Uw zoekacties: Artikelen
Artikelen ( Heemkundevereniging Houthem-St.Gerlach )
beacon
243  zoekresultaten
 
 
 
 
Artikel
'Het kogelgat van St. Gerlach' inzending voor Cannes
Datering:
2015
Titel:
'Het kogelgat van St. Gerlach' inzending voor Cannes
Auteur:
Sjoerd Van Heugten
Titel tijdschrift:
www.1limburg.nl
Afleveringsnummer:
www.1limburg.nl, 6/3/2015
Samenvatting:
De docufilm 'Het kogelgat van Château St. Gerlach' wordt ingezonden voor het prestigieuze filmfestival in Cannes.
Dat heeft hotelier en co-producent Camille Oostwegel bekendgemaakt. Tijdens een besloten première is de film opgemerkt door een internationale distributeur die de docufilm gaat inzenden. Waargebeurd 'Het Kogelgat' vertelt het waargebeurde verhaal over de geschiedenis achter een kogelgat in het Château in Houthem. Het gat is veroorzaakt door een Afro-Amerikaanse soldaat. Volgens de verhalen nam de blanke kapitein Joseph Ryan uit Amerika de schuld op zich, om te voorkomen dat de zwarte soldaat zwaar gestraft zou worden. Mijn Ryan zelf stierf op 1 maart 1945 in Duitsland. Hij was mijnen op aan het ruimen. Hij kwam om het leven toen zijn jeep over de allerlaatste mijn in het veld reed. Hij ligt begraven op de militaire begraafplaats in Margraten. L1 De documentaire Het kogelgat van Château St. Gerlach wordt komend weekeinde uitgezonden door L1. De documentaire, een samenwerking tussen Camille Oostwegel en regisseur Robin Peeters (Mosasaurusfilm), is te zien in de serie Limburg Doc op zaterdag 7 maart om 18:00 uur en zondag 8 maart om 11:00, 13:00 en 15:00 uur.
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Artikel
'Hitler's laatste hoop in bange dagen' : Elf Valkenburgers worden soldaat in het Duitse leger
Datering:
2015
Titel:
'Hitler's laatste hoop in bange dagen' : Elf Valkenburgers worden soldaat in het Duitse leger
Auteur:
Jan Diederen
Titel tijdschrift:
Kijk op Valkenburg
Afleveringsnummer:
Kijk op Valkenburg, 6 (2015) nr. 2 (mei, juni, juli), p. 18,19,21
Samenvatting:
Foto's:
· Lei Breuer als Duits soldaat en Ja Breuer als legionair.
· Ben Antwerpen
· Zjang Meijer, staande vierde van links, speelt in de dertiger jaren op het tweede elftal van de voetbalvereniging Valkenburg.
· Willy Wechseler
· Jacques Konertz
· Het valt op dat de Duitse begraafplaatsen, in tegenstelling tot de Amerikaanse met hun witte marmeren grafstenen, er nog al somber uitzien met hun veldgrauwe kruisen, zoals hier te zien in het Belgische Lommel.

