Uw zoekacties: College voor de verlening van bijstand

Archiefvormers ( Regionaal Archief Dordrecht )

beacon
 
 
Archiefvormende instantie
College voor de verlening van bijstand
Naam archiefvormer:
College voor de verlening van bijstand
Vestigingsplaats:
's-Gravendeel
Onderdeel van:
gemeente 's-Gravendeel
Opgericht:
1 januari 1965. Bron: gemeenteraadsbesluit van 27 april 1964
Opgeheven:
1 januari 1994. Bron: gemeenteraadsbesluit van 29 november 1993
Taken:
Het uitoefenen van de bevoegdheden van het college van burgemeester en wethouders als bedoeld in de Algemene Bijstandswet c.q. de Wet IOAW.
Nadere informatie:
Met ingang van de inwerkingtreding van de Algemene Bijstandswet (ABW), op 1 januari 1965, werd de Gemeentelijke Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon van 's-Gravendeel (zie het afzonderlijke formulier over deze dienst) opgeheven. Daarmee hield ook het bestuur van deze dienst op te bestaan.
Het college van burgemeester en wethouders (B en W) werd vanaf 1 januari 1965 weliswaar wettelijk verantwoordelijk voor de bestuurlijke gang van zaken rond de bijstandsverlening, maar droeg zijn bevoegdheden op het terrein van de Algemene Bijstandswet echter tegelijkertijd over aan een College voor de verlening van bijstand.
Het College voor de verlening van bijstand bestond uit: een lid van het college van B en W als voorzitter, twee gemeenteraadsleden (vanaf 1986 één lid per raadsfractie) en drie leden uit de inwoners van 's-Gravendeel. Een secretarieambtenaar fungeerde als secretaris. Het College voor de verlening van bijstand vergaderde minstens eenmaal per maand en verder zo dikwijls als nodig werd geoordeeld.
In de periode 1981-1984 fungeerde het College voor de verlening van bijstand ook als adviesorgaan aan het college van B en W op het gebied van het al of niet toekennen enz. van gemeentelijke studiebijdragen (zie verder hiervoor bij: Commissie van advies gemeentelijke studiebijdragen).

Met ingang van 1 januari 1994 is het College voor de verlening van bijstand, op eigen verzoek, opgeheven. De redenen hiervoor zijn: de ABW kent geen of nauwelijks beleidsmogelijkheden, waarover het College voor de verlening van bijstand zich dient uit te spreken, en met de maandelijkse vergaderfrequentie
van het College voor de verlening van bijstand kan niet altijd worden voldaan aan een klantvriendelijke, snelle en adequate toepassing van de ABW. Voortaan werden de beleidsbeslissingen in dit verband genomen door het college van B en W zelf, terwijl de afhandeling van de standaard bijstandsaanvragen aan ambtenaren werd gemandateerd.