In het jaarverslag van 1960 is te lezen dat het dagelijks bestuur in verband met de inrichting van de verbouwde bibliotheek een brief gericht aan het bestuur van OLB heeft geschreven waarin bepaalde wensen werden uitgesproken. Dit schrijven was er opgericht om het streven naar meer zelfstandigheid kenbaar te maken. Het bestuur van OLB kon zich niet in de gedachtegang van het bestuur COLB verplaatsen om dezelfde rechten voor de leden van COLB te vragen en toch zelfstandig te blijven. De voorkeur van het OLB bestuur ging uit naar een gemeenschappelijke ‘stock’ met dan afzonderlijk nog eens een aantal van circa 20 boeken, waar men van de zijde van COLB geen gebruik zou kunnen maken. Op advies van de heer Meeuwissen en na onderling overleg in eigen kring werd het raadzaam geacht niet op deze suggestie in te gaan, omdat deze vorm van federatief samengaan een zeer ernstige belemmering zou kunnen vormen voor toekomstige zelfstandigheid.

Jaarverslag 1962: “Federatieve samenwerking met OLB: Aangezien het bestuur zich op het standpunt stelde, dat de samenwerking met de OLB de groei van de eigen instelling ernstig belemmerde, werd na rijp beraad besloten de per 31 december 1962 eindigende overeenkomst niet te continueren. Het bestuur van de OLB werd van dit besluit bijtijds in kennis gesteld om maatregelen te kunnen treffen voor verplaatsing van het filiaal.”

Krantenknipsel van 16 februari 1963 (Prov. en Zwolse Courant):
“De stichting COLB heeft gistermiddag haar leeszaal en bibliotheek aan het Simon van Slingelandtplein heropend. Zij exploiteert deze niet langer samen met de Openbare Leeszaal en Bibliotheek (OLB, maar zelfstandig. Die zelfstandigheid gegroeid na een fusie indertijd met de bestaande bibliotheken van de Christelijke volksbibliotheek, die in eigen gebouw was gevestigd en de bibliotheek van de Chr. Gereformeerde kerk, alsmede met twee kleinere bibliotheken. Het breed samengestelde bestuur besloot samen met de OLB de vestiging aan het Van Slingelandtplein te exploiteren. In de praktijk deden zich allengs echter zoveel moeilijkheden voor de Christelijke Bibliotheek voor, dat besloten werd na de tweede periode van drie jaar het contract niet e verlengen.
De Christelijke bibliotheek is van mening, dat het samengaan met de OLB haar ontwikkeling belemmert. Leden van de OLB mochten uit beide collecties lenen, maar leden van de COLB alleen uit de planken met de gekeurde boeken.
Over het geheel had de directrice van de OLB de leiding. De COLB heeft overigens niets dan lof over de prettige samenwerking en haar besluit om heel zelfstandig haar weg te gaan, wil zij dan ook niet uitgelegd zien als een blijk van ondankbaarheid. Zij meent evenwel dat op deze wijze de COLB zich beter kan ontwikkelen.”