Van Willy Wechseler stamt de cynische opmerking: ,Hiltler's laatste hoop in bange dagen'. Hij heeft het ooit gezegd als hij nog verplicht wordt soldaat te worden in het Duitse leger. Zjang Meijer, Ben Antwerpen, Heinz Strube, Jacques Konertz en de broers Lei en Jo Breuer zouden hetzelfde gezegd kunnen hebben. Net als Wechseler worden zij gedwongen dienst te nemen in het Duitse leger. En dat alleen maar omdat zij de Duitse nationaliteit hebben of, in het geval van de broers, statenloos zijn. Een noodgreep van de Duitsers omdat gaandeweg de oorlog steeds meer soldaten sneuvelen en er in eigen land niet meer voldoende manschappen te recruteren zijn. Wie in Valkenburg in aanmerking komen is gauw gevonden omdat de gemeente in het begin van de oorlog al heeft moeten opgeven wie de Duitse nationaliteit hebben of statenloos zijn. Dat laatste is de mijnwerker en caféhouder Nicola Breuer uit de Gosewijnstraat en met hem zijn ook zijn zonen Lei en Jo statenloos. Beiden komen terecht in een opleidingskamp aan de noordkust van Duitsland. Lei, geboren 27 september 1925 te Houthem, wordt vervolgens bemanningslid van een tank in de rang van ,Oberwachtmeister' en ingezet aan het Oostfront. Als hij op 15 februari 1945 in het Poolse Kapsdorf, nabij Trebnitz, bij een gevecht met het Russische leger uit een in brand geschoten tank springt en zich wil overgeven wordt hij toch doodgeschoten. Hij wordt op het locale kerkhof van het naburige Kryniczno begraven.
Samenvatting2:
De Volksbund für Kriegsgröberfürsorge probeert nog steeds het graf op te sporen en hem over te brengen naar een soldatenkerkhof. Vreemdelingenlegioen Oudere Broer Jo, geboren op 22 maart 1924 te Houthem, vindt het maar niks in het Duitse leger. Hij deserteert en gaat te voet terug naar Nederland, waar hij tot kort voor de bevrijding onderduikt in de buurt van Roermond. Dan keert hij terug naar Valkenburg om zijn ouders te bezoeken. Uit angst dat hij in die laatste dagen onder Duits bewind nog wordt verraden trekt hij verder naar het al bevrijde Frankrijk. Op 29 december 1944 meldt hij zich in Parijs als Zwitser, geboren in Zurich, bij het Vreemdelingenlegioen. Dan volgt een avontuurlijk leven dat begint met uitzending naar Algerije en eindigt in het verre Indo-China, beide Franse kolonies in die tijd. Met het Croix de Guerre met zilveren ster, toegekend vaar moedig gedrag, op de revers verlaat hij op 17 september 1949 het vreemdelingenlegioen en keert terug in Valkenburg. Met zijn vrouw Elly Bemelmans neemt hij later het goedlopende bruine café De Bokkenrijder over van zijn ouders Nicola en Fien Breuer. Hij sterft op 10 mei 1993. Vanwege zijn Duitse nationaliteit moet ook Zjang Meijer dienst nemen. Hij wordt op 12 februari 1905 in het Duitse Atsch geboren. Met zijn Valkenburgse vrouw Anna Pisters, geboren op 20 september 1911, en de zonen Martin (* 1934) en Jean (* 1938) woont hij in de Grotestraat. Hij heeft een slagerij in het pand waarin nu lunchroom De Koffiepot is gevestigd. Van hem is slechts bekend dat hij sinds 1 ianuari 1945 in de buurt van Auschwitz in Polen wordt vermist. Zijn naam staat vermeld in het gedenkboek van de oorlogsbegraafplaats Laurahütte-Siemianowice.
Samenvatting3:
De Duitse nationaliteit heeft ook de schilder Bernard August Antwerpen van de Cauberg en met hem ook zijn zoon Ben, geboren op 30 april 1924. Als achttienjarige moet hij naar het oostfront, waar hij als 'Gefreiter' (korporaal) zwaar gewond raakt en op 12 december 1944 sterft in het veldlazaret Christonowka ten zuiden van Kiev in de Oekraïne. Hoe hij gewond is geraakt is niet bekend. Hij wordt in een naamloos graf begraven op het soldatenkerkhof in Kiev, waar zijn naam in het gedenkboek staat vermeld. Zijn moeder Anno Elisabeth Coletta Slangen krijgt nog twee kinderen: dochter Marie Louise in 1927 en zoon Jo in 1929. Jo is nog te long voor het Duitse leger. Heinz Strube uit Sibbe komt op een dag in 1942, gekleed in Duits uniform, als huisvriend afscheid nemen van moeder Meurders en haar gezin in de Pelerinstroot. Hij zegt zo'n raar voorgevoel te hebben dat hij niet levend zal terugkeren uit Stalingrad. Korporaal Strube sneuvelt daar inderdaad. Net als van vele anderen staat in het gedenkboek van het Duitse soldatenkerkhof in Rossoschka nabij Wolgograd, zoals Stalingrad nu weer heet, genoteerd dat hij sinds 1 januari 1943 wordt vermist. 107 Granietstenen herinneren er aan de 103.234 soldaten die rond Stalingrad sneuvelen. Heinz Strube staat op plaats twintig van steen 91. Bruggen bewaken Willy Wechseler en Jacques Konertz moeten ook tegen hun zin in het Duitse leger. Zij hoeven niet aan het front te vechten, maar moeten bewakingsdienst doen in Nederland en kunnen zo overleven. Wechseler wordt op 16 maart 1889 in het neutrale Moresnet geboren. In de eerste wereldoorlog annexeren de Duitsers Moresnet en wordt hij gedwongen dienst te nemen in het Duitse leger. Vanaf dan staat hij te boek als Rijksduitser, ook al deserteert hij in 1917. Wonend in Valkenburg, waar hij schoenmakerij is begonnen, wordt hij in 1944 opnieuw ingelijfd in het Duitse leger.
Samenvatting4:
Als hij vanuit de kazerne in jaren op verlof komt neemt hij aan het station in Maastricht een dure taxi, die hem thuis in de Sint Pieterstraat afzet. Zo kan hij ongezien het gehate Duitse uniform uittrekken. Als de geallieerden naderen krijgt Willy opdracht om ergens een brug over de Rijn te bewaken. Terwijl de kogels van twee kanten langs hem vliegen wandelt hij doodgemoedereerd naar de overkant. Bij goedwillende mensen krijgt hij burgerkleren en een fiets waarmee hij naar België rijdt. Daar wordt hij toch nog door het Canadese leger gevangen gezet. Als hij vrijkomt meldt hij zich weer bij zijn gezin in Valkenburg. Hij sterft er op 2 juni 1964. De in Aken op 15 september 1901 geboren Jacques Konertz woont sinds 1925 als bankwerker in de Valkenburg. Als Duits soldaat behoort hij tot de "Schützgruppe', die de Maasbruggen in Maastricht moet bewaken. Als de Amerikanen in rap tempo naderen wordt de Schützgruppe teruggetrokken op Aken. Konertz krijgt nog toestemming om zijn bril te halen maar komt onderweg van het station de koster en tevens verzetsman Harie van Ogtrop tegen. "Het wordt levensgevaarlijk in Aken," waarschuwt Harie, en hij haalt Jacques over om onder te duiken. Met enkele plaatsgenoten vinden zij een veilige plek in de toren van de Nicolaaskerk. Als de Duitsers zich op 14 september 1944, na het springen van de laatste Geulbrug, ten noorden van de Geul hebben teruggetrokken kunnen de onderduikers veilig hun schuilplaats in de toren verlaten. Vier Valkenburgse mannen hebben niet de Duitse nationaliteit maar worden ook soldaat in het Duitse leger. De bakker Henricus Hubertus Essers (*1916) uit de Wilhelminalaan is vermoedelijk in Rusland gesneuveld. Bijzonderheden zijn niet bekend.
Samenvatting5:
Hubert Senden (* 1924), zonder beroep en wonend in Vroenhof, sneuvelt op 23 november 1941 in Boljekrepinsksja nabij Rostow aan de Don in Rusland, waar hij ook is begraven. Als de oorlog al voorbij is sterft op 7 juli 1945 de mijnwerker Joseph Lodewijk Heijnens (*1905) uit de Cremerstraat. Hij ligt begraven op het soldatenkerkhof in Lüneburg, ten zuidoosten van Hamburg. De te Haarlem in 1919 geboren bankwerker Johann Stipdonk, wonend aan de Neerhem, sneuvelt op 28 november 1941 te Taganrog in zuid-oost Rusland. Zijn graf is op het oorlogskerkhof in Krasnodar-Apscheronsk. Opmerkelijk is dat van alle vier de juiste graven niet bekend zijn.
Samenvatting6:
[Om. Fons Heijnens:

