Uw zoekacties: Regesten

Regesten ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )

beacon
90 regesten
sorteren op:
 
 
Pagina: 14
 
 
Regesten
Regest
38 1423 september 28
"in den jaeren ons Heerenn duysent vierhondert dryentwintich op sint Michielsavent".

Arnold, hertog van Gelder en Gulik en graaf van Zutphen, verklaart aan de inwoners van het land stroomopwaarts van de Niers aan beide zijden van de Maas gelegen met uitzondering van het land van Montfort en Erkelenz een landrecht gegeven te hebben
Datering:
1423 september 28
Notabene:
Zeventiende eeuws afschrift op papier, inv. nr. 501, f. 43-43v en achttiende eeuws afschrift op papier, inv. nr. 1338. Een regest van deze akte bevindt zich in: Janssen de Limpens, Rechtsbronnen, p. 430
 
 
 
 
 
Regesten
Regest
37 1423 juli 24
"Gegeven in 't jaere ons Heeren duysent vierhondert dryentwintich op den vierentwintichsten dach in julio".

Arnold, hertog van Gelder en Gulik en graaf van Zutphen, en Adolf, hertog van Kleef en graaf van Mark, verklaren, dat tussen hen en de steden, sloten en onderzaten van beider landen een verdrag is gesloten, dat elke opvolgende landsheer zal bekrachtigen alvorens hij door de steden ingehuldigd wordt, luidende: 1) men zal elkaars steden, versterkingen en landen niet benadelen, 2) geschillen over onroerend goed zal men voeren voor de gerechten, waar deze gelegen zijn; geschillen over vorderingen zal men voeren voor het gerecht van de woonplaats der schuldenaar en men zal onvertogen recht laten geschieden, 3) beide partijen zullen elkaar in een eventuele oorlog bijstaan behalve in een oorlog tegen het heilige Roomse rijk en Johan, hertog van Brabant en Limburg, niet in een oorlog tussen de hertog van Kleef en hertog Johan van Beieren en evenmin tussen de hertog van Gelder en de bisschop van Keulen, 4) Arnold zal ervoor zorgen, dat zijn zoon Johan deze akte bekrachtigt.
Medebezegelaars: De raden en vrienden van de hertog van Gelder namelijk Johan, heer te Egmond, vader van de hertog, Johan, heer te Culemborg, Derich, heer te Wische, Johan, heer te Waardenburg, Gijsbert van Mekeren, overste rentmeester, en Gijsbert Pyeck. Namens de hertog van Kleef: Wessel, proost te Wisschel, Willem van Rees, Arndt van Ressen, ridder, Peeter van Culenborch, Geerlach van Voschem, Elbert van Alpen, Henrick Schenck van Nydeeghen en de steden Nijmegen, Roermond, Zutphen, Arnhem, Gelder, Goch, Venlo, Erkelenz, Grave, Bommel, Tiel, Wageningen, Harderwijk, Elburg, Hattem, Doesburg, Doetinchem, Lochem en Groenlo en voorts Kleef, Wesel, Emmerik, Kalkar, Rees, Uedem, Sonsbeck, Griet, Huissen, Kranenburg, Büderich, Orsoy, Dinslaken, Holten, Schermbeck en Griethausen
Datering:
1423 juli 24
Notabene:
Zeventiende eeuws afschrift op papier, inv. nr. 501, f. 1-8v en achttiende eeuws afschrift op papier, inv. nr. 1338
Ga naar dit stuk:
1423 juli 24
"Gegeven in 't jaere ons Heeren duysent vierhondert dryentwintich op den vierentwintichsten dach in julio".

