Uw zoekacties: Regesten

Regesten ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )

beacon
5.353  regesten
sorteren op:
 
 
 
 
Regestenlijst
Regest
4 1400 juni 5
“anno a nativitate Domini millesimo quadringentesimo mensis junii die quinta”

De aartsdiaken van Kempenland verklaart dat Mathias de Kessel, ridder, hem heeft verhaald dat voorheen Kathrina de…., weduwe van Zibertus de Kessel, ridder, zijn vader, renten op goederen had gegeven ten behoeve van een altaar in de parochiekerk te Kessel gewijd aan God en de heiligen Michael en Georgius, ter waarde van achttien malder rogge min een vat. Mathias de Kessel heeft nu de inkomsten verhoogd met een rente van zeven malder rogge plus een vat ten laste van zijn cijnsgoederen in de parochie Neer genoemd tghenen Walde, onder voorwaarde dat hij het vergevingsrecht zal bezitten en dat de rector van het altaar wekelijks twee missen leest in de parochiekerk. Op verzoek zal de rector deze missen lezen in het woonhuis van Mathias in genoemde parochie en in dat van wijlen zijn moeder Kathrina. De rector zal dan de maaltijd genieten aan de bovenste tafel. De aartsdiaken keurt de schenking onder genoemde voorwaarden goed.
Bezegelaars: de aartsdiaken, Mathias de Kessel en Rennerus, pastoor te Kessel.
De rente van achttien malder rogge wordt geheven onder andere van percelen te Leverloe, te Roggel, te Kessel-Eik, van het goed geheten die Rodebosche te Kessel, een perceel aldaar geheten antiquum castrum, te Baarlo van een perceel geheten die Haert en van een perceel geheten Moesijseren.
Datering:
1400 juni 5
Ontwikkelingsstadium:
Authentiek afschrift op papier
Notabene:
zie inv.nr. 78, procesnummer 750
Zie ook regestnummer:
5
 
 
 
 
 
Regestenlijst
Regest
3 1304 september 22
“Anno Domini millesimo trecentesimo quarto decimo kalendas octobris”

Het kapittel te Keulen verhaalt dat het patronaatsrecht te Leuth aan het nieuw gestichte zusterklooster te Grafenthal was geschonken door wijlen Otto, graaf van Gelder, en dat wijlen Sifrid, aartsbisschop van Keulen, op verzoek van Reinald, graaf van Gelder, de wettige zoon en erfgenaam van Otto, aan de proost van de H. Severinus de opdracht gaf om de inkomsten van pastoor die persoonlijk zou resideren, vast te stellen. De overige inkomsten zouden aan het refectorium van het klooster toekomen. De proost bepaalde daarop dat de pastoor de inkomsten zou krijgen die de vicarii van Leuth van oudsher hadden genoten, en voorts onder andere de kleine tienden. Het klooster zou hem jaarlijks veertien malder rogge en veertien malder haver uit de grote tienden uitkeren. Het kapittel bekrachtigt deze regeling zoals die in de akten van de aartsbisschop en proost is vastgelegd.
 
 
 
 
 
Regestenlijst
Regest
2 1279 juli
“anno Domini millesimo ducentesimo septuagesimo nono mensae julio”

Magister Daniel, pastoor van de Sint-Christoffelkerk te Roermond, verklaart dat hij de in de parochie verspreid wonende gemeenschap van begijnen op één plaats onder één clausuur wil samenbrengen. Hij verleent de begijnen die binnen de grenzen van de parochie van de H. Christoffel huizen bouwen en bewonen, vrijstelling van de parochiekerk. Zij mogen een kapel of kerk bouwen op hun terrein buiten de muren bij de Sint-Nicolaaskapel. Zij zullen over een eigen priester beschikken voor de zielzorg. Magister Daniel stelt bepalingen vast over de benoeming van de priester en de retributie aan de parochie.
Medebezegelaars: de abt van Kamp, Margaretha, abdis de Roermond. R(einald), graaf van Gelder, en Johan, bisschop van Luik, keuren deze regelingen goed en hechten eveneens hun zegel aan de akte.
 
 
 
 
 
Regestenlijst
Regest
1 1244 juni 2
“40 nonas junii anno Domini 1244”

Otto, proost, Gerard, deken, en het kapittel van Sint Servaas te Maastricht verklaren dat zij aan de abdis en het convent van de cisterciënzerorde te Roermond in erfpacht hebben gegeven al hun goederen te Echt, te weten de hof, de tienden en het patronaatsrecht, alsmede de tienden van Werde (Stevensweert).
Datering:
1244 juni 2
Ontwikkelingsstadium:
Eenvoudig afschrift op papier
Notabene:
zie inv.nr. 191, procesnummer.2395
Opmerking:
De tekst is gedrukt in: M.S. Polak, Oorkondenboek van Gelre en Zutphen tot 1326 3, ’s-Gravenhage 1988, oorkondenr. 1244.06.02.