Jef Heijnens (30-1-1905 – 7-1-1945) trouwde op 7-8-1931 te Schin op Geul met Maria Hubertina Pluijmaekers.

Josef Heijnens ruht auf der Kriegsgräberstätte in Lüneburg, Zentralfriedhof.
Endgrablage: Block 10 Reihe 1 Grab 14
Nähere Informationen zu diesem Friedhof erhalten Sie hier.
Name und die persönlichen Daten des Obengenannten sind auch im Gedenkbuch der Kriegsgräberstätte verzeichnet. Sie können gern einen Auszug bei uns bestellen.
Bitte beachten Sie, dass auf einigen Friedhöfen nicht die aktuelle Version ausliegt, somit kann der Name Ihres Angehörigen darin evtl. noch nicht verzeichnet sein.
Nachname:Heijhens
Vorname: Josef
Geburtsdatum: 30.01.1905
Geburtsort: Valkenburg
Todes-/Vermisstendatum: 07.01.1945
Todes-/Vermisstenort: nicht verzeichnet
bron: www.volksbund.de (Graebersuche)]
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Artikel
'Rauw geschreeuw slaat uit de muren' : Politieke delinquenten in bewarings- en verblijfskamp Sint-Ignatiuscollege te Valkenburg aan de Geul (1945-1948) - 1/2
Datering:
2019
Titel:
'Rauw geschreeuw slaat uit de muren' : Politieke delinquenten in bewarings- en verblijfskamp Sint-Ignatiuscollege te Valkenburg aan de Geul (1945-1948) - 1/2
Auteur:
Marcel Krutzen
Titel tijdschrift:
De Maasgouw
Afleveringsnummer:
De Maasgouw, 138 (2019) nr. 2, p. 20/24
Samenvatting:
Meteen na de bevrijding - in Limburg vanaf september 1944 - ontstond een ware klopjacht op iedereen die met de vijand had geheuld of daarvan werd verdacht. 'Foute Nederlanders' (NSB'ers, SS'ers en andere collaborateurs) werden door verzetsmensen en politieagenten in hechtenis genomen en aan justitie overgedragen. Een deel van hen ging aan de slag als mijnwerker en werd ondergebracht in een voormalig klooster in Valkenburg.