Arnold, hertog van Gelder en Gulik en graaf van Zutphen, en Adolf, hertog van Kleef en graaf van Mark, verklaren, dat tussen hen en de steden, sloten en onderzaten van beider landen een verdrag is gesloten, dat elke opvolgende landsheer zal bekrachtigen alvorens hij door de steden ingehuldigd wordt, luidende: 1) men zal elkaars steden, versterkingen en landen niet benadelen, 2) geschillen over onroerend goed zal men voeren voor de gerechten, waar deze gelegen zijn; geschillen over vorderingen zal men voeren voor het gerecht van de woonplaats der schuldenaar en men zal onvertogen recht laten geschieden, 3) beide partijen zullen elkaar in een eventuele oorlog bijstaan behalve in een oorlog tegen het heilige Roomse rijk en Johan, hertog van Brabant en Limburg, niet in een oorlog tussen de hertog van Kleef en hertog Johan van Beieren en evenmin tussen de hertog van Gelder en de bisschop van Keulen, 4) Arnold zal ervoor zorgen, dat zijn zoon Johan deze akte bekrachtigt.
Medebezegelaars: De raden en vrienden van de hertog van Gelder namelijk Johan, heer te Egmond, vader van de hertog, Johan, heer te Culemborg, Derich, heer te Wische, Johan, heer te Waardenburg, Gijsbert van Mekeren, overste rentmeester, en Gijsbert Pyeck. Namens de hertog van Kleef: Wessel, proost te Wisschel, Willem van Rees, Arndt van Ressen, ridder, Peeter van Culenborch, Geerlach van Voschem, Elbert van Alpen, Henrick Schenck van Nydeeghen en de steden Nijmegen, Roermond, Zutphen, Arnhem, Gelder, Goch, Venlo, Erkelenz, Grave, Bommel, Tiel, Wageningen, Harderwijk, Elburg, Hattem, Doesburg, Doetinchem, Lochem en Groenlo en voorts Kleef, Wesel, Emmerik, Kalkar, Rees, Uedem, Sonsbeck, Griet, Huissen, Kranenburg, Büderich, Orsoy, Dinslaken, Holten, Schermbeck en Griethausen
 
 
 
 
 
Regesten
Regest
36 1423 juli 8
Nymegen
"Gegeven ende geschiet in onsser stat tot Nymegen voirsseyt in den jaren onss Heren dusent vierhondert drye ende twintich des donredaigs na Onsser Liever Vrouwendage visitationis dat was opten achten dach in den maent van julio".

Arnold, hertog van Gelder en Gulik en graaf van Zutphen, verklaart de rechten van Roermond bevestigd te hebben evenals het verbond door deze stad met de ridderschap en steden van het land van Gelder en het graafschap Zutphen aangegaan. Voorts verklaart hij, dat hij zijn vader Johan, heer te Egmond en IJsselstein, voor dertien jaar tot ruwaard heeft aangesteld en dat deze noch hij landsaangelegenheden zullen regelen dan in overleg met een raad van zestien leden, vier uit elk kwartier, en dat hij niet zal trouwen, oorlog voeren of landen, steden, sloten of renten verkopen of verpanden zonder goedvinden van de meerderheid der ridderschap en de vier hoofdsteden
 
 
 
 
 
Regesten
Regest
35 1419 oktober 25
"Gegeven in den jaren onss Heren dusent vierhondert ende negenthien des gudesdaigs na sente Severijnsdaige episcopi".

Maria, hertogin van Gulik en Gelder en gravin van Zutphen, Johan Schelart van Obbendorp, Willem, heer te Sinzich, Werner van Palant, heer te Breidenbempt, Andries van Leyffingen, heer te Zievel, Goiswijn Brent van Vernich, Wilhelm van Vlatten, Godart van den Bongart, ridder, en Wynant van Roir, knape, verklaren in het bijleggen van het geschil tussen de hertog enerzijds en de ridders, knechten en steden van het land van Gelder en het graafschap Zutphen anderzijds vastgesteld te hebben, dat 1) de hertog niemand kwalijk gezind zal zijn wegens het aangegane verbond 2) dat hij geen sloten, steden of landen zal vervreemden zonder toestemming van de meerderheid van de vijf ridders uit elk kwartier, twee afgevaardigden uit elke hoofdstad en tien raden uit het land van Gulik, 3) dat de hertog ieder leen-, land- en stadsrecht zal laten geschieden en ieder zijn recht te land en te water krachtens privileges en oude gewoonten zal laten genieten
Datering:
1419 oktober 25
Notabene:
Origineel op perkament, inv. nr. 478, met de zegels van de oorkonders. Het zegel van Willem van Vlatten is enigszins beschadigd. Voorts zeventiende eeuws afschrift op papier, inv. nr. 501, f. 19-20 en achttiende eeuws afschrift op papier, inv. nr. 1338. De akte is afgedrukt in: Nijhoff, Gedenkwaardigheden III, p. 371-372