Uw zoekacties: Diaconie van de Nederlands-Hervormde Gemeente te Haarlem

1340 Diaconie van de Nederlands-Hervormde Gemeente te Haarlem ( Noord-Hollands Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Armenzorg in het algemeen (ter oriëntatie)
2. De rol van de diaconie binnen de Haarlemse armenzorg
3. Het college van diakenen of de bestuursinrichting van de diaconie
4. Geschiedenis van de bedeling van de huiszittende armen
5. Van diaconiehuis tot Janskliniek
6. Overzicht van de bestuursinrichting van het diaconiehuis
7. De geschiedenis van de Haarlemse Kinderkerk
8. De geschiedenis van de armenfabriek
9. Literatuurlijst
10. Verantwoording van de inventarisatie
1340 Diaconie van de Nederlands-Hervormde Gemeente te Haarlem
Inleiding
10.
Verantwoording van de inventarisatie
Organisatie: Noord-Hollands Archief
In 1979 startte ik met de inventarisatie van de archieven van de Nederlandse Hervormde Diaconie, het Diaconiehuis en de Kinderkerk over de periode 1826-1945. Voor de overbrenging naar het gemeente-archief bevonden zij zich op een moeilijk bereikbare, niet brandvrije zolder van het verpleeghuis van de diaconie. In 1974 was door de archivaris van de Nederlandse Hervormde Kerk, namens de commissie voor de archieven, toestemming verleend aan het college van diakenen van de Hervormde Gemeente Haarlem tot inbewaringgeving aan het gemeente-archief. Er berustten toen al archieven van de Grote Diaconie en het Verenigd Diaconie- en Aalmoezeniersarmenhuis in het gemeente-archief over de periode 1633-1826. Deze archieven waren in 1950 geïnventariseerd door Dr. G.H. Kurtz. Deze diaconiearchieven sluiten op elkaar aan en kunnen zodoende zonder problemen in één inventaris bij elkaar worden gevoegd.
In 1981 kwam de (eigenlijk voorlopige) inventaris gereed. Toen ben ik begonnen met de herinventarisatie van de archieven voor 1826. Hierbij heb ik mij niet gehouden aan de indeling van de inventaris van Dr. G.H. Kurtz, omdat de archiefstukken waren geordend onder de twee hoofdstukken: "Nederduits Hervormde Diaconie en Diaconiehuis" en "Diaconie- en Aalmoezeniers Armenhuis". Stukken betreffende het diaconiehuis moest men dus op twee plaatsen zoeken, hetgeen de overzichtelijkheid niet ten goede kwam.
Als jaar van scheiding tussen het archief van de Grote Diaconie en de Diaconie heb ik het jaar 1826 gekozen. Toen vond er een bestuurlijke verandering plaats, in zoverre, dat het bestuur van het Gereformeerde Diaconie- en Aalmoezeniersarmenhuis werd opgedragen aan regenten en dat het toezicht over de huiszittende armen geheel in handen kwam van diakenen. De gemeenschappelijke fondsen kwamen onder beheer van regenten.
De cesuur met het door mij geïnventariseerde en het nieuwste gedeelte is 1945. In 1945 kwam het kerkelijk leven tot een nieuwe ontwikkeling, landelijk aangeduid door het bijeenkomen van de Generale Synode op 31 oktober 1945. Hier en daar is van de cesuren afgeweken, bijvoorbeeld als het om een serie gaat.
De scheiding tussen het Diaconie- en Aalmoezeniersarmenhuis is het jaar 1856. Toen kwam, na de bestuurlijke scheiding in 1826, eindelijk de scheiding van fondsen tot stand. De diaconie richtte toen een eigen diaconiehuis op in de Jansstraat.
