Uw zoekacties: Beeld en geluid

Beeld en geluid

Archieven.nl bevat verschillende bronnen waarin Beeld en Geluid centraal staan. Zo kunt u bijvoorbeeld denken aan foto’s, film of een toespraak op een geluidscassette. Op deze pagina treft u al het beeld en geluid aan van diverse archiefdiensten.

 
 

Met deze zoekingang worden al deze beschrijvingen van verschillende archiefdiensten bijeengebracht tot één beeldbank. Vaak is er een bestand aan gekoppeld.
Bij films en audiobestanden is het soms ook mogelijk om afzonderlijke fragmenten te bekijken. Wanneer u de thumbnail aanklikt ziet u daarna de beschikbare fragmenten met een tijdsaanduiding wanneer het fragment start en eindigt.
Niet altijd is een afbeelding online te raadplegen; in het geval van kunt u de studiezaal van de betreffende archiefdienst bezoeken.

Zoeken

Er kan ook een uitgebreide zoekopdracht worden uitgevoerd, hiermee zoekt u specifieker per collectie(s). Uitgebreid zoeken biedt u de mogelijkheid om te zoeken op alle velden en op periode.

Sortering resultaten

U kunt de zoekresultaten sorteren op Laatste wijziging (oplopend/ aflopend).

Weergave resultaten

Rechtsboven in het scherm kunt de weergave van uw zoekresultaten aanpassen. Deze zoekingang maakt gebruik van de Kleine afbeeldingenweergave, de Galerieweergave of de detailweergave.

Gebruik van zoekfilters

U kunt uw zoekresultaten verfijnen door gebruik te maken van de beschikbare filters. Kies bijvoorbeeld een archiefdienst en/of een bron, zoals bijvoorbeeld foto, affiche of prentbriefkaart.

Wildcards

Het gebruik van wildcards vergemakkelijkt het zoeken:

