Uw zoekacties: Superintendenten belast met het beheer van de voormalige klo...

0001.02 Superintendenten belast met het beheer van de voormalige kloostergoederen, 1361-1810 ( Archief Eemland )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Beschrijving van het archief
Archiefvorming
Inhoud en structuur van het archief
Aanwijzingen voor de gebruiker
Verwant materiaal
Bijlagen
Beschrijving van de series en archiefbestanddelen
2.3. Regesten
58 Florentius van Wevelichoven, bisschop van Utrecht, maakt bekend, dat hij, met toestemming van deken en kapittel van de parochiekerk van sanctus Georgius te Amersfoerde en van burgemeesters, schepenen, raden en de gehele gemeente van genoemde stad, op verzoek van de parochianen van genoemde kerk, in tegenwoordigheid van de getuigen magister Arnoldus van Tricht, proost van het kapittel van St. Jan te Utrecht, Gysbertus de Nyenrode, de gebroeders Stephanus en Fredericus de Zuylen, ridders, Iacobus van der A, burger van Utrecht en anderen, heeft gesticht een kapel, gewijd aan God, de H. Maagd Maria en alle heiligen, in het bijzonder Johannes de Doper en Johannes de Evangelist, gelegen binnen genoemde parochie, op de plaats genaamd Pothof; dat hij het bestuur van genoemde kapel heeft opgedragen aan de broederschap van St. Jan te Amersfoerde, bestaande uit Iohannes Meye, zoon van Gherwinus, Gerardus Seybert, Reynerus Keyl, Iacobus Nennyncus, Gerardus Soes, Gerardus Swolman, Gerardus, zoon van Egbertus van den Campe, Iohannes Goeden soen, Lambertus Gheye, Iacobus de Vloewyc, Gerardus Pyelman, Rycoldus Steenwerper, Gerardus Nagel, Lodewicus, zoon van Hermannus, Iohannes, zoon van Iordanus, Gerardus Keteler, Iohannes Carreman, zoon van Wolterus, Lubbertus, zoon van Franck, Petrus Hoeffliet, Ricoldus, zoon van Iohannes Goud, Hermannus Snyder, Gerardus Borre, Iohannes Taetze, Lubbertus Taetze, Wilhelmus, zoon van Everardus, Lambertus, zoon van Lambertus, Theodericus Gout, Gerardus Duwer, Everardus, zoon van Lambertus, Nycolaus Gheel, Godefridus de Birket, Wolterus Koelhof, Lubbertus, zoon van Iohannes en Wolterus de Hagenouwen, zoon van Giselbertus, burgers van Amersfoerde; dat de kapel als beneficium wordt geincorporeerd in de St. Joriskerk en een vicaris ambt wordt ingesteld, waarvan genoemde broederschap van St. Jan het collatierecht ontvangt; waarna de
365 Johannes de Bloemendael, clericus en notaris, oorkondt dat dominus Godefridus de Hemert, presbyter, rector van de congregatie van priesters en clerici verzameld in zijn woonhuis in Amerfordia dat in het bijzonder is gewijd aan Johannis Baptiste, Johannis Evangeliste, Jeronimi presbyteri en Anthonii monachi, en heer Johannes Konekint de Lippia, Theodericus ter Poerten de Goch, priesters, Johannes Pupper, Ghijsbertus Valc, Andreas filius Everardi, Theodericus de Campo, Fredericus filius Frederici de Meghen, Johannes Wilhelmi de Nerden, clerici en familiares, zijn overeengekomen:
1. dat zij de goederen die zij bezitten of verkrijgen zullen, van welke aard ook, aan elkaar in eigendom geven;
2. dat de erfgenamen van hen geen recht op deze goederen kunnen doen gelden;
3. dat degene die de gemeenschap verlaat, ieder recht op de goederen verliest;
4. dat zij hun leefwijze niet zullen wijzigen, hun gemeenschap niet zullen verplaatsen en dat zij-conform de overeenkomst met de broederschap van St. Janskapel-de banden met die kapel niet zullen verbreken;
5. dat een rector alleen kan worden afgezet of gekozen met instemming van de rector van het heer Florentiushuis te Davantria en die van het klerkenhuis te Swolle en de meerderheid en de wijzen van de gemeenschap;
6. dat zij tot procuratores kiezen Godefridus ten Toern de Moers, rector van het heer Florentiushuis te Davantria, Theodericus de Herxen, rector van het klerkenhuis te wolle, hun eigen rector en twee van de oudste priesters;
7. dat indien zij hun huis moeten verlaten wegens oorlog, pest, verjaging, gebrek of anderszins of zich niet houden aan hun leefwijze, hun huis en bezittingen zullen komen aan genoemde rectoren, die hen dan door andere priesters en clerici kunnen vervangen om op dezelfde wijze in het huis te leven. Oorspr.; met notarismerk en subscriptio van de notaris.
