Uw zoekacties: Beeld en geluid

Beeld en geluid

Archieven.nl bevat verschillende bronnen waarin Beeld en Geluid centraal staan. Zo kunt u bijvoorbeeld denken aan foto’s, film of een toespraak op een geluidscassette. Op deze pagina treft u al het beeld en geluid aan van diverse archiefdiensten.

 
 

Met deze zoekingang worden al deze beschrijvingen van verschillende archiefdiensten bijeengebracht tot één beeldbank. Vaak is er een bestand aan gekoppeld.
Bij films en audiobestanden is het soms ook mogelijk om afzonderlijke fragmenten te bekijken. Wanneer u de thumbnail aanklikt ziet u daarna de beschikbare fragmenten met een tijdsaanduiding wanneer het fragment start en eindigt.
Niet altijd is een afbeelding online te raadplegen; in het geval van kunt u de studiezaal van de betreffende archiefdienst bezoeken.

Zoeken

Er kan ook een uitgebreide zoekopdracht worden uitgevoerd, hiermee zoekt u specifieker per collectie(s). Uitgebreid zoeken biedt u de mogelijkheid om te zoeken op alle velden en op periode.

Sortering resultaten

U kunt de zoekresultaten sorteren op Laatste wijziging (oplopend/ aflopend).

Weergave resultaten

Rechtsboven in het scherm kunt de weergave van uw zoekresultaten aanpassen. Deze zoekingang maakt gebruik van de Kleine afbeeldingenweergave, de Galerieweergave of de detailweergave.

Gebruik van zoekfilters

U kunt uw zoekresultaten verfijnen door gebruik te maken van de beschikbare filters. Kies bijvoorbeeld een archiefdienst en/of een bron, zoals bijvoorbeeld foto, affiche of prentbriefkaart.

Wildcards

Het gebruik van wildcards vergemakkelijkt het zoeken:

  • Een ? (vraagteken) vervangt een letter
  • Een * (sterretje) vervangt een aantal letters
  • Door een $ (dollarteken) voor een zoekterm te zetten, zoekt u naar woorden die op elkaar lijken.
Filter: Charterx
beacon
1.858  bestanden
sorteren op:
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Taakuitoefening
binnenlandse waterstaat
Charter
4102/3 4102/3De Hoge Raad geeft opdracht aan dijkgraaf en hoogheemraden om het verzoekschrift van Pieter de Salengere, rentmeester en gemachtigde voogd van de kinderen van Francoijs van Oldenbarnevelt, de overleden vrouwe van De Tempel, tegen polder Schieveen in behandeling te nemen.
Datering:
1658 april 3
Overlevering:
Origineel
Samenvatting:
De Hoge Raad stelt de dijkgraaf en hoogheemraden in kennis van her verzoekschrift van Pieter de Salengere, rentmeester en gemachtigde voogd van de kinderen van Francoijs van Oldenbarnevelt, de overleden vrouwe van De Tempel, tegen polder Schieveen en draagt hun op dit bezwaarschrift te behandelen en een maatregel te treffen. De verzoeker moet hiervoor opnieuw een verzoek indienen bij de hoogheemraden voor de eerstvolgende rechtdag.
Bezegeling:
Afhangend zegel afgescheurd.
Plaats:
Den Haag
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Taakuitoefening
binnenlandse waterstaat
Charter
4189 4189De Hoge Raad erkent voorlopig de rechten van Gradus van Dam op de buurweg in het Haagse Bos en verbiedt de dijkgraaf van Rijnland hierin enige actie te ondernemen totdat een definitieve uitspraak gedaan is.
Datering:
1629 oktober 17
Overlevering:
Origineel
Samenvatting:
De Hoge Raad heeft een verzoekschrift ontvangen van Gradus van Dam. Van Dam heeft aan het uiteinde van het Haagse Bos een woning en land, genaamd de Hooge Camer. De hiertoe behorende geestlanden heeft hij met een dijk en akker afgesloten van de buurweg. Volgens Van Dam staat hij hierin volledig in zijn recht. Zijn naaste buren hebben bovendien hetzelfde gedaan. De dijkgraaf van Rijnland heeft echter in juli de dijk deels laten afsteken en de akkers opvullen. Hiermee werd een weg aangelegd midden over zijn land. Vervolgens hebben dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland hem een geldstraf opgelegd op grond van de keur. In de keur staat echter niets over buurwegen, alleen iets over hoofdwegen. De betreffende weg is een buurweg die eigendom is van de aangrenzende eigenaren van aanpalende woningen. Bovendien hebben zij van oudsher het recht om hun landen van de weg af te sluiten. De Hoge Raad geeft opdracht ter plaatse te gaan kijken of Van Dam in zijn recht staat. De verzoeker wordt voorlopig de rechten op de weg toegekend. De dijkgraaf wordt verboden om nog dergelijke actie te ondernemen. Als hij hieraan geen gevolg geeft moet hij Van Dam schadeloos stellen. Opposanten worden in de gelegenheid gesteld op deze uitspraak te reageren.
Bezegeling:
Ondertekend, niet bezegeld.
Plaats:
Den Haag
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Taakuitoefening
binnenlandse waterstaat
Charter
4292/12 4292/12De hoogheemraden geven Pieter Dircxz., bode van Delfland, opdracht om iedereen die bomen heeft staan tot op 100 roeden afstand van de vijf molens in de Zuidpolder van Delfgauw te bevelen deze binnen een maand te knotten tot vijf voet vanaf de bodem, op straffe van drie ponden en betaling van de kosten van het knotten.
Datering:
1586 januari 2
Overlevering:
Afschrift
Samenvatting:
De molenmeesters van de Zuidpolder van Delfgauw hebben de hoogheemraden middels een verzoekschrift te kennen gegeven dat hun polder van 1550 morgen groot bemalen wordt door vier achtkante molens en een wipmolen en dat bij deze molens veel bomen geplant zijn en er nog meer geplant zullen worden. De hoogheemraden geven Pieter Dircxz., bode van Delfland, opdracht om iedereen die bomen heeft staan tot op 100 roeden afstand van de molens te bevelen deze binnen een maand te knotten tot vijf voet vanaf de bodem. Nalatigen worden beboet met drie ponden en verplicht tot betaling van de kosten van het afknotten. Deze voorlopige maatregel zal later in de keur opgenomen worden.
Plaats:
Delft
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Charter
4349 Koning Filips II beveelt dat degenen die turf uitsteken zich moeten houden aan een aantal voorschriften, waaronder het laten registreren, het stellen van een onderpand, het transporteren van turf, het uitsteken en toemaken van land, alsmede het schouwen door de dijkgraaf, heemraadsbode, schout en ambachtsbewaarder.
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Taakuitoefening
buitendijks gebied
Charter
4856 4856Hertog Willem V verleent de hoogheemraden van Delfland schouwbevoegdheid over de buitendijkse landen onder 's-Gravenzande.
Datering:
1348 (1347) februari 21
Bezegeling:
Aanhangend zegel van groene was
Overlevering:
Origineel
Literatuur:
Transcriptie in: J.L. van der Gouw, De oudste oorkonden betreffende het Hoogheemraadschap van Delfland en hun betekenis, in: C. Streefkerk en S. Faber (red.), Ter recognitie. Opstellen aangeboden aan prof. mr. H. van der Linden bij zijn afscheid als hoogleraar in de Nederlandse rechtsgeschiedenis aan de Vrije Universiteit (Hilversum 1987) 157-191, aldaar 186 en C. Postma, Hoogheemraadschap van Delfland in de Middeleeuwen 1289-1589 (Hilversum 1989) 418-419. Literatuur: Th.F.J.A. Dolk, Geschiedenis van het Hoogheemraadschap van Delfland ('s-Gravenhage 1939) 704, Van der Gouw, 'Oudste oorkonden', 170-172 en Postma, Middeleeuwen, 33, 187 en 192.
Samenvatting:
Willem V machtigt de hoogheemraden van Delfland tot het keuren van buitendijks land onder 's-Gravenzande als het vermoeden bestaat dat schade zou kunnen ontstaan voor het land en/of ingelanden van Delfland.
Plaats:
Den Haag
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Taakuitoefening
buitendijks gebied
Charter
4911 4911De hoogheemraden geven toestemming aan de ingelanden van Vettenoord om de sluis in het oude houten hoofd aan de westzijde van de haven te verleggen en daartoe de palen van het hoofd zoveel als nodig is weg te nemen, op voorwaarde dat zij het hoofd weer herstellen.
Datering:
1563 juni 19
Samenvatting:
Naar aanleiding van het verzoek van de ingelanden van Vettenoord hebben Delflands hoogheemraden na overleg met de stadsbestuurders van Vlaardingen, hun toestemming verleend om de sluis in het oude houten hoofd aan de westzijde van de haven te verleggen en daartoe de palen van het hoofd zoveel als nodig is weg te nemen, op voorwaarde dat zij het hoofd weer herstellen.
Overlevering:
Afschrift
Plaats:
Vlaardingen
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Ambtenaren
Charter
603/33 603/33Verklaard wordt dat de hoogheemraden Olivier van Weelden hebben benoemd tot bode en schutter van het hoogheemraadschap in Den Haag, als opvolger van Jan van Campen, die het ambt heeft neergelegd.
Datering:
1726 juli 4
Overlevering:
Origineel
Samenvatting:
Naar aanleiding van het terugtreden van Jan van Campen als bode en schutter van het hoogheemraadschap hebben de hoogheemraden Olivier van Weelden geschikt bevonden dat ambt te bekleden en hem in dat ambt benoemd, op voorwaarde dat hij woonachtig is in Den Haag en daar het ambt vervult en overeenkomstig het daartoe vastgestelde loon, vrijheden en opbrengsten. Van Weelden heeft op 4 juli 1726 de ambtseed en de zuiveringseed afgelegd tegenover de heer Van Voshol en anderen, onder voorbehoud dat hij krijgt uitbetaald overeenkomstig het bedrag dat de hoogheemraden deze dag hebben vastgesteld en in een ambtelijke verklaring is vastgelegd.
Bezegeling:
Uithangend zegel van rode was. Afgebrokkeld.
Plaats:
Delft
Trefwoorden:
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Ambtenaren
Charter
589 589Het Hof van Holland stelt de eisers Claes Adriaensz., Wourick Florijsz. en Jan Huijgez. in het gelijk in hun beroepszaak tegen het vonnis van hetzelfde hof dat de dijkgraaf Jan van Utrecht in het gelijk had gesteld nadat hij door de eisers voor het hof gedaagd was omdat hij hen voor de vierschaar van de hoogheemraden had gedaagd, die hen veroordeeld hadden tot een boete van tien ponden omdat zij eigenhandig een perceel hadden afgepaald, wat volgens hun keur het exclusieve werkterrein was van een landmeter.
Datering:
1534 december 7
Overlevering:
Origineel
Samenvatting:
Beroepszaak voor het Hof van Holland tussen de eisers Claes Adriaensz., Wourick Florijsz. en Jan Huijgez. enerzijds en de gedaagde dijkgraaf Jan van Utrecht anderzijds. De eisers verklaren dat zij aan Joost Gerijtsz. te Delft acht morgen veenland in Nootdorp verkocht hebben dat gelegen is naast het land van de abdij Koningsveld, genaamde De Hoeve, alsook nog acht morgen land dat aan het verkochte grenst. Joost Gerijtsz. had het plan opgevat om de acht morgen uit te venen. Om problemen te voorkomen had hij de eisers gevraagd het beginpunt en het eindpunt van het perceel aan te wijzen en een grenslijn te trekken waar hij zou mogen delven. Zij hadden dat op eigen gelegenheid gedaan door stokken te plaatsen, zonder de landmeetmethode toe te passen en zonder dat een vertegenwoordiger van de abdij daarbij aanwezig was. De dijkgraaf had daarop de eisers voor de hoogheemraden gedaagd. De gedaagden verklaarden dat de dijkgraaf en de hoogheemraden alleen bevoegd waren om op te treden in zaken met betrekking tot waterkeringen, sluizen, dammen, kribben, wegen, watergangen en toebehoren en niet in gevallen van turfwinning. De dijkgraaf eiste een boete van tien ponden omdat de eisers het werk uitgevoerd hebben van landmeter, terwijl zij daartoe niet bevoegd waren. De landmeter genaamd Merten eiste dat ook hij betaald zou worden vanwege zijn recht op uitoefening van het landmeterschap zoals dat is neergelegd in de keur van 19 december 1523. De eisers Claes Adriaensz., Wourick Florijsz. en Jan Huijgez. voerden ter verdediging aan dat zij nooit van een dergelijke keur gehoord hadden. Bovendien had wat zij gedaan hadden volgens hen geen betrekking op die keur en waren de hoogheemraden niet bevoegd een dergelijke keur te maken. Desondanks waren de eisers door de hoogheemraden veroordeeld in de eis van de dijkgraaf en in de eis van de landmeter. De eisers gingen hiertegen in beroep bij het Hof van Holland. Zie verder PDF-bestand.
Bezegeling:
Aanhangend zegel met zegelstaart zijn verdwenen.
Plaats:
Den Haag
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Kartering
Charter
727 727De Staten van Holland en Westfriesland verlenen de dijkgraaf en hoogheemraden vergunning tot het exclusieve recht om gedurende de komende twintig jaar de nieuwe kaart van Delfland te drukken, uit te geven en te verkopen, waarbij de overtreders bestraft zullen worden met invordering van de illegaal gedrukte en verkochte kaarten en 300 gulden boete.
Datering:
1712 maart 15
Samenvatting:
De Staten van Holland hebben een verzoek ontvangen van de dijkgraaf en hoogheemraden waarin zij verklaarden dat zij met veel kosten en moeiten een kaart hebben laten maken. De kaart moet nog gedrukt worden. Om te voorkomen dat de kaart illegaal wordt nagedrukt vragen zij de Staten om vergunning waarin hun de eerstkomende twintig jaar het exclusieve recht wordt verleend de kaart te drukken, uit te geven en te verkopen. De Staten verlenen dit recht aan de dijkgraaf en hoogheemraden voor de komende vijftien jaar. De illegale gedrukte en verkochte kaarten worden ingevorderd. De overtreders krijgen een boete opgelegd van 300 gulden. Een derdedeel daarvan is voor degene die de boete heeft opgelegd, een derdedeel voor de armen in de plaats waar de overtreding heeft plaatsgevonden en een derdedeel voor de dijkgraaf en hoogheemraden. Deze vergunning is bedoeld om de verzoekers te beschermen tegen de nadelige gevolgen van het illegaal herdrukken en verkopen van de kaart, niet om de inhoud van de kaart te bekrachtigen of te erkennen en niet om de kaart meer aanzien te geven. Als de dijkgraaf en hoogheemraden daarin iets onbehoorlijks ondernemen zullen ze daarvoor ter verantwoording geroepen worden.
Bezegeling:
Aanhangend zegel van rode was. Deels verdwenen.
Overlevering:
Origineel
Plaats:
Den Haag
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Financien
Charter
819X/21 819X/21De Hoge Raad veroordeelt, burgemeester Harman Schuijl, oud-burgemeester van Leiden, Cornelis van Buijtevest en oud-burgemeester van Leiden, Hendrik van Willigen en de kinderen van mr. Adriaen van Willigen tot gijzeling door de ambachtsbewaarder van de westambachten totdat zij voldaan hebben aan de onderhoudsverplichting op de Noordspuikade en de Singelkade en worden ontslagen van de onderhoudsverplichting op de Aarde Dam.
Datering:
1667 juli 15
Samenvatting:
In de zaak voor de Hoge Raad tussen de ambachtsbewaarders van de westambachten, eisers, en Harman Schuijl, burgemeester, en Cornelis van Buijtevest, oud-burgemeester van Leiden, als voogden van de minderjarige kinderen en erfgenamen van de overleden mr. Adriaen van Willigen, voor henzelf en voor mr. Hendrik van Willigen, eveneens oud-burgemeester van Leiden, voor zichzelf en als medevoogd van de minderjarige kinderen van mr. Adriaan van Willigen, gegijzelden, als verweerders. Op grond van de schriftelijke stukken worden de gegijzelden ontslagen van de onderhoudsplicht op de Aarden Dam, ofwel de Visserskade, maar niet wat betreft de Noordspuikade en de Singelkade. De Hoge Raad veroordeeld de gegijzelden daarom alsnog tot gijzeling totdat zij aan hun verplichtingen, zoals die zijn omschreven in de sententie van de Hoge Raad, hebben voldaan. De verweerders moeten bovendien de teerkosten van de gijzeling betalen. De proceskosten worden door beide partijen betaald.
Overlevering:
Afschrift
Notabene:
Het betreft de haven in Maassluis.
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Taakuitoefening
algemeen
Charter
1686/2 1686/2De hoogheemraden verklaren dat Lijsbeth Arisdochter, echtgenote van Jan Cornelisz., molenaar in Amsterdam, veroordeeld is tot het schavot voor het Delftse stadhuis waar zij een half uur moet staan met molenzeilen en de afgesneden koorden om haar hals, waarna zij zal worden gegeseld en levenslang verbannen uit Delfland.
Datering:
1564 december 20
Bezegeling:
Vier uithangende zegels van rode was.
Overlevering:
Origineel
Literatuur:
Th.F.J.A. Dolk, Geschiedenis van het Hoogheemraadschap van Delfland (’s-Gravenhage 1939) 308 en C. Postma, Hoogheemraadschap van Delfland in de Middeleeuwen 1289 – 1589 (Hilversum 1989) 383-384.
Samenvatting:
Lijsbeth Arisdochter, echtgenote van Jan Cornelisz., molenaar in Amsterdam, door de dijkgraaf gevangen gezet in Rijswijk, heeft tegenover de hoogheemraden bekend, zonder daartoe gefolterd te zijn, dat zij en haar echtgenoot gestolen hebben acht zeilen van watermolens. Van nog meer watermolens in Delfland, Rijnland en Schieland heeft zij geholpen de koorden door te snijden van de zeilen die door haar man zijn gestolen. De materialen zijn verschillende keren in Den Haag te koop aangeboden door haar dochter. Gezien de ernstige gevolgen moeten dergelijke praktijken ter voorbeeld aan anderen bestraft worden. Daarom veroordelen de hoogheemraden Lijsbeth tot het schavot voor het Delftse stadhuis waar zij een half uur moet staan met molenzeilen en de afgesneden koorden om haar hals. Daarna zal zij gegeseld worden en levenslang verbannen uit Delfland. Als zij toch terugkeert in Delfland zal zij worden veroordeeld tot de strop. Ook worden al haar goederen in beslag genomen.
Plaats:
Den Haag
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Taakuitoefening
waterkeringen
Charter
1833 1833Graaf Willem III beveelt de baljuw van Rijnland en het Land van Woerden, de baljuw van Delfland en Schieland en de hoogheemraden om een landscheiding met Schieland te leggen van 24 roeden breed.
Datering:
1336 april 10
Overlevering:
Origineel
Literatuur:
Th.F.J.A. Dolk, Geschiedenis van het Hoogheemraadschap van Delfland (’s-Gravenhage 1939) 455-456, C. Postma, Hoogheemraadschap van Delfland in de Middeleeuwen 1289 – 1589 (Hilversum 1989) 246 en J.L. van der Gouw, De landscheidingen tussen Delfland, Rijnland en Schieland (Hilversum 1987) 61.
Samenvatting:
Graaf Willem III beveelt de baljuw van Rijnland en het Land van Woerden Jan van Polanen, de baljuw van Delfland en Schieland Floris van Bronkhorst en de hoogheemraden om naar de landscheiding te gaan om een landscheiding met Schieland te leggen van 24 roeden breed, zoals dat een jaar geleden overeengekomen was om die aan te leggen zoals het het meest gunstig is, overeenkomstig de eed.
Bezegeling:
Afhangend zegel van groene was
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Taakuitoefening
waterkeringen
Charter
1843 1843Het Hof van Holland verklaart dat de eigenaren van land op de landscheiding tussen Delfland en Rijnland als eisers, de dijkgraaf als gedaagde en de hoogheemraden als gevoegden de bewijsstukken moeten inleveren, dat de surseance wordt verlengd en dat de eisers de gedaagden kopieën moeten geven van stukken waar de eisers zich in deze zaak over het schutten van vee zich op beroepen.
Datering:
1561 november 20
Samenvatting:
Voor het Hof van Holland is verschenen Joost Jacopsz. van der Bije, procureur van Jeroen Cornelisz. uit Wilsveen, mede namens de weduwe van Vranck Janssen, eveneens uit Wilsveen, Adriaen Jacobssen, Jan Mertenssen, Mees Jacobssen, allen woonachtig in Zoetermeer, Cornelis Dierixsz. uit Pijnacker, Adriaen Aertssen uit Delft, mede namens Jan Heijnrixssen uit Pijnacker en de schout, Pieter Foppesz. uit Delft, Cornelis Janssen uit Zegwaert, mede namens Simon Lourissen uit Zoetermeer, Meijnert Cornelissen, ook uit Zoetermeer, mede namens jonge Dierick Bruijnesz. uit Nootdorp, en alle andere eigenaren van het land op de Hoevenzijdwinde, de landscheiding tussen Delfland en Rijnland, eisers in deze beroepszaak tegen dijkgraaf Adriaan van der Does. De eisers vragen om nietigverklaring van het vonnis van het Hof van Holland en om verlenging van de acte van surseance zolang het proces loopt en dat de gedaagde veroordeeld zal worden tot teruggave van de vermeende onrechtmatige schuldbrief van 27 oktober 1561, zodat zij die kunnen vernietigen. Tevens eisen ze teruggave van de 58 daalders die zij de dijkgraaf betaald hebben voor het schutten van het vee en om bevestiging van het vonnis dat de eisers een schadevergoeding krijgen voor het schutten van de beesten. De gedaagde dijkgraaf vraagt het hof om niet-ontvankelijkheidverklaring van het beroep van de eisers en zegt het niet bezwaarlijk te vinden dat het vonnis wordt opgeschort tot maandag over een week. De hoogheemraden die zich als partij bij deze zaak hebben gevoegd, verklaren via hun procureur Dierick van Weerdt, dat zij gerechtigd zijn om beesten te schutten op waterscheidingen en boetes op te leggen als de beesten niet binnen 24 uur worden opgehaald. De dijkgraaf krijgt de helft van die boetes. Volgens de eisers zou de koning een plakkaat uitgevaardigd hebben over het beweiden van de landscheiding. De hoogheemraden vragen hun het plakkaat te overleggen. Zie verder PDF-bestand.
Overlevering:
Afschrift
Plaats:
Den Haag
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Taakuitoefening
waterkeringen
Charter
1844/3 1844/3De hoogheemraden geven toestemming aan Jan Claesz. en Jan Aertsz. Lubben, wonende aan de Leidse dam, tot het leggen van een heul in de weg van Voorburg naar Leiden langs de watergang aan de oostzijde van de landscheiding, genaamd de Hoevenzijdwinde.
Datering:
1555 oktober 6
Overlevering:
Afschrift
Samenvatting:
De hoogheemraden hebben naar aanleiding van het verzoek van Jan Claesz. en Jan Aertsz. Lubben, die wonen aan de Leidse dam bij de Hoevenzijdwinde, hun toestemming gegeven om een heul te leggen in de weg van Voorburg naar Leiden langs de watergang aan de oostzijde van de Hoevenzijdwinde. De heul moet zodanig geconstrueerd worden dat wagens erover kunnen rijden en de landscheiding op breedte en hoogte houden zoals is voorgeschreven in de keur van de hoogheemraden.
Plaats:
Leidschendam
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Taakuitoefening
waterkeringen
Charter
1849 1849Dijkgraaf en hoogheemraden bepalen dat de landscheiding genaamd Hoevenzijdwinde niet bereden mag worden met wagens en dat de omheiningen op het midden van de landscheiding voorzien moeten zijn van een hek met een slot, waarvan beide overtredingen beboet worden met drie ponden.
Datering:
1604 mei 18, z.d.
Samenvatting:
Omdat de landscheiding, ofwel de Hoevenzijdwinde, van hetzelfde belang is als de Maasdijk, hebben de dijkgraaf en hoogheemraden gekeurd dat de Hoevenzijdwinde ook niet bereden mag worden met wagens, op een boete van drie ponden per keer. De dijkgraaf en hoogheemraden zijn uitgezonderd van deze bepaling, evenals degenen die van de heemraden uitdrukkelijk toestemming hebben verkregen. Ten behoeve van de doorgang voor de dijkgraaf en hoogheemraden moeten alle omheiningen op het midden van de landscheiding voorzien zijn van een hek met een slot, eveneens op een boete van drie ponden.
Overlevering:
Afschrift
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Taakuitoefening
waterkeringen
Charter
1863/2 1863/2De hoogheemraden verklaren dat Adriaan Adriaansz. Hammerlaan te Leidschendam wordt toestaan de sloot bij zijn erf te dempen onder acceptatie van betaling van een jaarlijkse recognitie van 3 ponden.
Datering:
1639 december 8
Overlevering:
Origineel
Samenvatting:
De hoogheemraden getuigen dat Adriaen Adriaensz. Hammerlaen, echtgenoot van de dochter van Lenert Sijmonsz. vande Vos, die scheepstimmerman was aan de Leidsche Dam, na vererving eigenaar is van het huis en erf aan de oostzijde van de landscheiding. Zijn eigendom grenst aan de sloot die als gevolg van de aanleg van een nieuw jaagpad langs de vliet vervuild en verstopt is geraakt, waardoor het een poel van stank is geworden, wat schadelijke gevolgen voor de gezondheid zou kunnen hebben. Om die reden heeft Hammerlaen verzocht de sloot ter breedte van zijn erf te mogen dempen en ophogen en het aan zijn erf te voegen. De hoogheemraden zijn ter plaatse gaan kijken en hebben Hammerlaen zijn verzoek toegestaan, op voorwaarde dat hij het hoogheemraadschap jaarlijks vanaf het volgende jaar op 30 november een recognitie betaalt van drie ponden. Als betaald wordt na die datum wordt dubbele recognitie gerekend en als na een jaar nog niet betaald is wordt vierdubbele recognitie geëist. Deze verdubbelingen worden steeds herhaald, zolang niet betaald is, zoals dat gebruikelijk is bij de heffing van gemeenlandsgeld. Hammerlaen heeft deze voorwaarde aangenomen voor zichzelf en de hem opvolgende rechtspersonen, onder borgstelling van zijn huis en erf.
Bezegeling:
Opgedrukt papieren zegel van rode was
Plaats:
Delft
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Taakuitoefening
waterkeringen
Charter
1860/2 1860/2Het Hof van Holland geeft de deurwaarder opdracht om de dijkgraaf en de hoogheemraden van Rijnland te dagvaarden, naar aanleiding van het verzoek van de dijkgraaf en de hoogheemraden van Delfland, vanwege de dagvaarding voor de vierschaar van Rijnland van Hubrecht Leenertsz. Meurs te Voorschoten die zonder consent van Rijnland een duiker had gelegd door de landscheiding bij zijn woning, en van George Cleser, kapitein van de garde van de prins van Oranje, met zijn pachter, beiden uit Haagambacht, omdat zij de Raamweg hebben afgegraven.
Datering:
1634 oktober 2
Overlevering:
Origineel
Samenvatting:
De deurwaarder in opdracht van Frederik Hendrik, prins van Oranje etc., naar aan leiding van het proces voor het Hof van Holland, aangespannen door de dijkgraaf en hoogheemraden van Delfland tegen de dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland, met betrekking tot de grens tussen beide hoogheemraadschappen. Rijnland stemde erin toe dat de Hoevenzijdwinde tussen de Leidse dam tot aan de rand van de duinen de grens is tussen beide hoogheemraadschappen en dat Delfland de keur- en schouwbevoegdheid over die landscheiding heeft. Desondanks heeft de dijkgraaf van Rijnland op 4 oktober aanstaande Hubrecht Leenertsz. Meurs, wonende op de Houvenzijdewinde in Voorschoten, voor de vierschaar gedaagd omdat hij met consent van Delfland een duiker gelegd had in de landscheiding bij zijn woning ter inlaat van boezemwater. Diezelfde dag was ook gedagvaard George Cleser, kapitein van de garde van de prins van Oranje, met zijn pachter, beiden uit Haagambacht, omdat zij de Raamweg, gelegen ten noorden van de Denneweg, hebben afgegraven. Hierdoor zou het water van Rijnland en Delfland niet meer gescheiden zijn van elkaar. Dit is onjuist. De hoogheemraden van Rijnland hebben in ieder geval niet de bevoegdheid om deze zaak te berechten. Het Hof van Holland is bevoegd om uitspraak te doen in geschillen tussen de hoogheemraadschappen en over de begrenzing daarvan. De hoogheemraden van Delfland vragen daarom het hof om maatregel te nemen in deze zaak. De deurwaarder krijgt opdracht van het hof om aanzegging te doen bij de dijkgraaf en de hoogheemraden van Rijnland, waarbij hen verboden wordt verdere gerechtelijke stappen te ondernemen. Op maandag over acht dagen krijgen ze de gelegenheid om te antwoorden op de eis.
Bezegeling:
Afhangend zegel van rode was, vrijwel geheel verdwenen.
Plaats:
Den Haag
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Andere publiekrechtelijke lichamen
Charter
5008/22 5008/22Willem II belooft dat er geen nieuwe gemeenschappelijke spui zal worden gelegd bij Sparendam en omstreken, evenmin in de landscheiding, zeedijk en de Zwadenburgerdam, zonder overleg met de hoogheemraden.
Datering:
1255, oktober 11
Overlevering:
Authentiek afschrift
Samenvatting:
Willem II belooft dat er geen nieuwe gemeenschappelijke spui zal worden gelegd bij Sparendam en omstreken, evenmin in de landscheiding, zeedijk en de Zwadenburgerdam, zonder overleg met de hoogheemraden.
Plaats:
Leiden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Andere publiekrechtelijke lichamen
Charter
4935 4935De schepenen van Delft verklaren dat Hendrik Schouten heeft verklaard verkocht te hebben aan Johannes Frankam een houten schuur buiten de Haagpoort in Delft, die gebruikt mag worden als wagenmakerij, voor een bedrag van 325 gulden.
Datering:
1793 juli 13
Overlevering:
Origineel
Samenvatting:
De schepenen van Delft verklaren dat voor hen verschenen is Hendrik Schouten die verklaarde verkocht te hebben aan Johannes Frankam de houten schuur buiten de Haagpoort in Delft, die gebruikt mag worden als wagenmakerij. De schuur wordt ten oosten belend door Nicolaas de Bruijn ten westen en noorden weg, en ten zuiden Alexander Kas. Op de schuur rust het recht van drop, licht, bouw, waterlozing en dergelijke, zoals is vastgelegd in oude akten, waarvan de meest recente dateert van 9 februari 1791. Voor de schuur moet per 1792 een gulden tien stuivers per jaar aan recognitie betaald worden. Verder is de schuur niet belast, behalve de verponding van een gulden vijftien stuivers. De verkoper belooft dat het verkochte gevrijwaard is. De schuur is betaald met een schuldbrief van 325 gulden.
Bezegeling:
Twee uithangende zegels van groene was.
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Taakuitoefening
vervening, ontgronding en droogmakerijen
Charter
4640 4640De schout en schepenen van Nieuweveen verklaren dat Jacob Oudshoorn te Tedingerbroek en Frank Kouwenhoven te Nieuweveen verkocht hebben aan mr. Hendrik Teesing te Den Haag twee percelen uitgeveend land aan de Schouwbarewatering in Nieuweveen, waarvan de koopsom van 55 gulden contant is betaald.
Datering:
1803 mei 27
Overlevering:
Origineel
Samenvatting:
De schout en schepenen van Nieuweveen, Jan Goudswaard, Klaas de Bruijn en Andries van der Smaal, verklaren dat voor hen zijn verschenen Jacob Oudshoorn te Tedingerbroek, als zoon en enige erfgenaam van Jan Oudshoorn die woonde aan de Veenweg onder Tedingerbroek, en Frank Kouwenhoven te Nieuweveen. Zij hebben verklaard dat zij onderhands verkocht hebben aan mr. Hendrik Teesing te Den Haag een perceel uitgeveend land, bestand uit bos, riet en water, in de Oostnegentigmorgen in Nieuweveen. Het perceel werd aangeslagen voor een morgen en 150 roeden, maar de op het land rustende belastingen zijn nu afgekocht. Het perceel is gelegen tussen de Veenweg en de Schouwbarewatering, ten oosten belend door Jacob de Bruijn en ten westen door de koper, Jacob Oudshoorn. Eenzelfde soort perceel land dat voor de belastingen een omvang had van 50 roeden, die eveneens zijn afgekocht, ligt tussen de Schouwbarewatering en het ambacht. Het perceel dat ten oosten is belend door Frank Veldhoven wordt voor de geschatte omvang gekocht, zonder dat aanspraak gemaakt kan worden op eventuele onjuistheid. Het wordt verkocht met alle daarop rustende erfdienstbaarheden, vrijstellingen en rechten, zoals deze zijn neergelegd in oude akten die aan de koper overhandigd zullen worden. De verkoper vrijwaart het verkochte land. De koopsom van 55 gulden is contant betaald aan de verkoper.
Bezegeling:
Opgedrukt zegel van groene was.
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Bestuursinrichting
Charter
334/8 334/8Notaris Johannus Nicolaij verklaart dat een aantal met name genoemde ingelanden die onderhoudsplichtig zijn aan de Wateringsche sluis François Bubbe, François Laderiere en Pieter Restant, procureurs bij de Grote Raad van Mechelen, machtigen om namens hen op te treden in processen die voor de raad hangende zijn of nog zullen volgen als eiser of verweerder.
Datering:
1524 oktober 25
Samenvatting:
Notaris Johannus Nicolaij verklaart dat voor hem verschenen zijn op 25 oktober 1524 Aerent Jacopsz., ambachtsbewaarder van Wateringen, Engel Gerrijtsz., Willem Geerloefz., Arijaen Zijmonsz., Philips Jansz., Engebrecht Arijaensz., Pieter Sijmonsz., Claes Sijmonsz., Aem Dircksz., Gerijt Mathijsz., Kors Heijnrijcksz., Gherijt Dircksz. als voogd voor zijn moeder, Govert Govertsz., Jan Arijaensz., Willem Jansz., Wigger Gerrijtsz., Jacop Cornelisz., Jan Vos Jansz., Philips Aerentsz. in de Broek, Joost Vos Gerrijtsz., Arijaen Dircksz., Jorijs Herpersz., Anthonis Pieters, Claes Hugez., Gherrijt Sijmonsz. ende Vrerijck Aemsz., inwoners van Wateringen en eigenaren en gebruikers van land dat onderhoudsplichtig is aan de uitwateringssluis van Wateringen, om François Bubbe, François Laderiere en Pieter Restant, procureurs bij de Grote Raad van Mechelen, te machtigen om namens hen op te treden in processen die voor de raad hangende zijn of nog zullen volgen als eiser of verweerder. In het bijzonder betreft het het proces dat nog hangende is voor de raad waarin de ingelanden optreden als eiser tegen Jan Jacobsz. van Utrecht en Pieter Sijmonsz. vanwege de zes groten Vlaams die de verweerders de ingelanden per morgen opgelegd hebben. De procureurs zijn tevens bevoegd om iemand in hun plaats te benoemen.
Overlevering:
Origineel
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Bestuursinrichting
Charter
334/9 334/9Notaris Cornelis Gaerdijnck verklaart dat een aantal met name genoemde ingelanden die onderhoudsplichtig zijn aan de ‘s-Gravenzandsche sluis François Bubbe, François Laderiere en Pieter Restant, procureurs bij de Grote Raad van Mechelen, machtigen om namens hen op te treden in processen die voor de raad hangende zijn of nog zullen volgen als eiser of verweerder.
Datering:
1524 oktober 25
Samenvatting:
Notaris Cornelis Gaerdijnck verklaart dat voor hem verschenen zijn op 25 oktober 1524 heer Cristiaen, prior van de regulieren te ‘s-Gravenzande, als landeigenaar en -gebruiker, Dirck Florijsz., Huijch van Poel Willem Huijmansz., Cornelijs Willemsz., Allaert Heijnrickz., Florijs Huijgensz., Adriaen Spronckz., Jan Cornelijsz., Cornelijs Willem Jorijsz., Spronck Jansz., Dirck Willemsz. in de Hoek, Florijs Willems, Thijs Jansz., Wouter Jansz., Jan Janssz. Maes, Bouwen Jansz., Herper Maertinusz., Adriaen Pieters, Cornelijs Jansz. van Wou, Cornelijs Willem Coppertz., Jan Thonijsz., Joest Willemsz., Jaep Willemsz., Pieter Claesz., Heijnrick Jansz., Dirck Willemsz., Gherijt Willemsz., allen gebruikers van land dat onderhoudsplichtig is aan de uitwateringssluis van ’s-Gravenzande, namens de andere landeigenaren en -gebruikers van die sluis, om François Bubbe, François Laderiere en Pieter Restant, procureurs bij de Grote Raad van Mechelen, te machtigen om namens hen op te treden in processen die voor de raad hangende zijn of nog zullen volgen als eiser of verweerder. In het bijzonder betreft het het proces dat nog hangende is voor de raad waarin de ingelanden optreden als eiser tegen Jan Jacobsz. van Utrecht en Pieter Sijmonsz. vanwege de zes groten Vlaams die de verweerders de ingelanden per morgen opgelegd hebben. De procureurs zijn tevens bevoegd om iemand in hun plaats te benoemen.
Overlevering:
Origineel
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Bestuursinrichting
Charter
334/10 334/10Notaris Hendrik Jacobsz. verklaart dat een aantal met name genoemde ingelanden die onderhoudsplichtig zijn aan de Monstersche sluis om François Bubbe, François Laderiere en Pieter Restant, procureurs bij de Grote Raad van Mechelen, te machtigen om namens hen op te treden in processen die voor de raad hangende zijn of nog zullen volgen als eiser of verweerder.
Datering:
1524 oktober 25
Samenvatting:
Notaris Henrick Jacobsz. verklaart dat voor hem verschenen zijn op 25 oktober 1524 Joost Gerijtsz., Jan Poel, Jan Zijbrantsz., Cornelis Hugez., Claes Jansz., Cornelis Claesz., Willem Theeusz., Aernt Willemsz., Jan Govaertsz., Vries Cornelisz., Jan Henricsz., Pieter Jansz., Pieter Florijsz., Hubert Hubertsz., Claes Gerijtsz., IJsbrant Cornelisz., Adriaen Dircsz. en Adriaen Gherijtsz. namens alle ingelanden die onderhoudsplichtig zijn aan de Monstersche sluis om François Bubbe, François Laderiere en Pieter Restant, procureurs bij de Grote Raad van Mechelen, te machtigen om namens hen op te treden in processen die voor de raad hangende zijn of nog zullen volgen als eiser of verweerder. In het bijzonder betreft het het proces dat nog hangende is voor de raad waarin de ingelanden optreden als eiser tegen Jan Jacobsz. van Utrecht en Pieter Sijmonsz. vanwege de zes groten Vlaams die de verweerders de ingelanden per morgen opgelegd hebben. De procureurs zijn tevens bevoegd om iemand in hun plaats te benoemen.
Overlevering:
Origineel
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Bestuursinrichting
Charter
334/11 334/11Notaris Henricus Jacobi verklaart dat een aantal met name genoemde ingelanden die onderhoudsplichtig zijn aan de Naaldwijkse sluis om François Bubbe, François Laderiere en Pieter Restant, procureurs bij de Grote Raad van Mechelen, te machtigen om namens hen op te treden in processen die voor de raad aanhangig zijn of nog zullen volgen als eiser of verweerder.
Datering:
1524 oktober 25
Samenvatting:
Notaris Henricus Jacobus verklaart dat voor hem verschenen zijn op 25 oktober 1524 Jacob Kerstantsz., Willem Kerstantsz., Gerijt Jansz., kapitein Gerijt Jansz. Ouwerogge, Kors Sijmonsz. en Claes Aerntsz., eigenaren van land dat onderhoudsplichtig is aan de uitwateringssluis van Naaldwijk, en Jan Jansz. van Buijten, Dirc Meesz., Adriaen Claesz., Cornelis Claesz., Adriaen Pietersz., Joost Pietersz., Jan Cornelisz. Cruijswech, landgebruikers die eveneens onderhoudsplichtig zijn aan die sluis, om François Bubbe, François Laderiere en Pieter Restant, procureurs bij de Grote Raad van Mechelen, te machtigen om namens hen op te treden in processen die voor de raad aanhangig zijn of nog zullen volgen als eiser of verweerder. In het bijzonder betreft het het proces dat nog aanhangig is voor de raad waarin de ingelanden optreden als eiser tegen Jan Jacobsz. van Utrecht en Pieter Sijmonsz. vanwege de zes groten Vlaams die de verweerders de ingelanden per morgen opgelegd hebben. De procureurs zijn tevens bevoegd om iemand in hun plaats te benoemen.
Overlevering:
Origineel
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Bestuursinrichting
Charter
334/12 334/12Notaris Fr. Henricus verklaart dat een aantal met name genoemde ingelanden die onderhoudsplichtig zijn aan de Monstersche sluis François Bubbe, François Laderiere en Pieter Restant, procureurs bij de Grote Raad van Mechelen, machtigen om namens hen op te treden in processen die voor de raad aanhangig zijn of nog zullen volgen als eiser of verweerder.
Datering:
1524 oktober 25
Overlevering:
Origineel
Samenvatting:
Notaris Fr. Henricus verklaart dat voor hem verschenen zijn op 25 oktober 1524 Dirck Dircxz., klerk te Monster, en de getuigen Jacob Woutersz., plaatsvervangend schout, Claes Claesz. de Jonghenconinck, Jan Gomansz., Adriaen IJewijnsz., ambachtsbewaarder van Monster, Jacob Joestez., Jacob Jacobsz. sr., Claes Joestez., Pieter Hubrechz., Mairtijn Phillipsz., Jan Thomasz., Marritgen Phillips Heijnricxz. weduwe, Thomas Jansz., Claes Hugenz. Loos, Aernt Gerijtz. Campen, Huijch Claesz., Jan Gijelisz, Gerijt Dirck Mairtijnz., Pieter Aernt Pieterz., Pieter Pietersz. sr., Jorijs Claesz, Willem Jansz. in ’t Uuthoff, Jorijs Gijelisz., Pieter Jansz. in ’t Uuthoff, Jan Claesz. te Lossduinen, Dirck Meesz., Jan Jansz. Buijs, Jasper Cornelisz., Doe Doez. om François Bubbe, François Laderier en Pieter Ristair, procureurs bij de Grote Raad van Mechelen, te machtigen om namens hen op te treden in processen die voor de raad aanhangig zijn of nog zullen volgen als eiser of verweerder. In het bijzonder betreft het het proces dat nog aanhangig is voor de raad waarin de ingelanden optreden als eiser tegen Jan Jacobsz. van Utrecht en Pieter Sijmonsz. vanwege de zes groten Vlaams die de verweerders de ingelanden per morgen opgelegd hebben. De procureurs zijn tevens bevoegd om iemand in hun plaats te benoemen.