De eerste tijd na de bevrijding was het aantal mijnwerkers in Limburg, als gevolg van het vertrek van Duitsers, de verwijdering van NSB'ers en Duitsgezinde elementen uit het mijnbedrijf en de ontslagname van oorlogsvrijwilligers gedaald van 26.000 naar 19.000. Deze plotselinge sterke daling bracht de productie in gevaar. Om het tekort aan mijnarbeiders te kunnen aanvullen werden er wervingsacties georganiseerd onder politieke delinquenten, gedemobiliseerde Polen en andere, veelal buitenlandse, arbeiders die op deze wijze hun steentje konden bijdragen aan de wederopbouw van Nederland.
Het aantal politieke delinquenten dat op vrijwillige basis mijnarbeid wilde verrichten, overtrof alle verwachtingen. Waarschijnlijk waren het loon, de ziektekosten-voorziening en de voedsel- en tabaksrantsoenen voor politieke delinquenten die op vrijwillige basis mijnarbeid verrichtten hieraan mede debet. Er meldden zich ongeveer 4000 mannen tussen de 30 en 45 jaar oud voor de noodzakelijke medische keuring. Hiervan werd circa 38 procent afgekeurd.

INTERNERINGSKAMP VALKENBURG
In 1947 verbleven in Zuid-Limburg meer dan 3000 gedetineerden in interneringskampen. Een van die kampen was gevestigd in het uit 1894 stammende Ignatiuscollege te Valkenburg aan de Geul, het voormalige opleidingsinstituut van de jezuïeten in Broekhem-Noord. In 1942 hadden de Duitsers de gebouwen m beslag genomen en hadden de jezuïeten van de ene op de andere dag moeten vertrekken.
Samenvatting2:
De Duitsers hadden er toen een SS-Reichsschule für Jungen gevestigd. Tot september 1944 was hier de nieuwe elite van het Derde Rijk voorbereid op hun toekomstige taak als leiders van de Nieuwe Orde. Zij waren op hun beurt verdreven door de Amerikaanse bevrijders. Na de bevrijding was het voormalige Ignatiuscollege in gebruik geweest als Amerikaans Evacuation Hospital (november 1944 - maart 1945) en waren er zo'n 12.000 gewonden uit het Ardennenoffensief en de Slag om het Hürttgenwald verzorgd.- Na het vertrek van de Amerikanen was in het leegstaande gebouw een repatriëringskamp ingericht voor tijdelijk verblijf van mensen die waren teruggekeerd uit Duitsland: voormalige dwangarbeiders, concentratiekampgevangenen, maar ook mensen die vrijwillig in Duitsland hadden gewerkt.` In interneringskamp Valkenburg was ook het Centraal Ziekenhuis der Mijnkampen gevestigd, met 168 bedden en een operatiezaal. Artsen en verpleegkundigen waren allen politieke delinquenten.
Door alle gedaantewisselingen tijdens de oorlog had het monumentale gebouw zijn pracht en praal geheel verloren. Pater jezuïetJos Evers, die als aalmoezenier in het Valkenburgse interneringskamp had gewerkt, zei hierover: 'De kapel was door de Duitsers afgebroken. ( ... ) Ook het kerkhof hadden ze met de grond gelijk gemaakt. Niets meer leek op het vroegere klooster. Het was een echt detentiekamp met prikkeldraadversperringen en wat al niet meer. Ruim 1600 NSB'ers uit alle delen van het land waren hier gedetineerd.`
Elk interneringskamp stond onder leiding van een kampcommandant. Soms was slechts één commandant belast met de leiding van meerdere kampen, hetgeen tot gevolg had dat hij hooguit in een van de kampen aanwezig was. Van het geven van leiding aan en het houden van toezicht op personeelsleden kwam dan bitter weinig terecht. In kamp Valkenburg schijnt de commandant, die in Maastricht woonde, maar eenmaal per week een bezoek te hebben gebracht.
Samenvatting3:
MIJNARBEID
Vanaf medio mei 1946 telde interneringskamp Valkenburg zo'n 1500 politieke delinquenten. Zij hadden ervoor gekozen liever als ondergronds arbeider in de Limburgse kolenmijnen te werken dan in een gevangenis hun tijd uit te zitten. Zij werden tewerkgesteld in de Oranje Nassau II (Schaesberg), de Oranje Nassau III (Heerlerheide) en de Laura (Eygelshoven). Betrekkelijk veel arbeiders waren niet-Limburgers, lid van een protestantse kerk, ongeschoold of hadden geen of weinig relevante werkervaring. Dagelijks werden zij in bewaakte autobussen naar hun werkplek vervoerd. Ze werkten in afzonderlijke ploegen met aparte opzichters of instructeurs. Vaak liet hun arbeidsinzet niets te wensen over. In het kamp ontwikkelde zich gaandeweg een genormaliseerde situatie, met mogelijkheden tot recreatie en sport. Ontsnappingspogingen kwamen relatief weinig voor."
Op woensdag 2 oktober 1946 voltrok zich een ramp in de mijn Laura. Een pijler op 274 meter diepte stortte in. Daarbij kwamen vijf politieke gevangenen uit kamp Valkenburg om het leven. Kort tevoren had een opzichter de pijler nog goedgekeurd. Het jongste slachtoffer was 22 jaar, het oudste 37 jaar. Zij lieten vrouw en verwanten na. Eén man overleefde de ramp en raakte met een beenbreuk slechts licht gewond.

