Uw zoekacties: Regesten

Regesten ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )

beacon
44  regesten
sorteren op:
 
 
 
 
Regestenlijst
Regest
20 1454 maart 19
“anno a nativitate Domini millesimo quadringentesimo quinquagesimo quarto mensis martii die decima nona”

De aartsdiaken van Kempenland beveelt de dienstdoende priester van de parochiekerk Roermond om Godefridus alias Gobelus de Opho(ven) in het bezit te stellen van de kosterij. Godefridus was door de pastoor Hermannus van den Daemen voorgedragen na overlijden van of vrijwillige afstand door Cornelius de Neer. Godefridus had door de procureur Lamertius Pistorii de gewoonlijke eed laten afleggen.
 
 
 
 
 
Regestenlijst
Regest
19 1453 oktober 10?
“in den jahr nae der geboirt ons Heeren als men schreff duisent vierhondertinddreindvijftich in der sesten edictiën des donnerdachs op Sinte Victoirsdach”

Voor Gadert van Huckulum, pastoor te Nieukerk in de voogdij, de notaris en de getuigen Herman Gruiter en Rutger Bux, clerici van het bisdom Keulen, hebben Telman Jacob, Hans Schwager, Loeff in gen Siep en Telman Halman, kerkmeesters, en nog te noemen kerspellieden in aanwezigheid van Wolter van Steinhorst en Johan Daim, mannen van wapen, Ludolph Voirstman, Rutger Oppegraeff, Johan Maes, Hannes Boenick en Telman Loer, schepenen, en voorts de belangrijksten van het kerspel een overeenkomst gesloten met Rutger Roeffs, vicaris van het H. Kruisaltaar, Gerrrit ten Neuenhave, vicaris van het Onze-Lieve-Vrouwealtaar, Johan van Kepelen, hun voogd, en Gadert Reinckens genant ter Kercken, altarist van het Sint-Jacobsaltaar, aangaande de taken van de vicarissen.
Vervolgens hebben de kerspellieden en stichters van de beneficies, te weten twee gekozen uit elke gilde van het kerspel, namelijk Hein Uwes en Tilman Treeck, Rutger Busman en Tiel Benn, Johan ter Hoirst en Johan ter Hoen, Johan Groenwalt en Hein in gen Winckel, Hein Doum en Jacob Haffman, Henrick Voerenhaff en Luiff Bull, Gerrit in gen Haeff en Tilman in gen Schuire, Johan Kindt en Jacob Pegel, Hannes ter Kercken en Loiff Momm, notaris Nicolaus Borick verzocht een akte op te stellen.
Bezegelaars: Gadert van Huckulum, pastoor, Sander van den Egeren, rechter en voogd, en de gemene schepenen van de voogdij.
Datering:
1453 oktober 10?
Ontwikkelingsstadium:
Eenvoudige afschriften op papier
Notabene:
zie inv.nr. 96, procesnummer 1030 en inv.nr. 105, procesnummer 1177
Opmerking:
In 1453 viel Sint-Victorsdag, 10 oktober, op een woensdag, zodat mogelijk in het eerste afschrift een vergissing is gemaakt ten aanzien van de datering. In het tweede afschrift is “des donnerdachs” uit de datering weggelaten, zodat dan de akte gedateerd moet worden op 10 oktober.
Ga naar dit stuk:
1453 oktober 10?
“in den jahr nae der geboirt ons Heeren als men schreff duisent vierhondertinddreindvijftich in der sesten edictiën des donnerdachs op Sinte Victoirsdach”

Voor Gadert van Huckulum, pastoor te Nieukerk in de voogdij, de notaris en de getuigen Herman Gruiter en Rutger Bux, clerici van het bisdom Keulen, hebben Telman Jacob, Hans Schwager, Loeff in gen Siep en Telman Halman, kerkmeesters, en nog te noemen kerspellieden in aanwezigheid van Wolter van Steinhorst en Johan Daim, mannen van wapen, Ludolph Voirstman, Rutger Oppegraeff, Johan Maes, Hannes Boenick en Telman Loer, schepenen, en voorts de belangrijksten van het kerspel een overeenkomst gesloten met Rutger Roeffs, vicaris van het H. Kruisaltaar, Gerrrit ten Neuenhave, vicaris van het Onze-Lieve-Vrouwealtaar, Johan van Kepelen, hun voogd, en Gadert Reinckens genant ter Kercken, altarist van het Sint-Jacobsaltaar, aangaande de taken van de vicarissen.
Vervolgens hebben de kerspellieden en stichters van de beneficies, te weten twee gekozen uit elke gilde van het kerspel, namelijk Hein Uwes en Tilman Treeck, Rutger Busman en Tiel Benn, Johan ter Hoirst en Johan ter Hoen, Johan Groenwalt en Hein in gen Winckel, Hein Doum en Jacob Haffman, Henrick Voerenhaff en Luiff Bull, Gerrit in gen Haeff en Tilman in gen Schuire, Johan Kindt en Jacob Pegel, Hannes ter Kercken en Loiff Momm, notaris Nicolaus Borick verzocht een akte op te stellen.
Bezegelaars: Gadert van Huckulum, pastoor, Sander van den Egeren, rechter en voogd, en de gemene schepenen van de voogdij.
 
