Voor schepenen van Sittard bekent Johan Offerman schuldig te zijn aan Dries van 'Weer' een erfpacht van elfdehalf vat rogge, telken jare op Sint-Andriesdag binnen Sittard op eenen door Dries aan te wijzen zolder te leveren. Tot onderpand stelt hij een 'hoeffreyde' te Hillensberg, naast Koen Kyllen en Herman Thysszoon, eene 'hoeffreyde' op den Sittarderweg, ook naast Koen Kyllen, en een sil land aldaar gelegen.

Voor schepenen van Sittard verklaart 'Geret' Leydebruech aan Paulus 'Criekelman' schuldig te zijn een erfpacht van een malder rogge, tot zekerheid waarvan hij veronderpandt zijn huis met tuin te Hillensberg gelegen.

Voor schepenen van Sittard verklaart 'Aleth' Speden aan 'Gerairt' Bunden schuldig te zijn een erfpacht van anderhalf malder rogge, tot waarborg waarvan zij veronderpandt 'dat halfschet' van een perceel bouwland, groot tien sillen 'by bushuyser lynden' gelegen.

Voor schepenen van Sittard bekent 'Jacop Hoerig'(?) schuldig te zijn aan Johannes 'Inghendesuither' en zijne erven een erfpacht van twee malder rogge, Sittardsche maat, binnen Sittard op Sint-Andriesdag te leveren, tot zekerheid waarvan hij verbindt ..., gelegen op den 'Broicsittarter' weg, naast landerijen van het gasthuis.

Voor schepenen van Sittard bekent Arnt de bakker, natuurlijke zoon van wijlen Peter van Echt, pastoor tot 'Hemart', aan Willem Meijken schuldig te zijn eenen jaarcijns van eenen goeden Arnolds gulden, te betalen op Sint-Jan-Baptistdag en stelt tot zekerheid zijn huis, gelegen in de 'Lymborgstroeten', naast het huis van Hein Volequin, den kramer, en dat van Peter van Heijden.

Voor rechter en schepenen van Sittard verscheen Goedken Hoenszoon, die, met toestemming van Seghewite zijne huisvrouw, ten behoeve van Tilman Soppen 'verthegen' heeft op eenen brief, dien hij 'sprekende' had op het goed van Henncken Pluechmekers, 'dat Wilneer Huens guet was', in de Putstraat gelegen, en houdende eene rente van vier gulden 's jaars.

Voor schepenen van Sittard verklaart Lambrecht Pronc aan 'Kerstiaen', zoon van Heer Hubrecht in de Gracht, en aan diens broeder en zuster gegeven te hebben, een 'hofstat, dat was eyn stuck banels', gelegen te Munstergeleen bij den Put, naast Dirk en Nael van der Brugghen, onder voorwaarde, dat zij hem jaarlijks op Sint-Remeysdag zullen betalen eene rente van een kleinen gulden, goed van goud en zwaar van gewicht, tot zekerheid waarvan het vervreemde perceel verbonden blijft.

Voor schepenen van Sittard verklaart Gerard Coman, de vleeschhouwer, schuldig te zijn aan Welter Vranken, zoon en Herman Hermanszoon eene rente van eene 'marc' 's jaars, waarvoor hij tot onderpand stelt zijn woonhuis, gelegen 'onder den loven(1) bi Goderts huus paresijs an die ene zide, ende lisen Drys an die ander side, mit willen des leynheren', met macht op de schuldeischers om, bij wanbetaling op Allerheiligendag, hunne handen aan dat erf te kunnen slaan en daarmede te doen als met hun eigen goed, behoudens het recht van den leenheer. (1) loven = luif of luifel = afdak.

Voor schepenen van Sittard bekent Johannes, zoon 'magistri de Ghelene', aan Catharina, weduwe van Gerard Leo en hare erfgenamen, schuldig te zijn een erfcijns van anderhalven florijn ('florenum'), telken jare vervallende op het feest van Christus-geboorte of binnen de octaaf vóór de bekeering van den heiligen Paulus apostel; tot zekerheid van welke rente hij tot onderpand stelt zijn huis, gelegen in de Putstraat ('platea putea'), nabij het huis van Hendrik, den barbier. Bijaldien de voldoening op den bepaalden tijd niet heeft plaats gehad, zal Catharina of hare erfgenamen zich op den zevenden dag vóór den feestdag van Paulus bekeering in het bezit van het onderpand kunnen stellen.

Voor schepenen van 'Sittart' geeft Conrardus de koopman ('mercator') aan Herman van Honssort in erfpacht de helft van een huis, gelegen nabij de markt, naast dat van Egbert den koopman, voor ene jaarlijksche rente van tien Brabantsche schellingen loopenden koers, betaalbaar met Sint-Andries; voor welke rente Herman gemelde helft van het huis tot onderpand stelt. Deze onderzetting geschiedt met toestemming van den grondcijnsheer.