BEKENDE DELINQUENTE MIJNWERKERS
Jos Dautzenberg
Een van de politieke delinquenten die in Valkenburg geïnterneerd was, was J.J. Dautzenberg uit Kerkrade. Over hem schreef zijn kleinzoon Anton Dautzenberg het volgende: 'In 1940 werd hij lid van de NSB en het NAF, het Nederlandsche Arbeidersfront, een nationaalsocialistische vakcentrale. In 1941 legde hij de eed op de Führer af en trad hij toe tot de Nederlandsche SS, en later tot de Germaansche SS. Hij was geabonneerd op Het Nationale Dagblad, De Zwarte Soldaat, De Spade en de Deutsche Zeitung. In zijn woning hing een portret van Mussert.
Samenvatting4:
In 1944 werd hij eerst lid en later commandant van de Landwacht, een paramilitaire organisatie die als een soort hulppolitie de Duitsers assisteerde. Hij heeft verdachte personen opgespoord, gearresteerd en overgedragen aan de SD, de Sichterheitsdienst. In het archief kwamen we talloze documenten tegen die mijn opa ondertekende met 'SS-maat', 'SS-Mann' of 'SS Sturmmann der Germ. SS. Jos. Dautzenberg' -'SS' uitgevoerd in de bekende dubbele bliksemschicht. De toon van de door hem opgestelde teksten is zakelijk, bevelend, koud: ALLE LANDWACHTERS ZIJN VERPLICHT HUN GEWEER MEDE TE BRENGEN!! De groepscommandant, J.J. Dautzenberg.’ Veel berichten worden afgesloten met 'Heil Hitler', 'Nat. Soc. Grusz' of 'Hou Zee'. De procureur-generaal eiste negen jaar gevangenisstraf. Mijn opa werd uiteindelijk veroordeeld tot zeveneneenhalf jaar en ontzetting uit de kiesrechten voor de duur van zijn leven. Hij werd opgesloten in een kamp voor politieke gevangenen in Valkenburg en na drie jaar overgebracht naar de strafgevangenis in Eygelshoven, zodat hij in de plaatselijke mijn kon werken om geld te verdienen voor zijn gezin.

Freek Meijer
Freek Meijer werd geboren te Sleen (Drenthe) op 15 februari 1908. Hij was transportarbeider van beroep. Hij woonde in Lippenhuizen, gemeente Opsterland (Friesland). Als voormalig soldaat van een SS-wacht-bataljon en als chauffeur had hij deelgenomen aan acties te Valkenheide (Utrecht), de Slag om Arnhem en een razzia in de Noordoostpolder. Zijn zaak is onderzocht door de Politieke Recherche Afdeling (PRA) te Leeuwarden.

