1710 Aanvulling Kantongerechten in Noord-Brabant, 1931-1983 ( Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) )
1710
Aanvulling Kantongerechten in Noord-Brabant, 1931-1983
Inventaris
Historisch overzicht
Procesgang in strafzaken *
1710 Aanvulling Kantongerechten in Noord-Brabant, 1931-1983
Inventaris
Historisch overzicht
Procesgang in strafzaken *
De strafprocedure werd ingeleid door een dagvaarding vanwege het Openbaar Ministerie. De dagvaarding werd door een deurwaarder of rijksveldwachter aan de verdachte in diens woonplaats betekend en moest op straffe van nietigheid bevatten een opgave van het ten laste gelegde strafbaar feit en sinds 1886 ook een vermelding van de tijd, plaats en omstandigheden waaronder het feit gepleegd was. Sinds 1926 (invoering van het nieuwe Wetboek van Strafvordering) kon de procedure ook beginnen met een simpele oproeping, indien er sprake was van ontdekking op heterdaad door een opsporingsambtenaar en zulks niet uitgesloten was door de Minister van Justitie. Na dagvaarding / oproeping kon de verdachte verdere vervolging voorkomen door vrijwillige betaling van het maximum van de geldboete met de dagvaardingskosten indien op het strafbare feit geen zwaardere straf stond dan een geldboete.
Bij niet verschijnen van de verdachte ter terechtzitting werd verstek verleend en het onderzoek ter terechtzitting zonder verdachte uitgevoerd. Na het wijzen van het vonnis werd dit aan veroordeelde betekend. Binnen een bepaalde termijn kon hij dan verzet doen. Verscheen de verdachte wel ter terechtzitting, hetzij zelf in persoon, hetzij bij gemachtigde (rechtsbijstand door een advocaat en / of procureur was niet nodig), dan begon het onderzoek ter terechtzitting met het identiteitsverhoor van verdachte door de kantonrechter, die hem vroeg naar zijn naam, voorna(a)m(en), leeftijd, geboorte- en woonplaats, alsmede naar zijn beroep. Vanaf 1886 kon na dit verhoor de verdachte verweer voeren op grond van nietigheid van de dagvaarding, onbevoegdheid van de kantonrechter of niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. De kantonrechter deed hierin dan uitspraak, maar hij kon ook de behandeling van het verweer uitstellen door het "ontijdig" te verklaren. Vervolgens droeg de ambtenaar van het Openbaar Ministerie de zaak voor door voorlezing van de dagvaarding / oproeping.
Daarna las de griffier het proces-verbaal van de opsporingsambtenaar voor. In de daarop volgende fase van het proces vond eventueel getuigenverhoor plaats, werden overtuigingsstukken overgelegd en de verdachte ondervraagd. Hierna hield de ambtenaar van het Openbaar Ministerie zijn requisitoir waarop de verdachte of zijn raadsman mocht antwoorden. Het Openbaar Ministerie kon daarop weer reageren. Tot slot had de verdachte altijd het laatste woord. De kantonrechter sloot dan het onderzoek ter terechtzitting af dat op één of meer zittingen kon geschieden.
Terstond of binnen acht dagen (vanaf 1886 binnen veertien dagen) na de afsluiting van het onderzoek ter terechtzitting wees de kantonrechter vonnis. De uitspraak moest een beslissing geven over het wel of niet bewezen zijn van de feiten, de (strafrechtelijke) kwalificatie van die feiten, het wel of niet bewezen zijn van de schuld van de verdachte en de toepassing van de bij de wet bepaalde straf. Niet altijd kwamen in een vonnis deze vier elementen aan de orde. Zo sprak de kantonrechter de verdachte vrij als hij de feiten niet bewezen achtte. Ontslag van rechtsvervolging werd uitgesproken als de kantonrechter het bewezen feit geen strafbaar feit achtte of de verdachte niet strafbaar. Tot 1926 (invoering van een nieuw Wetboek van Strafvordering) werd er altijd schriftelijk vonnis gewezen, welk vonnis met redenen omkleed moest zijn. Vanaf 1926 kon ook mondeling vonnis gewezen worden tenzij partijen een schriftelijk vonnis wensten of de kantonrechter dit nodig oordeelde. Het mondeling vonnis werd aangetekend in het proces-verbaal van de terechtzitting. Het vonnis moest op een openbare terechtzitting worden uitgesproken c.q. voorgelezen.
laatste wijziging 30-04-2022
50 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Datering:
1931-1983
Vindplaats origineel:
BHIC 's-Hertogenbosch
Openbaarheid:
Deze toegang bevat een of meer stukken die tot 1 januari 2073 niet zonder meer openbaar zijn.
Het precieze jaar van openbaarheid kun je per inventarisnummer vinden.
Bij vragen kun je contact opnemen met het BHIC.
Het precieze jaar van openbaarheid kun je per inventarisnummer vinden.
Bij vragen kun je contact opnemen met het BHIC.
Categorie:
laatste wijziging 30-04-2022
50 beschreven archiefstukken