  • Een ? (vraagteken) vervangt een letter
  • Een * (sterretje) vervangt een aantal letters
  • Door een $ (dollarteken) voor een zoekterm te zetten, zoekt u naar woorden die op elkaar lijken.
Filter: Charterx
beacon
1.858  bestanden
sorteren op:
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Taakuitoefening
waterkeringen
Charter
1868/158 1868/158Het Hof van Holland roept de dijkgraaf en hoogheemraden van Delfland als eisers en de bestuurders van Rijnland als gedaagden op om voor Gerard Crommon te verschijnen op de tweede woensdag na Pasen om beide partijen te horen, waarna hij rapport zal uitbrengen aan het hof, zodat het hof kan beschikken naar behoren.
Datering:
1647 april 12
Overlevering:
Authentiek afschrift
Samenvatting:
Het Hof van Holland roept de dijkgraaf en hoogheemraden van Delfland als eisers en de bestuurders van Rijnland als gedaagden op om voor Gerard Crommon te verschijnen op de tweede woensdag na Pasen om beide partijen te horen, waarna hij rapport zal uitbrengen aan het hof, zodat het hof kan beschikken naar behoren.
Plaats:
Den Haag
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Taakuitoefening
waterkeringen
Charter
1868/183 1868/183Het Hof van Holland verklaart dat de in haar sententie van 22 december 1657 genoemde landscheiding tussen Delfland en Rijnland loopt vanaf het noordeinde van de Hoevezijdwinde, over de Bezuidenhoutseweg, langs de weg van Breman en Adriaen Adriaensz. Man over de binnenduinen, de Spiegeldijk noordwaarts door de duinen langs de Roggewoning tot aan de scheidingssloot tussen de binnenduinen en de lage landen, westwaarts tot voorbij de woning van Johan van Wouw en van daar noordwaarts tot in de Noordzee, waarbij tevens wordt bepaald dat het Hoogheemraadschap van Rijnland de schouwbevoegdheid heeft op die landscheiding, dat Delfland de naschouw uitvoert en dat dit hoogheemraadschap gerechtigd is om sluisgeld te heffen op de landeigenaren in Wassenaar die onder de jurisdictie van Rijnland vallen, maar uitwateren op Delfland.
Datering:
1658 april 12
Overlevering:
Authentiek afschrift
Samenvatting:
Op grond van het rapport van de commissarissen van het Hof van Holland en het proces-verbaal met de bijbehorende stukken in de zaak tussen de dijkgraaf en hoogheemraden van Delfland als eisers en de bestuurders van Rijland als gedaagden, verklaart het Hof van Holland dat de in haar sententie van 22 december 1657 genoemde landscheiding tussen Delfland en Rijnland loopt vanaf het noordeinde van de Hoevezijdwinde, over de Bezuidenhoutseweg, langs de weg van Breman en Adriaen Adriaensz. Man over de binnenduinen, de Spiegeldijk noordwaarts door de duinen langs de Roggewoning tot aan de scheidingssloot tussen de binnenduinen en de lage landen, westwaarts tot voorbij de woning van Johan van Wouw, waar bakens zullen worden geplaatst door de commissarissen van het hof in het bijzijn van beide partijen. Van daar uit loopt de grens noordwaarts tot in de Noordzee. De landscheiding moet ten minste een breedte hebben van drie roeden en minstens even hoog zijn als de Hoevezijdwinde. De landscheiding mag niet afgegraven worden. Rijnland heeft de schouwbevoegdheid op de landscheiding en Delfland de naschouw. Verder worden de partijen opgeroepen om op woensdag na Pasen te verschijnen voor dezelfde commissarissen als de vorige keer om de ligging van de landscheiding aan te wijzen. Delfland is gerechtigd om sluisgeld te heffen op de landeigenaren in Wassenaar die onder de jurisdictie van Rijnland vallen, maar uitwateren op Delfland. Beide partijen betalen de proceskosten.
Plaats:
Den Haag
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Taakuitoefening
waterkeringen
Charter
1728 1728Hertog Albrecht van Beieren gelast de hoogheemraden de verlaten dijkvakken die tot dan toe onterecht ten koste van de grafelijkheid zijn gekomen, moeten worden onderhouden door het gemeenland of toebedeeld aan land waar nog geen dijkplicht op rust.
Datering:
1379 juli 4
Overlevering:
Origineel
Literatuur:
Transcriptie in: C. Postma, Hoogheemraadschap van Delfland in de Middeleeuwen 1289 1589 (Hilversum 1989) 419-420. Literatuur: Th.F.J.A. Dolk, Geschiedenis van het Hoogheemraadschap van Delfland ('s-Gravenhage 1939) 426-431 en Postma, Middeleeuwen, 200.
Samenvatting:
Hertog Albrecht van Beieren laat de hoogheemraden weten dat hij hen vaak via zijn Raad heeft aangesproken over het feit dat zijn ambtenaren jarenlang onterecht een flink bedrag moet betalen aan de hoogheemraden ten behoeve van een dijk aan de Maasdijk. Het blijkt dat die omslag niet betrekking heeft op het land van de grafelijkheid dat aan die dijk gelegen is, maar op dijkvakken die door de onderhoudsplichtige verlaten zijn en die de hoogheemraden op naam van de grafelijkheid lieten staan. Volgens de grafelijke Raad en mensen die thuis zijn in het dijkrecht is het onterecht dat de grafelijkheid alle dijkvakken onderhoudt die in slechte staat verkeren. Zij hoeft alleen geld te besteden aan die dijkvakken die niet door de onderhoudsplichtige gemaakt kunnen worden tegen 50% rente of vier keer het bedrag aan goederen of anders de onderhoudsplicht van die dijkvakken toewijzen aan het gehele ambacht of aan de ongedijkte landen. Daarom vraagt de hertog de hoogheemraden om de betreffende dijkvakken over te nemen met de bijbehorende landen. Zij krijgen de opdracht om de onderhoudsplicht op de verlaten dijkvakken toe te wijzen aan het gehele ambacht. Daarbij moeten ze alles doen om te voorkomen dat het land schade lijdt, zodat de hoogheemraden zich altijd kunnen verantwoorden tegenover de grafelijkheid en zich niet het ongenoegen van de landsheer op de hals halen.
Bezegeling:
Afhangend zegel van groene was
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Taakuitoefening
waterkeringen
Charter
1729 1729Hertog Albrecht van Beieren gelast de hoogheemraden de verlaten dijkvakken die tot dan toe onterecht ten koste van de grafelijkheid zijn gekomen, moeten worden onderhouden door het gemeenland of toebedeeld aan land waar nog geen dijkplicht op rust.
Datering:
1379 juli 4
Overlevering:
Origineel
Literatuur:
Literatuur: Th.F.J.A. Dolk, Geschiedenis van het Hoogheemraadschap van Delfland ('s-Gravenhage 1939) 426-431 en Postma, Hoogheemraadschap van Delfland in de Middeleeuwen 1289 1589 (Hilversum 1989), 200.
Samenvatting:
Hertog Albrecht van Beieren laat de hoogheemraden weten dat hij hen vaak via zijn Raad heeft aangesproken over het feit dat zijn ambtenaren jarenlang onterecht een flink bedrag moet betalen aan de hoogheemraden ten behoeve van een dijk aan de Maasdijk. Het blijkt dat die omslag niet betrekking heeft op het land van de grafelijkheid dat aan die dijk gelegen is, maar op dijkvakken die door de onderhoudsplichtige verlaten zijn en die de hoogheemraden op naam van de grafelijkheid lieten staan. Volgens de grafelijke Raad en mensen die thuis zijn in het dijkrecht is het onterecht dat de grafelijkheid alle dijkvakken onderhoudt die in slechte staat verkeren. Zij hoeft alleen geld te besteden aan die dijkvakken die niet door de onderhoudsplichtige gemaakt kunnen worden tegen 50% rente of vier keer het bedrag aan goederen of anders de onderhoudsplicht van die dijkvakken toewijzen aan het gehele ambacht of aan de ongedijkte landen. Daarom vraagt de hertog de hoogheemraden om de betreffende dijkvakken over te nemen met de bijbehorende landen. Zij krijgen de opdracht om de onderhoudsplicht op de verlaten dijkvakken toe te wijzen aan het gehele ambacht. Daarbij moeten ze alles doen om te voorkomen dat het land schade lijdt, zodat de hoogheemraden zich altijd kunnen verantwoorden tegenover de grafelijkheid en zich niet het ongenoegen van de landsheer op de hals halen.
Bezegeling:
Opgedrukt zegel van groene was
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Taakuitoefening
waterkeringen
Charter
1868/187 1868/187De Hoge Raad van Holland bepaalt dat het beroep van het Hoogheemraadschap van Rijnland tegen de uitspraak van het Hof van Holland dat de hoogheemraden van Delfland bevoegd zijn tot naschouw van de landscheiding tussen deze hoogheemraadschappen, ongegrond is.
Datering:
1661 april 1
Overlevering:
Origineel
Samenvatting:
Dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland dienen een verzoek in om in beroep te kunnen gaan tegen een uitspraak van het Hof van Holland terwijl de termijn daartoe verstreken is. Het beroep heeft betrekking op een uitspraak over de ligging van de landscheiding tussen Delfland en Rijnland. Op 22 december 1656 bepaalde het hof dat de grens loopt vanaf Leidschendam noordwaarts, ten westen van het Huis van Couwenhoven, over de heerweg, noordwaarts langs de Zijde tot aan de Hoevenzijdwinde naar de Bezuidenhoutseweg, westwaarts langs de ambachtsgrens van Wassenaar. Als voorwaarde werd gesteld dat afzanding van de binnenduinen niet tot gevolg mag hebben dat de waterhuishouding van beide waterschappen wordt verenigd, maar altijd van elkaar gescheiden moet blijven middels een waterkering. Het hof verbood de twee partijen hier nog verder processen over te voeren. Op verzoek van het Hoogheemraadschap van Delfland heeft het hof op 27 november 1657 vastgelegd dat de in de sententie van 22 december 1656 genoemde landscheiding wordt gelegd, gekeurd en geschouwd door de hoogheemraden van Delfland. Volgens de uitleg van het Hoogheemraadschap van Rijnland van die sententie was de landscheiding tevens de juridictiegrens tussen beide hoogheemraadschappen en had Rijnland de bevoegdheid om er te keuren en te schouwen. Het had daarom een keur opgesteld waarin het verbood het gebied zodanig af te zanden dat het Hoogheemraadschap van Delfland wateroverlast zou ondervinden. Om duidelijkheid te verschaffen is op 12 april 1658 door het Hof van Holland opnieuw vastgelegd dat de landscheiding tussen beide hoogheemraadschappen loopt vanaf het noordeinde van de Hoevezijdwinde, over de Bezuidenhoutseweg, langs de weg tussen de woning van Vremans en De Man, over de Spiegeldijk, noordwaarts door de duinen naar de Roggewoning, westwaarts tot voorbij de woning van Van Wouw, noordwaarts tot aan de zee. Zie verder PDF-bestand onder 'Transcriptie'.
Bezegeling:
Uithangend zegel van rode was
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Taakuitoefening
waterkeringen
Charter
1868/188 1868/188De Hoge Raad verklaart dat het door Rijnland ingestelde beroep tegen de uitspraak van het Hof van Holland van 21 februari 1659 niet ontvankelijk, met de bepaling dat de in de sententie genoemde datum van 1 mei 1659 wordt gewijzigd in 31 mei 1661.
Datering:
1661 april 1
Overlevering:
Afschrift
Notabene:
De bedoelde sententie is niet in Delflands archief aangetroffen.
Samenvatting:
In de zaak tussen de dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland als eisers en de bestuurders van Delfland als gedaagden verklaart de Hoge Raad het door Rijnland ingestelde beroep tegen de uitspraak van het Hof van Holland van 21 februari 1659 niet ontvankelijk, met de bepaling dat de in de sententie genoemde datum van 1 mei 1659 wordt gewijzigd in 31 mei 1661.
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Taakuitoefening
boezembeheer
Charter
2643/1 2643/1Machtelt Jan Hoopdochter verklaart verkocht te hebben aan Eelgaes Pieter Venijnsz. 13½ hont land in Maasland aan de Boonervliet, waarvan de koopsom door hem volledig is betaald.
Datering:
1416 juni 28
Overlevering:
Origineel
Notabene:
Geliasseerd met OAD 2643/2
Samenvatting:
Machtelt Jan Hoopdochter verklaart verkocht te hebben aan Eelgaes Pieter Venijnsz. ongeveer 13½ hont land, gerekend de hoop, in Maasland gemeen liggend met het land van Harman Jacobsz., aan de noordzijde belend met Harman Jacobsz., aan de zuidzijde de Sluisvliet waar de hoogheemraden schouwbevoegdheid over hebben, aan de westzijde de heerweg, aan de oostzijde de Commanderij der Duitse orde. Eelgaes heeft de koopsom volledig betaald. Machtelt belooft het land van Eelgaes te beschouwen als zijn eigendom overeenkomstig het landrecht. Omdat Machtelt zelf geen zegel heeft heeft zij gebruikgemaakt van het zegel van Floris van Alkemade om deze akte te bezegelen.
Bezegeling:
Afhangend en doorgestoken zegel van bruine was
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Taakuitoefening
waterkeringen
Charter
1870/9 1870/9Het Hof van Holland trekt de eerdere beschikkingen in die door enkele commissarissen van het hof waren ingesteld op 10 juni 1654, in de zaak tussen de dijkgraaf en hoogheemraden van Delfland en van Rijnland, waarbij Delfland in het gelijk wordt gesteld.
Datering:
1654 juni 11
Overlevering:
Authentiek afschrift
Samenvatting:
De dijkgraaf en hoogheemraden zijn namens de molenmeester en ingelanden van de Veenpolder onder Haagambacht en Voorburg en de arbeiders in beroep gegaan bij het Hof van Holland tegen de beschikking van enkele commissarissen van het hof ten gunste van de dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland en tegen een strafmaatregel, beiden van 10 juni 1654. Het hof komt tegemoet aan de bezwaren van Delfland en trekt de betreffende opschorting en verbod in, alsook uitspraak met betrekking tot de vermeende overtredingen tegen een eerder gerechtelijk verbod.
Plaats:
Den Haag
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Taakuitoefening
boezembeheer
Charter
2643/2 2643/2Allaert vander Hoeve verklaart verkocht te hebben aan Jan Hoek drie morgen land in Maasland in de Breede Weer, die hij in leen hield van Jan vanden Poele.
Datering:
1385 september 7
Overlevering:
Origineel
Notabene:
Geliasseerd met OAD 2643/1. De zegelstaart is voorzien van haar.
Samenvatting:
Allaert vander Hoeve verklaart verkocht te hebben aan Jan Hoek drie morgen land in Maasland in de Breede Weer, die hij in leen hield van Jan vanden Poele. Hoek heeft de koopsom volledig betaald. Van der Hoeve heeft Hoek beloofd het land te bewaren overeenkomstig het landrecht. Omdat Van der Hoeve zelf geen zegel bezit heeft hij Willem van Foreest verzocht de akte te bezegelen.
Bezegeling:
Afhangend zegel van bruine was.
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Taakuitoefening
waterkeringen
Charter
1738/Ic 1738/IcDrie functionarissen uit Vlaardingen en Vlaardingerambacht verklaren voor de schepenen van Vlaardingen dat het water bij windstil weer tot aan de stenen dijk op de grens met Vettenoord staat, dat de Maasdijk daar nog nooit zo stevig is geweest als nu, alsook dat bij eb het water wordt afgevoerd door sluisjes in Vettenoord.
Datering:
1590 maart 20
Overlevering:
Origineel
Samenvatting:
De schepenen van Vlaardingen maken bekend dat voor hen verschenen zijn de schout van Vlaardingerambacht, Willem Adriaensz. Holi, ongeveer 77 jaar oud, burgemeestersbode in Vlaardingen, Pieter Aertsz. Pols, ongeveer 68 jaar oud, en de bode van Vlaardingerambacht Wijnant Gerritsz., ongeveer 58 jaar oud, opgeroepen op verzoek van de ambachtsbewaarders en gehoefslaagden van de Vlaardingsesluis, om te getuigen. Pieter en Wijnant verklaarden onder ede dat sinds ongeveer 50 jaar de vloed ook bij windstil weer aan de teen van de stenen dijk bij Vlaardingen aan de grens van Vettenoord reikte. Willem verklaarde dat hij niet heeft gezien dat het water aan de teen van de dijk stond. Hij weet wel dat er aan de stenen dijk geen land ligt dat gebruikt mag worden en dat dat land in het midden van de zomer bij windstil weer onder water staat, zodat het nu mooi land is. Alle drie de getuigen verklaren dat voorheen de Maasdijk nergens zo zwaar was als die nu is. Ook in de Vettenoord liggen verschillende sluisjes waar door het water bij eb wordt afgevoerd.
Bezegeling:
Opgedrukt zegel verdwenen
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Taakuitoefening
boezembeheer
Charter
2643/3 2643/3Simon Vrederic en zijn stiefzoon Willem van Alcmade Jacobssoen verklaren verkocht te hebben aan Koert Boen Vranckensoen van Koudenhoven zeven hont land in onverdeeld eigendom, aan de noordzijde belend door genoemde Van Koudenhoven, tussen de Gaag en de 'campen'.
Datering:
1422 juni 25
Overlevering:
Origineel
Notabene:
De zegelstaart is voorzien van een pluk haar.
Samenvatting:
Simon Vrederic en zijn stiefzoon Willem van Alcmade Jacobssoen verklaren samen verkocht te hebben aan Koert Boen Vranckensoen van Koudenhoven zeven hont land in onverdeeld eigendom, aan de noordzijde belend door genoemde Van Koudenhoven. Het perceel ligt tussen de Gaag en de 'campen'. Het land is gevrijwaard en de koopsom geheel betaald. Omdat Willem van Alcmade geen eigen zegel heeft, maakt hij gebruik van dat van zijn stiefvader.
Bezegeling:
Afhangend en doorstoken zegel van bruine was
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Taakuitoefening
waterkeringen
Charter
1921 1921De hoogheemraden van Delfland bepalen dat de landscheiding achter Berkel tussen de driesprong en de Rodenrijse kade moet worden verhoogd en verbreed op kosten van Berkel en zijn met de hoogheemraden van Schieland overeengekomen dat het lage gedeelte van de kade wordt geschouwd door Schieland en het hoge gedeelte door Delfland.
Datering:
1538 juli 20
Overlevering:
Origineel
Notabene:
Kaartje: OAD 1922/b
Samenvatting:
Keur op de landscheiding achter Berkel door de hoogheemraden van 20 juli 1538. Vanaf de driesprong tot aan de Rodenrijse kade wordt een kade gelegd aan de oostzijde zes voeten vanaf de kant, met een dwarsprofiel van zestien voeten, gemeten op de dijkstal, waar geen kade ligt. Aan de bovenkant acht voeten breed. Aan de oostzijde een hellend vlak van vijf voeten hoog, overgaand in een precies horizontaal vlak. Het wordt schuin aflopend bedekt met zoden van zeven duim dik. Op de plaats waar aan de westzijde een kade ligt zal dat gehandhaafd blijven en aan de oostzijde worden verbreed. In het geval de kade ligt aan de oostzijde, zal die verbreed worden aan de westzijde, altijd met een dwarsprofiel van zestien voeten en aan de bovenkant acht voeten breed. Het maken en onderhouden komt voor rekening van Berkel. Het is niet toegestaan om aarde te halen van de landscheiding of binnen zeven roeden afstand van de kade aan de Schielandse kant. Voordat de kade wordt gelegd moet alle begroeiing van de kade afgesneden of afgemaaid worden. De verwijderde begroeiing moet blijven liggen totdat de kade is geschouwd. Aan beide zijden van de landscheiding moeten de geulen en gaten gedicht worden met geschikte aarde die afkomstig is van land buiten de zeven roeden afstand van de kade. Bij het dichten wordt de aarde een voet hoger aangebracht dan de kade is, vanwege het inzakken. Naar aanleiding van een geschil tussen Bleiswijk met de hoogheemraden van Schieland enerzijds, en Berkel met de hoogheemraden van Delfland anderszijds, zijn de hoogheemraden van beide hoogheemraadschappen bijeen gekomen in Zoetermeer op 29 augustus 1539, waar ze tot de volgende overeenstemming zijn gekomen over het schouwen van de landscheiding achter Berkel: De dijkgraaf en hoogheemraden van Schieland zullen de geulen en gaten in het laag gelegen gedeelte van de landscheiding schouwen, zoals dat van oudsher gebruikelijk is. De dijkgraaf en hoogheemraden van Delfland zullen het opgehoogde gedeelte van de kade sc
Bezegeling:
Ondertekend, niet bezegeld
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Taakuitoefening
boezembeheer
Charter
2643/4 2643/4Willem vander Hove verklaart verkocht te hebben aan Simon van Hillegom, prior van de Regulieren in Leiderdorp, ten behoeve van het klooster, negen morgen land in Maasland, deel uitmakend van 18½ morgen land waar dat klooster al 5½ morgen van bezit, belend aan de zuidzijde door de nieuwe vliet, aan de noordzijde de kinderen van Simon Vrederic, aan de westzijde de Kerkweg en aan de oostzijde de commanderij.
Datering:
1424 maart 16
Overlevering:
Origineel
Samenvatting:
Willem vander Hove verklaart verkocht te hebben aan Simon van Hillegom, prior van de Regulieren in Leiderdorp, ten behoeve van het klooster, negen morgen land in Maasland, deel uitmakend van 18½ morgen land waar dat klooster al 5½ morgen van bezit. Het land wordt aan de zuidzijde belend door de nieuwe vliet, aan de noordzijde de kinderen van Simon Vrederic, aan de westzijde de Kerkweg en aan de oostzijde de commanderij. Het land is gevrijwaard en de koopsom geheel betaald.
Bezegeling:
Afhangend en doorstoken zegel van groene was. Een fragment van het zegel resteert.
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Taakuitoefening
waterkeringen
Charter
1817 1817Het Hof van Holland veroordeelt de eisers Jacob Jansz. en de weduwe van Joost Florisz. tot een boete en betaling van de proceskosten, naar aanleiding van de door hen ingestelde beroepszaak tegen de dijkgraaf en hoogheemraden, vanwege diens vonnis tot betaling van de inspectiekosten als gevolg van de aangifte van het graven in de nabijheid van de landscheiding.
Datering:
1529 juli 5
Bezegeling:
Uithangend zegel van rode was.
Overlevering:
Origineel
Literatuur:
C. Postma, Hoogheemraadschap van Delfland in de Middeleeuwen 1289-1589 (Hilversum 1989)51.
Samenvatting:
Jacob Jansz. en de weduwe van Joost Florisz. hebben een beroepszaak aangespannen tegen de dijkgraaf en hoogheemraden omdat zij voor hun vierschaar gedaagd waren, nadat ze waren aangegeven door enkele pachters, omdat zij te dicht bij de landscheiding zouden hebben gegraven. Samen met de verdachten zijn de dijkgraaf en hoogheemraden op de kade gaan kijken, waar bleek dat de overtreding ten onrechte was gemeld. Zij werden echter wel veroordeeld tot betaling van de kosten. Hierop gingen zij in beroep bij het Hof van Holland om dat vonnis nietig te laten verklaren. De dijkgraaf en hoogheemraden waren van mening dat de eisers de kosten moesten betalen omdat de inspectie ter plaatse op hun verzoek was gedaan terwijl de bestuurders dat niet nodig hadden geacht. Bij één van de nu eisende partijen was een overtreding geconstateerd. De afspraak was dat deze overtreding zou worden kwijtgescholden, op voorwaarde dat de overtreders een deel van de inspectiekosten zouden betalen. De dijkgraaf en hoogheemraden vonden daarom dat zij dan ook vrijgesproken moesten worden van de eis. De eisende partij heeft op dit antwoord gerepliceerd en de gedaagden gedupliceerd. De ingebrachte bewijsstukken zijn ingevoegd in de akte die van het vonnis is opgemaakt. In dit vonnis was vastgelegd dat de partijen meer bewijsstukken moesten overleggen om elkaars getuigenverklaringen te weerleggen en daaraan hun conclusie te verbinden. Alles bekeken en overziend hebbend besloot het hof de eis van de impetranten ongegrond te verklaren en te veroordelen tot betaling van de proceskosten, ter taxatie en regeling door het hof, alsook tot betaling van een boete vanwege het onterecht instellen van beroep.
Plaats:
Den Haag
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Taakuitoefening
boezembeheer
Charter
2329/43 2329/43Het Hof van Holland verklaart dat de beschikking van 23 mei 1662 wordt ingetrokken, waarmee de voorlopige opschorting van bepaalde bevoegdheden tegenover de eigenaren van land aan de Zijde in Zegbroek aan de Beek ongedaan wordt gemaakt.
Datering:
1663 april 20
Overlevering:
Authentiek afschrift
Samenvatting:
De hoogheemraden hebben beroep aangetekend bij het Hof van Holland naar aanleiding van de beschikking van het hof op 23 mei 1662 waarin bepaalde bevoegdheden van de hoogheemraden voorlopig werden opgeschort ten gunste van de eigenaren van land aan de Zijde in Zegbroek aan de Beek. Het hof stelt de hoogheemraden in het gelijk en trekt de beschikking in.
Plaats:
Den Haag
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Taakuitoefening
waterkeringen
Charter
1927/11 1927/11Prins Maurits van Oranje erkent het vonnis van de hoogheemraden met betrekking tot de veroordeling van een boete van 25 carolusgulden voor het graven nabij de landscheiding, waarbij de dijkgraaf is toegestaan om de boetes bij de overtreders op te eisen.
Datering:
1615 oktober 19
Overlevering:
Origineel
Samenvatting:
Prins Maurits van Oranje maakt bekend dat Aelbert Storm van Wena heeft overlegd een keur waarin het wordt verboden om in de nabijheid van de landscheiding met Schieland te delven op straffe van 100 carolusgulden. Beide hoogheemraden zijn bevoegd hiertegen op te treden. De dijkgraaf van Delfland was opmerkzaam gemaakt op overtredingen van die keur door diverse ingelanden van Schieland. Hij bracht de overtreders aan bij de hoogheemraden die hen veroordeelden tot een boete van 25 carolusgulden en tot het herstel van de afgraving. Doordat de overtreding buiten Delfland is gepleegd en bovendien verjaard is verzoekt de dijkgraaf de stadhouder om een tijdelijke voorziening te treffen. Hierop is bepaald dat de dijkgraaf wordt opgedragen om naar de betreffende personen of hun nabestaanden te gaan om hen een afschrift van het vonnis van de hoogheemraden te overhandigen en hen vanwege de landsheer te bevelen gehoor te geven aan het vonnis en de bijkomende kosten te betalen. In het geval van weigering zullen zij worden opgeroepen voor het Hof van Holland te verschijnen om opgave van redenen te doen. Ter uitvoering van het vonnis van de hoogheemraden is de dijkgraaf gerechtigd om een onderpand te eisen als voorlopige voldoening van de boete. Bovendien wordt het de dijkgraaf toegestaan verder te procederen als dat nodig mocht zijn. Het hof verzorgt de afschriften voorzien van een ambtelijke verklaring.
Bezegeling:
Afhangend zegel van rode was. Afgebrokkeld
Plaats:
Den Haag
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Taakuitoefening
boezembeheer
Charter
2643/5 2643/5Koert Boen Vranckenz. verklaart verkocht te hebben aan Simon van Hillegom, prior van de Regulieren in Leiderdorp, ten behoeve van het klooster, 11½ hont land in Maasland, gelegen langs de Gaag.
Datering:
1424 juli 1
Overlevering:
Origineel
Samenvatting:
Koert Boen Vranckenz. verklaart verkocht te hebben aan Simon van Hillegom, prior van de Regulieren in Leiderdorp, ten behoeve van het klooster, 11½ hont land in Maasland, gelegen langs de Gaag. Het land is gevrijwaard en de koopsom geheel betaald. Omdat de verkoper geen eigen zegel heeft, maakt hij gebruik van dat van Dirc van Voirdingen, pastoor van Maasland.
Bezegeling:
Afhangend en doorstoken zegel van bruine was, waarvan het zegel bijna geheel verdwenen is.
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Taakuitoefening
waterkeringen
Charter
1831 1831Graaf Willem III beveelt baljuw de dijkgraaf en hoogheemraden om de Hoevenzijdwinde, de landscheiding met Rijnland tussen Hogeveen en Schieland, in waterkerende staat te brengen en niet af te graven.
Datering:
1323 maart 28
Bezegeling:
Afhangend zegel van bruine was
Overlevering:
Origineel
Literatuur:
Literatuur: J.L. van der Gouw, De landscheidingen tussen Delfland, Rijnland en Schieland (Hilversum 1987) 61.
Samenvatting:
Graaf Willem III beveelt baljuw Arnoud van den Dorpe, in hoedanigheid van dijkgraaf en de hoogheemraden om de Hoevenzijdwinde, de landscheiding met Rijnland tussen Hogeveen en Schieland, in waterkerende staat te brengen en niet af te graven.