Heinrich Boere
De bekende Nederlandse oorlogsmisdadiger Heinrich Boere uit Maastricht wist na twee jaar gevangenschap tijdens het busvervoer naar een steenkolenmijn te ontsnappen. Hij vluchtte naar Duitsland. In 1949 werd hij bij verstek ter dood veroordeeld, een straf die later in levenslang werd omgezet.
Samenvatting5:
Vanaf 1954 woonde hij in Eschweiler bij Aken, waar hij in de mijnen van Alsdorf heeft gewerkt. In december 2013 overleed hij op 92-jarige leeftijd in een gevangenisziekenhuis, nadat men hem op hoge leeftijd alsnog had berecht voor zijn oorlogsmisdaden.

Jan Willem van der Tuin
Ook Jan Willem van der Tuin, een Nederlandse marechaussee die als spion voor de Sicherheitsdienst werkte en verschillende verzetsstrijders had verraden, vluchtte in 1947. Bij verstek werd hij ter dood veroordeeld. Hij wist zijn straf echter te ontlopen.

STAKING
Op woensdag 3 september 1947 weigerden circa duizend politieke delinquenten kamp Valkenburg te verlaten om zich naar hun werk te begeven. Voor 24 uur hadden zij hun werk neergelegd omdat zij het niet eens waren met bepaalde besluiten en omdat zij meenden dat beloften niet werden waargemaakt. Zij eisten onder meer extra (betaalde) verlofdagen, meer bezoektijd van hun vrouwen, gelijke rantsoenen als vrije mijnwerkers, bijzondere verstrekkingen van textiel, kolen en rookwaar en ten slotte een betere protestantse geestelijke verzorging.
De stakers eisten het onderste uit de kan. Vanwege het grote belang van de kolenproductie verwachtten zij dat er geen disciplinaire maatregelen tegen hen getroffen zouden worden. De eendagsstaking deed heel wat stof opwaaien binnen politiek en samenleving. Notabelen vreesden dat de staking naar andere kampen zou overslaan. Sommige mijnkampen waren reeds op de hoogte van hetgeen zich in Valkenburg afspeelde. 'Den Haag' besliste dat er ingegrepen moest worden, indien nodig met harde hand. Bemiddelingspogingen werden ondernomen. Zo luisterde dr.ir. Christiaan Groothoff (1887-1969), president-directeur der Nederlandse Staatsmijnen en beheerder van de Nederlandse kolenmijnen, naar de grieven van de stakers en beloofde hij serieus aandacht te zullen schenken aan de door hen geuite klachten.
Samenvatting6:
Het Directoraat-Generaal van de Bijzondere Rechtspleging besloot interneringskamp Valkenburg te laten ontruimen om onrust en chaos in Valkenburg en in andere (mijn)kampen te voorkomen. Onder escorte van enkele honderden bewapende militairen en politieagenten werden de meeste delinquenten in gesloten vrachtwagens afgevoerd en over verschillende kampen in Nederland verspreid. Alleen delinquenten die ernstig ziek waren, die op het kamp zelf werkten of die bij de kampadministratie waren ingedeeld, mochten in Valkenburg blijven. Gezagshandhaving genoot de hoogste prioriteit en was even zelfs belangrijker dan de noodzakelijke kolenproductie. De ontruiming van het Ignatiuscollege verliep vredig.`

Volgens de autoriteiten moesten politieke delinquenten niet denken, dat zij onmisbaar waren en dat zij als mijnarbeiders eisen konden stellen. Ze hadden niks te klagen want zij verkeerden als mijnwerkers in een bevoorrechte positie, zo was de algemene opvatting. Zo verdienden zij evenveel loon als vrije mijnwerkers en mochten ze hun loon, na aftrek van een aantal vaste kostenposten, naar hun familie of gezin sturen. De Tweede Kamercommissie voor Privaat- en Strafrecht liet na een serie bezoeken aan kampen daarom het volgende weten: 'Het stellen van eisen, welker inwilliging men met behulp van een staking tracht af te dwingen, kan trouwens bij personen, die rechtens van hun vrijheid zijn beroofd, onder geen omstandigheid worden toegelaten. De genomen maatregel van overbrenging van alle stakers naar andere kampen buiten de mijnstreek acht de commissie dan ook volkomen gerechtvaardigd. De arbeid in de mijnen biedt voor de gedetineerden zelf zoveel voordelen, dat degenen, die deze voordelen niet voldoende blijken te waarderen, daarvan uitgesloten dienen te worden.

