266 Peeter van den Brandt inwoonder alhier. Dewelke verklaarde te hebben verhuurt aan de meede comparant Lambert soone van voorschreven Peeter van den Brant, sijn huijs en hof, staande binnen deese vrijheid op de Dijk. De huurder sal gehouden weesen in plaetse van huur en pagtpenningen aan de verhuurder en sijne huijsvrouw, sijnde des huurders vader en moeder, of diegeene welk in leeven sal sijn te onderhouden in kost en drank, huijsvesting an alle het geene verder door hem tot haer ouderhoud benodigt sal sijn etc.

265 Inventaris van soodanige goederen naegelaten bij Jan Adriaans van der Heijden en Anneke Adriaan Cluijtmans, in leeven egtelieden en inwoonderen alhier. Gedaan formeren door Jan ende Ruth meerderjarige soonen ende mede door Jan Janse Cluijtmans ende Hendrik van de Weijdeven als wettige voogden over de twee minderjarige kinderen, O.a. een huijs, hof met aangelegen landerijen, geleegen binnen deese vrijheit Sint Oedenrode onder Olland en Houtum. Aan erve met een seijde Dirk Schoenmakers, de ander seijde en beijde eijnde de gemeente. Verder o.a. een houte schotel, een karkisje, seeve tinne lepels, een soutvat, eenig outijser.

264 Deijling tusschen Francis Janse der Kinderen, Antonij Janse der Kinderen ende Hendrik van de Groenendael als in huwleijk hebbende Maria Janse der Kinderen, alle inwoonderen alhier. Aan Francis Janse der Kinderen, o.a. een huijs, hof en aangelegen landerijen, geleegen onder Bos en Varrenhout in de Hongerstraat. Aan erve met eene seijde en eijnde de weduwe Willem Cluijtmans, de andere seijde de gemeene straat, het andere eijnd de weduwe Jacobus Hulse. Aan Hendrik van de Groenendael o.a. een huijs, hof en aangelegen teul en groeslanderije, geleegen omder Bos en Varrenhout op de Espendoncq. Aan erve met eene seijde Lambert Raijmakers met meer ander, de ander sijde Tomas Raijmakers met meer ander, het andere eijnde de heer Schaetsberge, het ander eijnd een mistweg.

263 Aert van de Mosselaer en Maria van Aerle weduwe Peeter van der Schoot beijde inwoonderen alhier. Dewelke verklaerde met malkander te hebben aangegaan deese navolgende schijding en deijling van soodanige erffelijke en vaste goederen als sij te samen onbedeelt sijn hebbende. Hen aangekomen bij erffenisse van henne broeder en swager Hendrik van Aerle en verder bij deeling. Aan Aert van de Mosselaer een parceele teulland. Aan Maria van Aerle een gedeelte in een huijs, staande binnen de Everse en wel het voorste gedeelte van dat huijs genaamt de Kamer, tot de want tussen de keuken en de kamer inleggende, die hier meede bij is gekoomen en het agterste gedeelte van het selve huijs, beginnende op het midden van de dorsvloer en soo agterwaerts. Item de hof en aangelag voor het geheel ij voorschreven huis geleege. Aan erve met eene seijde Hendrik van de Rijt, de ander seijde Gerit Olijslagers c.s., het een eijnd de heer van Roosmalen, het ander eijnd de gemeene straat. Ook is geconditioneerd dat de oven ende put bij de huijsinge sijnde in het gemeen sal blijven en te samen door de condividenten worde onderhouden. De appelen wassende op de bomen die tans in den boomgaert staan sullen samen worden genoten. de voorste sal de agterste moeten weegen ter naeste velden.