In het reglement op het bestuur uit 1807 wordt aangegeven dat het bestuur moet bestaan uit de schout van Middelburg en vijf ingelanden, onder de naam van poldermeesters. Uit ieder van de vijf blokken van de polder: Middelburg, Reijerskoop, Biezen, Randenburg en Zuidwijk moet een van de ingelanden verkozen worden. Verkiesbaar zijn, voor zover het de blokken Middelburg, Reijerskoop, Randenburg en Zuidwijk betreft, alle ingelanden die 4 bunders land in de gehele polder in eigendom bezitten. Voor het blok de Biezen hoeft de ingeland maar één bunder land in de gehele polder in eigendom te bezitten, maar moet dan wel de boomkwekerij uitoefenen. * 
Na afscheiding van het blok Middelburg vond er in 1864 een reglementswijziging plaats waarin de bestuursbepaling werd aangepast. Het bestuur werd samengesteld uit een voorzitter en 4 leden onder de benaming van dijkgraaf en heemraden. Uit elk van de 4 overgebleven blokken werd een heemraad gekozen.
In 1883 werd de beperkende bepaling geschrapt dat uit ieder blok een heemraad moest worden verkozen, alleen het vereiste grondbezit van 4 ha bleef gehandhaafd. * 

Het blok Randenburg kende een bijzonder beheer. In 1794 was het beheer van het blok Randenburg opgedragen aan een van de poldermeesters, die moest woonachtig zijn in Randenburg. Toezicht hielden gecommitteerden van het bestuur van de gecombineerde polder, later werd dit toezicht opgedragen aan de schout van Boskoop, vervolgens aan de schout, later burgemeester van Reeuwijk en uiteindelijk in 1870 aan een door de ingelanden van het blok verkozen voorzitter.

Bij opheffing van de ambachten werd door G.S. van Zuid-Holland onderzoek verricht naar de status van het blok Randenburg. Aan het hoogheemraadschap van Rijnland werd medegedeeld dat uit onderzoek was gebleken dat het blok niet als ambacht kon worden beschouwd. Er was sprake van een weg en brug (Randenburgse weg en daarin gelegen brug) die liep van de Middelburgse weg tot de Rooms Katholieke kerk en pastorie van Reeuwijk. Volgens verklaring van de burgemeester van Reeuwijk werd in het onderhoud tot nu toe voorzien door de ingelanden van het blok Randenburg, verantwoording afleggend aan het hoogheemraadschap van Rijnland. De genoemde weg en brug was aangelegd voor de ingelanden van het blok Randenburg en wel als toegang tot de kerk en pastorie. Daarom werd D&H van Rijnland te kennen gegeven dat de weg en brug ten laste moesten blijven van ingelanden van het blok Randenburg " die immers tot nu toe de weg hebben onderhouden en daarover ook het beheer voeren." * 

In 1924 verandert de situatie. G.S. van Zuid-Holland wil de polder belasten met beheer en onderhoud van de Randenburgse weg, de nieuwe Kerkweg en valbrug. Het bestuur gaat dan een algemeen en een bijzonder beheer voeren. Het algemeen beheer betreft de gehele polder het bijzonder beheer betreft eigenaars en vruchtgebruikers van landen en wateren in het polderdeel Randenburg. Dit voorstel leidt tot veel bezwaren, zowel het bestuur als de ingelanden voelen hier niets voor. Voorgesteld wordt het beheer en onderhoud bij de gemeente Reeuwijk onder te brengen. Aan dit laatste voorstel wordt niet tegemoet gekomen. In 1925 wordt het beheer van de wegen en kunstwerken in Randenburg onder het polderbestuur gebracht en een algemeen en bijzonder beheer ingevoerd. *