ZIE VERVOLG 2/2
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Artikel
'Rauw geschreeuw slaat uit de muren' : Politieke delinquenten in bewarings- en verblijfskamp Sint-Ignatiuscollege te Valkenburg aan de Geul (1945-1948) - 2/2
Datering:
2019
Titel:
'Rauw geschreeuw slaat uit de muren' : Politieke delinquenten in bewarings- en verblijfskamp Sint-Ignatiuscollege te Valkenburg aan de Geul (1945-1948) - 2/2
Auteur:
Marcel Krutzen
Titel tijdschrift:
De Maasgouw
Afleveringsnummer:
De Maasgouw, 138 (2019) nr. 2, p. 20/24
Samenvatting:
VERVOLG 2/2

Natuurlijk is het met het oog op onze kolenproductie in hoge mate te betreuren, dat het aantal ondergrondse arbeiders - alle gedetineerden werken ondergronds - hierdoor aanzienlijk is gedaald, doch dit mag geen reden zijn om aan eisen van gedetineerden toe te geven. Er zijn onder de gedetineerden in de andere kampen trouwens nog vele liefhebbers voor plaatsing in de mijnen te vinden. Bovendien kan men na enige tijd de overgeplaatsten, voor zover zij niet tot de daadwerkelijke aanstichters behoren, weer in de gelegenheid stellen zich voor mijnarbeid aan te melden. Leidinggevenden beschouwden bepaalde intellectuele politieke delinquenten als de grootste raddraaiers. Hugo van den Broeck, de nazigezinde ex-hoofdredacteur van de voormalige Limburger Koerier, vertrouwensman en woordvoerder van vele politieke delinquenten, zou de stakingsleider zijn geweest. Ook de Enschedese oud-landwachter Roelof Heuten werd van subversieve activiteiten verdacht. Heuten was een van de leidende figuren geweest binnen een groep landwachters die in Delden en Borne (Overijssel) terreur hadden uitgeoefend. In september 1947 moest de 30-jarige Heuten voor het Bijzondere Hof te Arnhem verschijnen. Hij werd ervan verdacht een van de voornaamste raddraaiers van de staking zijn geweest. Heuten ontkende dat stellig. Op de dag van de staking zou hij geen deel hebben uitgemaakt van de ploeg die moeilijkheden veroorzaakte. Hij en zijn ploegmaten zouden de hele dag gewerkt hebben. 's Avonds zou hij wel bij een vergadering zijn geweest, maar tijdens die bijeenkomst zou hij naar eigen zeggen tot rust en orde hebben gemaand. 'De kampcommandant zou zich schromelijk vergissen', aldus Heuten.`
Naar aanleiding van de gebeurtenissen in kamp Valkenburg werd in kasteel Amstenrade, het centrale kantoor van de Limburgse mijnkampen, door minister van Justitie Van Maarseveen en andere betrokkenen vergaderd over de kwestie.
Samenvatting2:
De overbrenging van politieke delinquenten uit Valkenburg naar elders had immers negatieve gevolgen voor de kolenproductie. Onmiddellijk werden er maatregelen getroffen om te voorkomen dat de kolenproductie aanmerkelijk zou teruglopen. Het toezichthoudend personeel kreeg de opdracht om zoveel mogelijk arbeiders aan het kolenfront te plaatsen. Andere werkzaamheden, zoals onderhoud, werden korte tijd opgeschort.
Onderzocht werd of een deel van de stakers, niet de raddraaiers, naar kamp Valkenburg teruggeplaatst kon worden. De orde werd hersteld, de rust keerde weer. Het krachtig ingrijpen door de overheid deed de opstandige stemming binnen kamp Valkenburg veranderen.
Honderden geinterneerde mijnwerkers werden al snel weer teruggeplaatst naar Valkenburg. Er kon nu weer met man en macht gewerkt worden aan het verhogen van de kolenproductie, die voor het naoorlogse Nederland zo belangrijk was. De inzet van politieke delinquenten uit kamp Valkenburg en uit andere Limburgse mijn(werkers)kampen heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het welslagen van de wederopbouw`