Plaats:
Middelburg
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Taakuitoefening
boezembeheer
Charter
2643/6 2643/6Sijmon Jacobsz. verklaart verkocht te hebben aan de procurator van de Regulieren in Leiderdorp, ten behoeve van het klooster, 13½ hont land in Maasland, belend ten noorden het land van de Regulieren en aan de zuidzijde de Boonervliet en gelegen tussen de Kerkweg oostwaarts tot aan het land van de commanderij, welk land is geërfd door zijn vrouw Fien van eelijes Pieter Veniinssoen en aan Sijmon is toebedeeld door de andere rechthebbenden.
Datering:
1428 februari 5
Overlevering:
Origineel
Samenvatting:
Sijmon Jacobsz. verklaart verkocht te hebben aan de procurator van de Regulieren in Leiderdorp, ten behoeve van het klooster, 13½ hont land in Maasland, belend ten noorden het land van de Regulieren en aan de zuidzijde de Boonervliet en gelegen tussen de Kerkweg oostwaarts tot aan het land van de commanderij. Het land is geërfd door zijn vrouw Fien van eelijes Pieter Veniinssoen en is aan Sijmon toebedeeld door de andere rechthebbenden, Claijs uten Broock en Gerrit Aernt Toudenz. De koopsom is geheel betaald en het land is gevrijwaard. Omdat de koper geen eigen zegel heeft, maakt hij gebruik van dat van zijn zwager Claijs uten Broock.
Bezegeling:
Afhangend en doorgestoken zegel van bruine was, waarvan de zegel bijna verdwenen is.
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Taakuitoefening
waterkeringen
Charter
1832 1832Graaf Willem III geeft de hoogheemraden opdracht om het gedeelte landscheiding in 'Venewaerd', Leidschendam, te maken en onderhouden, waarbij tevens wordt vastgelegd dat Delfland en Rijnland elkaar te hulp komen als de landscheidingen doorbreken en dat deze scheidingen altijd waterkerend zullen blijven, dat zij mogen worden uitgebreid en zeker niet worden afgebroken.
Datering:
1324 januari 5
Bezegeling:
Afhangend zegel van groene was aan enkele strook. Deels afgebrokkeld.
Overlevering:
Origineel
Literatuur:
Transcriptie in: A.A.J. Meylink, Geschiedenis van het hoogheemraadschap en de lagere waterbesturen van Delfland. Bewijsstukken ('s-Gravenhage 1850) 168. Literatuur: Th.F.J.A. Dolk, Geschiedenis van het Hoogheemraadschap van Delfland ('s-Gravenhage 1939) 454-455, C. Postma, Hoogheemraadschap van Delfland in de Middeleeuwen 1289 1589 (Hilversum 1989) 187, 241 en 245 en J.L. van der Gouw, De landscheidingen tussen Delfland, Rijnland en Schieland (Hilversum 1987) 61.
Samenvatting:
Graaf Willem III van Holland maakt bekend dat de heemraden van Delfland en Rijnland overeengekomen zijn dat de heemraden van Delfland de landscheiding zullen onderhouden vanaf Leidschendam, omdat dat gedeelte buiten het rechtsgebied van Rijnland valt. Als de landscheiding aan de Maas doorbreekt zal Rijnland de Delflandse heemraden te hulp komen. Hetzelfde geldt voor Delfland als bij Sparendam of elders in Rijnland de landscheiding doorbreekt. De landscheiding zal altijd waterkerend moeten blijven. Het mag eventueel uitgebreid worden, maar niet worden afgebroken zonder het te vervangen.
Plaats:
Haarlem
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Taakuitoefening
boezembeheer
Charter
2677/4 2677/4Jan Arentsz. Brant verklaart voor de schepenen van Maassluis dat hij toestemming heeft gekregen van de hoogheemraden om het huis aan het Zuidspuiwater verder af te bouwen, op voorwaarde dat hij het verkoopt of verhuurt aan iemand die er zijn bedrijf in uitoefent, waarbij Brant de verplichting heeft ten eeuwigen dage de schoeiing aan de zuidwestzijde van het Zuidspui te onderhouden.
Datering:
1631 mei 30
Overlevering:
Origineel
Samenvatting:
Jan Arentsz. Brant verklaart voor de schepenen van Maassluis dat hij van de hoogheemraden van Delfland toestemming gekregen heeft tot het plaatsen van een schuurtje dichtbij de zuidwestzijde van het Zuidspuiwater in Maassluis. Op hetzelfde perceel is Brant begonnen met het bouwen van een stenen woonhuis, dat hij verder heeft uitgebouwd dan het consent toelaat. Op aandringen van Brant hebben de hoogheemraden hem toestemming verleend om de bouw voort te zetten, op voorwaarde dat hij en zijn nakomelingen de schoeiing aan de zuidwestzijde van het Zuidspui zullen onderhouden, alsook het gemeenland zullen vrijwaren van alle schade die voortkomt uit de bouw van dat huis aldaar. Verder hebben de hoogheemraden als voorwaarde gesteld dat zij Brant kunnen opdragen de schoeiing te repareren en hem eventueel kunnen bevelen zijn huis aan het Zuidspui geheel of gedeeltelijk op eigen kosten af te breken. Om Brant tegemoet te komen bepaalden de hoogheemraden dat het huis mag blijven staan op voorwaarde dat hij het verkoopt of verhuurt aan iemand om er zijn bedrijf in uit te oefenen, naar believen van de hoogheemraden. De voorwaarden in de vergunning zijn dan van toepassing op zijn huis aan de oostzijde van het Zuidspui.
Bezegeling:
Uithangend zegel van groene was
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Taakuitoefening
boezembeheer
Charter
2510 2510Hertog Albrecht van Beieren beveelt de hoogheemraden de heul ten noorden van Overschie toe te dammen en te vervangen door een overtoom, die betaald zal worden door degenen die er gebruik van maken en waarvan de opbrengst door de hoogheemraden besteed zal worden aan andere waterwerken, zoals dijken, sluizen en spuien.
Datering:
1375 februari 4
Overlevering:
Origineel
Samenvatting:
Hertog Albrecht van Beieren verklaart dat er grote schade is aangericht aan het land van Delfland en dat er vele klachten van inwoners zijn vanwege de heul aan de noordzijde van Overschie, waar water doorgelaten wordt zonder toestemming van de hoogheemraden van Delfland. De hertog heeft naar aanleiding hiervan de hoogheemraden ontboden en zij hebben aangetoond dat de heul ligt binnen hun grensgebied, zodat op grond van het landrecht daar geen heul gelegd mag worden zonder hun toestemming. De hoogheemraden krijgen de opdracht de heul dicht te maken en te vervangen door een overtoom. Degenen die gebruik maken van de overtoom zullen daarvoor evenveel betalen als voor de Delftse Hinderdam. De opbrengst van de overtoom zal naar het inzicht van de hoogheemraden besteed worden aan dijken, sluizen en spuien. Verder draagt de hertog de hoogheemraden op een waterkering te leggen tussen Delft en Schiedam om Delfland te beschermen tegen het buitenwater. Degene die afbreuk doet aan de dijk zal op lijf en goed gestraft worden.Hertog Albrecht van Beieren verklaart dat er grote schade is aangericht aan het land van Delfland en dat er vele klachten van inwoners zijn vanwege de heul aan de noordzijde van Overschie, waar water doorgelaten wordt zonder toestemming van de hoogheemraden van Delfland. De hertog heeft naar aanleiding hiervan de hoogheemraden ontboden en zij hebben aangetoond dat de heul ligt binnen hun grensgebied, zodat op grond van het landrecht daar geen heul gelegd mag worden zonder hun toestemming. De hoogheemraden krijgen de opdracht de heul dicht te maken en te vervangen door een overtoom. Degenen die gebruik maken van de overtoom zullen daarvoor evenveel betalen als voor de Delftse Hinderdam. De opbrengst van de overtoom zal naar het inzicht van de hoogheemraden besteed worden aan dijken, sluizen en spuien. Verder draagt de hertog de hoogheemraden op een waterkering te leggen tussen Delft en Schiedam om Delfland te beschermen tegen het buitenwater. Degene die afbre
Bezegeling:
Afhangend zegel van groene was
Plaats:
Den Haag
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Taakuitoefening
boezembeheer
Charter
2534 2534Het Hof van Holland beveelt dat vertegenwoordigers van Delft, Voorburg, Rijswijk, Den Haag en Haagambacht gehoord moeten worden over het uitdiepen van de Haagschevliet, dat de hoogheemraden de processtukken moeten doornemen, waarna de partijen opnieuw gehoord zullen worden en er wordt nagegaan hoe de vaart het best uitgegraven kan worden, wie de kosten betaalt en hoe de kosten verdeeld worden.
Datering:
1538 (1537) maart 12
Overlevering:
Authentiek afschrift
Samenvatting:
Een commissie van het Hof van Holland heeft bevolen dat vertegenwoordigers van Delft, Voorburg, Rijswijk, Den Haag en Haagambacht gehoord moeten worden over het uitdiepen van de Haagschevliet tussen de Leidse Dam en het Zieken in Den Haag. Op grond van de ingeleverde stukken heeft het hof de hoogheemraden bevolen om die stukken mee te nemen en te bestuderen. De partijen zullen verder worden gehoord en er wordt nagegaan hoe de vaart het best uitgegraven kan worden, wie de kosten betaalt en hoe de kosten verdeeld worden. Dit zal voorgelegd worden aan het hof die daarop een oordeel velt.
Plaats:
Den Haag
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Taakuitoefening
boezembeheer
Charter
2745/55 2745/55De Hoge Raad bepaalt dat het rekest civiel van de ambachtsbewaarders van de westsluizen wordt geaccepteerd in de zaak tegen de minderjarige kinderen van Adriaen van Willigen en het betreffende vonnis van het Hof van Holland teniet wordt gedaan.
Datering:
1666 oktober 5
Samenvatting:
Uitspraak van de Hoge Raad in de beroepszaak tussen de ambachtsbewaarders van de westsluizen en de minderjarige kinderen van Adriaen van Willigen waarbij het rekest civiel van de eisers wordt geaccepteerd en het betreffende vonnis van het Hof van Holland teniet wordt gedaan. De proceskosten worden betaald door beide partijen.
Overlevering:
Afschrift
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Financien
Charter
805/B, f,137 805/B, f,137De schout en schepenen van Maasland verklaren dat Banckeris Sijmonsz., weduwnaar van Arijaentge Vrancken van Velden, aan Jan Vrancken van Velden heeft verkocht en overgedragen een huis met erf aan de Maasdijk en dat hij van de koopsom van 625 gulden 325 gulden contant is betaald, waarvan de rest jaarlijks met 50 gulden wordt afgelost.
Datering:
1641 mei 16
Overlevering:
Origineel
Notabene:
Geliaseerd aan OAD 805/A. OAD 805, rekening westambachten, f. 137v, 2ste stuk.
Samenvatting:
De schout en schepenen van Maasland getuigen dat voor hen is verschenen Banckeris Sijmonsz., wonende aan de Maasdijk, weduwnaar van Arijaentge Vrancken van Velden, om te verklaren dat hij aan Jan Vrancken van Velden heeft verkocht en overgedragen een huis met erf aan de Maasdijk. Het erf is eertijds met vergunning van 5 december 1533 afgegraven, waar zich de koper aan heeft te houden. De verkoper belooft dat het gekochte vrij van schulden en gevrijwaard is, onder garantstelling van zijn eigen persoon en goederen. Hij doet afstand van alle aan het verkochte huis en erf verbonden rechten en aanspraken. De koper verklaart dat hij van de koopsom van 625 gulden 325 gulden contant heeft ontvangen. Van de rest zal hij per jaar 50 gulden aan de verkoper betalen.
Bezegeling:
Uithangend zegel van groene was