Op het platteland introduceerden de Fransen in 1810 het fenomeen 'veldwachter'. De plattelandsgemeente Klaaswaal kreeg toen - net als bij andere, vergelijkbare gemeenten het geval was – de beschikking over één gemeenteveldwachter.

Er is een plan bewaard gebleven uit 1810 tot oprichting van een nachtwacht, in opdracht van de Franse bezettingsmacht. De beoogde nachtwacht, bestaande uit drie á vier inwoners te paard en drie á vier inwoners te voet, had tot taak in de wintermaanden van 1810-1811 tussen 22.00 en 04.00 uur in het dorp te patrouilleren en nachtrondes te houden. De reden hiervoor en of het plan daadwerkelijk is doorgevoerd, eventueel ook voor latere wintermaanden, blijkt niet uit andere, bewaard gebleven stukken.

Vanaf 1820 toen de eerste schout, later burgemeester, van Klaaswaal aantrad, kwam deze gemeenteveldwachter onder diens gezag en (eind)verantwoordelijkheid. Wie in de periode tussen het vertrek van de Fransen in 1813/14 en 1820 als leidinggevende van de gemeenteveldwachter fungeerde, is niet duidelijk.
Of er - behalve de aanwezigheid van een gemeenteveldwachter - in de loop van de 19e eeuw ook sprake was van het aantreden van een rijksveldwachter – eveneens gebruikelijk in andere, vergelijkbare gemeenten – is eveneens niet duidelijk.

In de aan het Regionaal Archief Dordrecht overgedragen archief van de voormalige gemeente Klaaswaal is slechts een benoemingsbesluit aangetroffen van een dienaar van politie, in het bijzonder belast met de nachtpolitie of nachtdienst bij de gemeentepolitie van Klaaswaal. Dit besluit van de burgemeester dateert van 22 oktober 1931 en de benoeming ging op 1 januari 1932 in.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog gingen de gemeenteveldwachters en de rijksveldwachters op in de door de Duitse bezettingsmacht ingevoerde, landelijke politieorganisatie, om na de oorlog niet meer terug te keren.