden nadat een vierendeel jaars voor de verschijndag de opsage hiervan door de eene ofte andere kante sal sijn aengekondight. Tot securiteit en nakominge deses verbinden en stelden sij compranten so voor 't voorschr(even) capitael ad 200 guld. als daervan te verschijnen interessen, tot een generael hijpotheecq en onderpant haer parsonen en goederen, gene uitgesondert of waar sijn gelegen, en wel tot een speciaal hijpotheecq en onderpant haer plaetsien en goet Schottink genaemt, gelegen in de buirschap Bergentheim, so als hetselve van Harmen Schottinck meijerswijse wort bewoont. Wijders een dagw(erk) hooijlants in den Stockebrinck alhier tegens over Brught in sijn bekende bepalinge gelegen, om alles bij misbetalinge, so van capitael als renten daeraen kost en schadeloos te kunnen en mogen verhalen.

In waerheids oirconde en sonder arg of list hebbe ick Scholtus voorn(oem)t dese met mijn zegel en onderteickeninge bekraghtigt, en is sulks mede van comparanten beteickent en vermits geen zegel bij sig hadden, so hebben mij versoght dese uit haeren name mede te zegelen. Actum Heemse den 28 april 1728. Sijnde desen geschreven op francijn, waeraen is hangende mijn groot zegel, gedruckt in roden wassche an een francijnen steert.
In de kantlijn staat:
Vermits volgens quitantie op heden an mij vertoont van dato den 24 meert 1732 is geblijkende het nevenstaende capitael ad 200 car. guldens, wederom waeren afgelost en betaelt, met sijn interesse, so hebbe ik dese op versoek van Jan Nijhuis also alhier geroijeert. Actum Heemse den 15 meij 1738. Bij mij, Arnold Voltelen, Scholtus.