RESOCIALISATIE
Uit een herderlijk schrijven van het Nederlandse Episcopaat uit 1946 en 1947, en uit een Vastenbrief uit 1949 - circulaires mede ondertekend door mgr.dr. G. Lemmens, bisschop van Roermond - blijkt dat de bisschoppen de katholieken opriepen om vergevingsgezind te zijn ten opzichte van vrijgelaten politieke delinquenten. Katholieken zouden ex-gedetineerden en hun gezinnen weer moeten opnemen binnen de samenleving, bijvoorbeeld door het verschaffen van passende, betaalbare woonruimte. Het zou christenplicht zijn om vreemdelingen te herbergen. Overigens, niet alleen de katholieke kerk maar ook de hervormde kerk en de Nederlandse overheid boden politieke delinquenten de nodige ruimte om weer te integreren in de samenleving.
Samenvatting3:
De gereformeerde kerk en de geestverwante Anti-Revolutionaire Partij (ARP), felle tegenstanders van de NSB en sterk betrokken bij het Nederlandse verzet tegen de Duitse bezetter, toonden zich daarentegen minder vergevingsgezind jegens collaborateurs c.q. politieke delinquenten. Een grote bron van zorg voor kerk en overheid vormde de langdurige scheiding tussen politieke delinquenten en hun levenspartners, hetgeen dikwijls op echtscheiding uitliep. De leus voor nationale wederopbouw 'Gezinsherstel is volksherstel' werd daarom ook van toepassing geacht op collaborateurs. Stichting Toezicht Politieke Delinquenten (STPD), een in september 1945 opgerichte landelijke reclasseringsorganisatie van vrijwilligers met plaatselijke afdelingen, onder andere in Heerlen en Maastricht, probeerde zoveel mogelijk (ex-)politieke delinquenten en hun gezinnen te helpen, onder meer bij het vinden van een betaalde baan en gepaste huisvesting.

STEEN DES AANSTOOTS
Nadat de politieke delinquenten eind 1948 definitief uit kamp Valkenburg waren vertrokken, bleef het voormalige klooster tot 1962 leeg staan. Het gebouw was volledig uitgewoond. Het ooit zo prachtige complex werd 'een steen des aanstoots'.
Een verslaggever van De Gazet van Limburg, die begin 1954 het totaal verlaten Ignatiuscollege bezocht, liet zijn fantasie de vrije teugel, sloot zijn ogen, liet de historie herleven, en schreef het volgende: 'Dan luistert men naar de gespijkerde laarzen, welke op en af dreunen bij de verwoesting en de afbraak van de kerk. Zij glijden weg op het leien torentje, dat het kruis torst en dat tenslotte, gewurgd door een zwaar touw, bezwijkt. Het galmen gaat over in het gefluister van de ziekenverpleegsters, die de pijnlijke kreten van gewonde Amerikaanse bevrijders helen. Dan weer is er het gehuil van moeders en kinderen, die in afwachting van een definitieve bestemming, de honderden kamers van het college bevolken.
Samenvatting4:
Ten slotte slaat er rauw geschreeuw uit de muren. Het zijn de stemmen van de stakende politieke delinquenten.

In 1964 werd in het complex een bejaardencentrum van de zusters franciscanessen gevestigd: Huize Boslust. Na enkele decennia bleek het centrum niet meer te voldoen aan alle voorschriften en werden de bejaarden ondergebracht in nieuwe tehuizen. De zusters bouwden aangrenzend aan het oude gebouw een nieuw klooster. Aan het eind van de twintigste eeuw werd het voormalige klooster verkocht aan Stichting Transcendente Meditatie Nederland, een organisatie van volgelingen van Maharishi Mahesh Yogi. Nadat de stichting was verdwenen, raakte het monumentale pand in verval. Op 30 november 2001 werd het pand getroffen door een grote brand. Hierdoor ging het dak van een vleugel van het pand volledig in vlammen op en werd een deel van het gebouw onbewoonbaar. In 2005 vertrokken de laatste Maharishi Mahesh Yogiaanhangers. In 2017 werd het plan opgevat het complex om te bouwen tot een hotel met congrescentrum en wellnessruimte. Geplande werkzaamheden zijn door kostenbesparing nog niet uitgevoerd, een omgevingsvergunning is - nog niet afgegeven, handtekeningen onder bepaalde contracten zijn nog niet gezet. Wat de toekomst brengt, blijft ongewis. '

Met dank aan Jacquo Silvertant voor zijn medewerking bij de totstandkoming van dit artikel.

Geografische namen: