Uw zoekacties: Regesten

Regesten ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )

beacon
286  regesten
sorteren op:
 
 
 
 
Regesten
Regest
274 1485 juni 27
"Int jair onss Heren dusent vierhondert vijff ind tachtentich op manendach neist na sunte Johansdach to midsommer
Datering:
1485 juni 27
Notabene:
Origineel op perkament, inv.nr.352, met het zegel van Peter Woest. De zegels van Peter Wegge en Arnt Vinck zijn verdwenen
 
 
 
 
 
Regesten
Regest
273 1485 juni 27
"Int jair ons Heren dusent vierhondert vijff ind tachtrntich op manendach na sunte Johansdach to midsommer"

Peter Wegge, rechter, Jan van Stalbergen en Thijs van Ruremunde, schepenen te Venlo, verklaren dat Thoenis van den Cranenvelt en zijn echtgenote Adriana aan Michell den Verwer en zijn echtgenote Neese hebben overgedragen een grondrente van drie mark ten laste van twee huizen en moestuinen gelegen in de Jairmercktstraat en een grondrente van drie malder rogge ten laste van vier morgen land en beemd, waarvan twee morgen zijn gelegen bij Scholmonts huis
 
 
 
 
 
Regesten
Regest
272 1484 oktober 14
"In den jaren onss Heren dusent vierhondert vier ind tachtentich op donrestach post Geronis martyris"

nese van Boicholt, weduwe van Thys van Roenkoeven, en haar kinderen Gerat, Johan en Bele verklaren in aanwezigheid van Airndt van Wachtendonck, Henrich van der Holt, schout te Wachtendonck, Joist en Werner van Epsenroide, broers, en Sweder van Parle, met het klooster Maria Weide een geschil te hebben beƫindigd. Het aandeel in de hof met de molen te Wylre en een rente van vijf paar koren te Grevenrade die het klooster heeft gekregen als bruidschat bij het intreden van een dochter van Nese van Boicholt en haar echtgenoot wijlen Goesen Spede, zal het klooster behouden.
Bezegelaars: Airndt van Wachtendonck, Henrich van der Holst, Joist van Epsenroide en Sweder van Parle
 
 
 
 
 
Regesten
Regest
271 1482 augustus 26
"Anno Domini 1482 des maenendachs nae sunte Bartholomeusdach"

Lambrecht die Verwer, Arnt en Johan, broers, en hun zus Gertruyt geven toestemming dat na de dood van hun moeder Zoete Menseners aan het klooster Maria Weide een akte betreffende een grondrente van vier Rijnse gulden ten laste van twee huizen wordt overgegeven, in ruil voor een grondrente van twee Rijnse gulden ten laste van Koesters Kuypers huis en een grondrente van anderhalve Rijnse gulden ten laste van het huis van Jacop Pas