Aanvankelijk zag het ernaar uit, alsof ik met één archief te maken had. Echter tijdens de inventarisatie merkte ik, dat er sprake was van meerdere archiefvormende instanties, gezien de notulen en de gescheiden financiële administraties. Voor de uitoefening van haar taken was het college van diakenen verdeeld in een aantal commissies. Een aantal daarvan heeft geen archief gevormd, van sommige is slechts een enkel stuk bewaard. Aangezien de bestuursinrichting nauwelijks in het archief haar weerslag heeft gevonden, heb ik het niet wenselijk geacht om deze commissies als leidraad voor de hoofdindeling van het archief te beschouwen. Bovendien zou dit de overzichtelijkheid niet ten goede komen. Alleen de Kinderkerk vormt hierop een uitzondering. Het nieuwe Diaconiehuis neemt een zo zelfstandige plaats in, dat het in reglementen op de diaconie-administratie zelfs niet wordt genoemd. Ook de scheiding in het bestuur van de Diaconie en het Diaconiehuis heeft ertoe bijgedragen de stukken van het Diaconiehuis als apart archief te beschouwen.
Tijdens de inventarisatie kreeg ik de indruk dat er een groot gedeelte van de notulen van vergaderingen van regenten ontbrak, nl. uit de jaren 1879-1935. Na verdere studie kwam ik erachter dat sinds 1879 alle diakenen ambtshalve regenten waren. De notulen van vergaderingen van regenten bevinden zich daarom in de registers van notulen van vergaderingen van diakenen. Hetzelfde geldt voor de ingekomen stukken, gericht aan regenten uit die periode, die men vindt tussen de ingekomen stukken van de diaconie.
De serie ingekomen stukken was chronologisch gerangschikt, welke orde ik binnen de inventaris heb aangehouden omdat deze stukken kennelijk hebben gediend als bijlagen bij de notulen.
In de inventaris heb ik ook het archief van de commissie tot het fabriekswezen opgenomen. Ten eerste omdat het bij het diaconie voor 1826 zat en ten tweede omdat het zo nauw verweven is met het diaconie (bijv. de werkplaats was in het Diaconie- en Aalmoezeniers Armenhuis gevestigd en de boekhouder van dit huis was tevens boekhouder van de fabriek). Bovendien waren tamelijk veel diaconie-armen in de fabriek werkzaam.
Helen van der Eem, Haarlem, februari 1983.
In 2018 volgde een aanvulling op het bestaande archief. Deze aanvulling had een omvang van ca. 3 meter en daterend tot en met 2004. In het kader van zakelijke dienstverlening is de aanvulling in 2018-2019 geïnventariseerd en materieel verzorgd. Twee eerder overgebrachte registers (staten van inkomsten en uitgaven van Diaconie, Diaconiehuis en Kinderkerk) zijn ook toegevoegd aan het archief. Een klein gedeelte van de aanvulling kwam niet voor blijvende bewaring in aanmerking. Vier notulenboeken van de wijkkerkenraad zijn overgebracht naar het archief van de Nederlands-Hervormde Gemeente te Haarlem (toegangsnummer 1319).
De aanvulling op het archief omvat naast algemene stukken (notulen, correspondentie, financiële stukken) veel dossiers betreffende de bouw en het beheer van enkele gebouwen, waaronder dossiers betreffende de Florakliniek, het Zonnehuis, het Diaconaal Verpleegtehuis Janskliniek, Duin en Daal en De Molenburg.
Inventaris
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1636-2004
Omvang in meters:
24,45
Periode documenten:
1636-2004
Openbaarheid:
gedeeltelijk openbaar
Opheffing openbaarheidsbeperking:
toestemming gemeentearchivaris
Raadpleegmogelijkheid:
Gebruiksinformatie:
Inventaris inv.nrs. 1-1008. Inv.nr. 43 ontbreekt. In de Atlas van het Noord-Hollands Archief zijn geplaatst: inv.nrs. 295, 726 (alleen de foto's), 733-734 (=NL-HlmNHA_1340_54999011), 828, 830. Inv.nr. 937 is pas openbaar vanaf 2041.
Gemeente:
Haarlem