171 1488 november 13
"Sub anno Domini 14 octuagesimo octavo die vero 13 mensis novembris"

Henricus de Valle, kapelaan van de Sint-Servaas, maakt ten overstaan van Johannes van den Dael, Johannes Duym, notaris, beiden kapelaans van de Sint-Servaas, en Gerardus de Bruyn, priester van de Beyart, zijn testament en vermaakt onder andere aan zijn nicht Barbara de Bree een grondrente van 1 mud tarwe ten laste van landerijen van een zekere Jaspar te Loedenaken, welke grondrente na haar dood aan de Beyart vervalt; de Beyart twee jaarrenten ten laste van de stad Maastricht, van 100 guldens en 10 en 10 gouden Hoornse guldens voor de bouw van een kerk; zijn neef Arnoldus een jaarrente van 21 Rijnse guldens ten laste van de stad Tongeren, welke jaarrente na zijn dood aan de Beyart vervalt; aan Gerhard die Bruijn 5 Hoornse guldens eenmalig

170 1488 september 1
"Int jaer ons Heeren Jesu Christi doemen schrieff duysent vierhondert ende acht ende tachtentich in den maent van septembri des yersten daichs"

Lambrecht Nullens, Wouter Scaeffs, meesters van het ambacht der kortespoelders te Maastricht, verklaren, dat de moederoverste Jan van Cortrijc en het kloostert de Beyart zonder enige belemmering hun ambacht mogen uitoefenen tegen een jaarlijkse betaling van 50 oude groten

169 1488 juni 3
"Sub anno a nativitate Domini millesimo quadringentesimo octuagesimo octavo mensis junii die tercia"

Johannes de Hoerne, bisschop van Luik, bevestigt de scheidsrechterlijke uitspraak die is neergelegd in de getransfigeerde akte.

168 1488 juni 12
"In den jare doen men screijff duysent vierhondert ende acht ende tachtentich des twelffden daechs in den braechmoent"

Herman Speckhuewer, schout, Symon van Sybded, Jan Haessen, Jacop Steynmetzer, Thonis Steynmetser, Jan Houbreck, Jan Ackerman, Neelus Jacops, koster, schepenen van Oud-Valkenburg, verklaren, dat Gheirt, pater van den Beyart, in erfpacht heeft overgedragen aan Arnet Karis van Ijseren 20 morgen en 1 bunder land rond Sibbe en Ijzeren, op de Bijsmoer, aan dat Wijre Ruts, in de Woffs Dylle, op de Fluyt, in den Bongaert, aan Sabbenwijer, op den Schuyre, in dat Goetgraes, op den Doeden Man, tegen een pacht van 8 vaten rogge per bunder