 
 
 
 
Regestenlijst
Regest
18 1437 juni 2
“in den jaer van der geboort ons Heren dusent vierhondertendesevenendedertich…des anderen daghes der maent junii”

Voor notaris en de getuigen broeder Sander van Vetten, conventueel van het Karmelietenklooster te Geldern, Rutgher Roeff, vicaris van het H. Kruisaltaar, Wolter van Steynhorst, ridder, alsmede de schepenen Tilman aen gen Eyl, Ludolph Vorstman, Teilman Loer, Jan Bol en Rutgher up den Graeff verschenen in het koor van de parochiekerk te Nieukerk de oudste kerspellieden, met name Peter op der Graeff, Heyn Bunxken, Heyn Mathijs, Gerit up Hey, Jacop Mertens, Heyn Crap, Claes Coel, Goesen Cleyn, Jacob ten Haeff, Heyn Claes, Gherit Herwich, Teelken Herwich, Gobbel ten Daert en Heyn ter Hoy, die op verzoek van de kerkmeesters Loeff in gen Huys en Johan Onleesien eenstemmig verklaarden dat de pastoor vanouds ter plaatse woonde en verplicht was een kapelaan met een paard te houden. Enkel ten tijde van wijlen pastoor Johan Passchart was van deze gewoonte afgeweken. Deze kreeg de ziekte die men “dat groete ongemach” noemde waardoor hij niet in staat was missen op te dragen. Hij stelde voor twee priesters missen te laten lezen, waarop de deken van het dekenaat Geldern of Straelen Derich van der Straten, pastoor te Hommersum, in het koor kwam. Aan hem deelde men mede dat zulks aan de pastoor wegens zijn ziekte, niet van rechtswege, werd toegestaan. Ook Arnold van Soer, secretaris van de hertog van Gelder, die tot pastoor was benoemd, had te Xanten persoonlijk of door middel van een procurator gezworen de oude rechten van de kerk en het kerspel te handhaven. Nadien ter verspertijd bevestigde Gort van Assel, ridder, ofschoon ziek maar gezond van geest, de verklaring van de oudste kerspellieden.
Datering:
1437 juni 2
Ontwikkelingsstadium:
Authentiek afschrift op papier
Notabene:
zie inv.nr 105, procesnummer 1177
Ga naar dit stuk:
1437 juni 2
“in den jaer van der geboort ons Heren dusent vierhondertendesevenendedertich…des anderen daghes der maent junii”

Voor notaris en de getuigen broeder Sander van Vetten, conventueel van het Karmelietenklooster te Geldern, Rutgher Roeff, vicaris van het H. Kruisaltaar, Wolter van Steynhorst, ridder, alsmede de schepenen Tilman aen gen Eyl, Ludolph Vorstman, Teilman Loer, Jan Bol en Rutgher up den Graeff verschenen in het koor van de parochiekerk te Nieukerk de oudste kerspellieden, met name Peter op der Graeff, Heyn Bunxken, Heyn Mathijs, Gerit up Hey, Jacop Mertens, Heyn Crap, Claes Coel, Goesen Cleyn, Jacob ten Haeff, Heyn Claes, Gherit Herwich, Teelken Herwich, Gobbel ten Daert en Heyn ter Hoy, die op verzoek van de kerkmeesters Loeff in gen Huys en Johan Onleesien eenstemmig verklaarden dat de pastoor vanouds ter plaatse woonde en verplicht was een kapelaan met een paard te houden. Enkel ten tijde van wijlen pastoor Johan Passchart was van deze gewoonte afgeweken. Deze kreeg de ziekte die men “dat groete ongemach” noemde waardoor hij niet in staat was missen op te dragen. Hij stelde voor twee priesters missen te laten lezen, waarop de deken van het dekenaat Geldern of Straelen Derich van der Straten, pastoor te Hommersum, in het koor kwam. Aan hem deelde men mede dat zulks aan de pastoor wegens zijn ziekte, niet van rechtswege, werd toegestaan. Ook Arnold van Soer, secretaris van de hertog van Gelder, die tot pastoor was benoemd, had te Xanten persoonlijk of door middel van een procurator gezworen de oude rechten van de kerk en het kerspel te handhaven. Nadien ter verspertijd bevestigde Gort van Assel, ridder, ofschoon ziek maar gezond van geest, de verklaring van de oudste kerspellieden.
 
 
 
 
 
Regestenlijst
Regest
17 1434 september 5
“in den jaere ons Heeren 1400 ende 34 des sondaghs naer Egidii etc”

In aanwezigheid van notaris Joannes Ludolphi en de getuigen Johan Gruter en Jacobus Schaerenbergh, clericus van het bisdom Keulen, en in aanwezigheid van Gadert van Asselt, Wolter van Steynhorst, Johan en Sander van Asselt, gebroeders, zonen van genoemde Gadert, en Maes aen gen Eyl, sluiten Johan Paschaert, pastoor te Nieukerk, de ridderschap en gemene kerspellieden van de parochie een overeenkomst waarbij de pastoor afstand doet van een dagelijkse vroegmis, te lezen op het H. Kruisaltaar, nu geheten Sint-Catharina-altaar, voortaan enkel te lezen op maandag en zaterdag op het Onze-Lieve-Vrouwealtaar. De betreffende priester zal de Sint-Petersbede bidden, schoolhouden, de uurklok bijstellen, wekelijks een zielmis lezen en jaarlijks een vigilie en zielmis voor Sander van Rodinchaven en Aleyd.
Bezegelaar: Johan Paschaert, pastoor.