366 Johannes de Bloemendael, clericus en notaris, oorkondt dat dominus Godefridus de Hemert, presbyter, rector van de congregatie van priesters en clerici verzameld in zijn woonhuis in Amerfordia dat in het bijzonder is gewijd aan Johannis Baptiste, Johannis Evangeliste, Jeronimi presbyteri en Anthonii monachi, en heer Johannes Konekint de Lippia, Theodericus ter Poerten de Goch, priesters, Johannes Pupper, Ghijsbertus Valc, Andreas filius Everardi, Theodericus de Campo, Fredericus filius Frederici de Meghen, Johannes Wilhelmi de Nerden, clerici en familiares, zijn overeengekomen:
1. dat zij de goederen die zij bezitten of verkrijgen zullen, van welke aard ook, aan elkaar in eigendom geven;
2. dat de erfgenamen van hen geen recht op deze goederen kunnen doen gelden;
3. dat degene die de gemeenschap verlaat, ieder recht op de goederen verliest;
4. dat zij hun leefwijze niet zullen wijzigen, hun gemeenschap niet zullen verplaatsen en dat zij-conform de overeenkomst met de broederschap van St. Janskapel-de banden met die kapel niet zullen verbreken;
5. dat een rector alleen kan worden afgezet of gekozen met instemming van de rector van het heer Florentiushuis te Daventria en die van het klerkenhuis te Swolle en de meerderheid en de wijzen van de gemeenschap;
6. dat zij tot procuratores kiezen Godefridus ten Toern de Moers, rector van het heer Florentiushuis te Davantria, Theodericus de Herxen, rector van het klerkenhuis te Swolle, hun eigen rector en twee van de oudste priesters;
7. dat indien zij hun huis moeten verlaten wegens oorlog, pest, verjaging, gebrek of anderszins of zich niet houden aan hun leefwijze, hun huis en bezittingen zullen komen aan genoemde rectoren, die hen dan door andere priesters en clerici kunnen vervangen om op dezelfde wijze in het huis te leven. Oorspr.; met notarismerk en subscriptio van de notaris.
385 Evert van Stoutenborch, schout, Egbert vander Mate, Heynric Botter, Jan die Wilde, Jan Pothof Ricouts soen en Jan Bot, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Alijt Arnt heer Joes soens weduwe met Claes Jan Soes soen, haar voogd, alsmede Claes voornoemd en Alijt, zijn vrouw na hun dood vermaken aan heer Goert van Hemert, priester, ten behoeve van het klerkhuis van Sint Jan op de Camp te Amersfoerde een stuk land buiten Bloemendael, geheten Coepscamp en de hoven die daaruit gevormd zijn, met de tienden, aan de oostzijde begrensd door het land van Heynric Botter Goerts soen, aan de westzijde door dat van Ghijsbert Arnts soen en Jacob Rutgers soen, aan de noordzijde door een gemene weg en aan de zuidzijde door de stadsgracht, behoudens lijftocht voor Claes voornoemd en zijn vrouw en jaarlijkse betaling van een Beierse gulden aan het kapittel van St. Joris voor de tienden en onder de volgende voorwaarden:
1. wie van Alijt, Claes en Alijt het langst in leven blijft, die zal binnen een jaar op zijn kosten een altaar oprichten in de Sint Janskapel, op een plaats te wijzen door heer Goert van Hemert of de rector na hem, met een graf voor dit altaar en de beste zilveren schaal van hen inbrengen ten behoeve van een kelk;
2. de renteopbrengst van het eerste jaar na hun dood moeten heer Goert of zijn opvolgers besteden aan ornamenten ten behoeve van het altaar;
3. op het altaar moeten de broeders met ingang van een jaar na de dood van de laatste van hen wekelijks twee missen laten lezen en indien een van hen de renteinkomsten verhoogt met zes Arnoldus gulden of achtenhalve oude Johannes Vlaamse braspenning drie missen per week, voor Arnt heer Joes soen, Alijt en Tielman hun zoon, Claes en Alijt voornoemd en allen voor wie zij dit verzoeken;
4. de vermaking vervalt indien Claes en Alijt wettig nageslacht nalaten. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
386 Evert van Stoutenborch, schout, Egbert vander Mate, Heynric Botter, Jan die Wilde, Jan Pothof Ricouts soen en Jan Bot, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Alijt Arnt heer Joes soens weduwe met Claes Jan Soes soen, haar voogd, alsmede Claes voornoemd en Alijt, zijn vrouw na hun dood vermaken aan heer Goert van Hemert, priester, ten behoeve van het klerkhuis van Sint Jan op de Camp te Amersfoerde een stuk land buiten Bloemendael, geheten Coepscamp en de hoven die daaruit gevormd zijn, met de tienden, aan de oostzijde begrensd door het land van Heynric Botter Goerts soen, aan de westzijde door dat van Ghijsbert Arnts soen en Jacob Rutgers soen, aan de noordzijde door een gemene weg en aan de zuidzijde door de stadsgracht, behoudens lijftocht voor Claes voornoemd en zijn vrouw en jaarlijkse betaling van een Beierse gulden aan het kapittel van St. Joris voor de tienden en onder de volgende voorwaarden:
1. wie van Alijt, Claes en Alijt het langst in leven blijft, die zal binnen een jaar op zijn kosten een altaar oprichten in de Sint Janskapel, op een plaats te wijzen door heer Goert van Hemert of de rector na hem, met een graf voor dit altaar en de beste zilveren schaal van hen inbrengen ten behoeve van een kelk;
2. de renteopbrengst van het eerste jaar na hun dood moeten heer Goert of zijn opvolgers besteden aan ornamenten ten behoeve van het altaar;
3. op het altaar moeten de broeders met ingang van een jaar na de dood van de laatste van hen wekelijks twee missen laten lezen en indien een van hen de renteinkomsten verhoogt met zes Arnoldus gulden of achtenhalve oude Johannes Vlaamse braspenning drie missen per week, voor Arnt heer Joes soen, Alijt en Tielman hun zoon, Claes en Alijt voornoemd en allen voor wie zij dit verzoeken;
4. de vermaking vervalt indien Claes en Alijt wettig nageslacht nalaten. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders, het derde en vijfde verloren.
390 Godefridus van Hemert, rector, Johannes Coenekinc vander Lippe, Theodericus vander Poerten, Johannes Pupper van Goch, Trcius van Camp en Johannes Willems soen van Neerden, priesters en de gemene broeders van het klerkenhuis van Sint Jan te Amersfoirde oorkonden, dat zij bij testament van Peter Hamertvelt 300 gulden hebben ontvangen, gedeeltelijk door hen aangewend voor de aankoop van de hofstede waarop zij wonen en gedeeltelijk voor de bouw van hun huis en dat zij zich uit dank verbinden:
1. om in het vervolg in plaats van iedere woensdag een mis voortaan wekelijks vier missen te zullen lezen op Sint Matheus altaar in hun kapel voor Peters ziel en voor de zielen van allen voor wie hij dit verzoekt;
2. om Peter toe te staan een altaar op te richten in de zuidzijde van de kapel opzij van het koor in het nieuwe werk, welk altaar zij zullen laten wijden op hun kosten aan de Heilige Drievuldigheid, Alle heiligen en in het bijzonder Maria, Petrus en Margaretha en op welk altaar zij vervolgens de genoemde missen zullen doen lezen voor Peter, zijn vrouw jonkvrouw Mechtelt en voor zijn echtgenoten die reeds zijn overleden, hun kinderen, hun ouders en allen voor wie zij dit wensen en van wie hun goederen afkomstig zijn;
3. om Peter op te nemen in hun (gebeds)broederschap en na zijn dood grafgang te verzorgen naar zijn graf voor genoemd altaar; alles terwijl een eerdere akte die zij van Peter hebben ontvangen voor het overige van kracht blijft. Oorspr.; met het zegel van het huis, dat van Peter Hamertvelt verloren.
652 Willem van Nyerkerke, abt van Sint Paulus te Utrecht, oorkondt dat hij Meus van Ysselt ten behoeve van het klooster van Sint Jan te Amersfoort beleent, na het overlijden van Aelbert Dyer Peters, met verscheidene stukken land onder Soest en Hees:
1 de Boschacker, aan de oostzijde begrensd door het gasthuis te Amersfoort en aan de westzijde Gerit Peters;
2 de Block[acker], aan de oostzijde begrensd door Evert Peters en aan de westzijde Peter Tymans;
3 de Boschacker, aan de zuidzijde begrensd door Tyman Rycouts en aan noordzijde die Sumped op weynden?;
4 de Vier Ack[eren], aan de zuidzijde begrensd door het gasthuis te Amersfoort en aan de noordzijde Evert Peters;
5 die Gheer, aan de zuidzijde begrensd door het gasthuis te Amersfoort en aan de noordzijde Reyer Alberts;
6 de Heyde Acker, aan de westzijde begrensd door het gasthuis en aan de oostzijde door Geryt Peters;
7 de Heedacker, aan de oostzijde begrensd door de regulieren in de Birkt en aan de westzijde door Geryt Petersz;
7 de Scheelberch, aan de oostzijde begrensd door Geryt Peters en Pouwels vander Horst en aan de westzijde door Peter Tymans;
8 de Middellweynde, aan de oostzijde begrensd door Gerit Peters en aan de westzijde door Gerit Peters en Pouwels vander Horst;
9 de Middelbrede, aan de oostzijde begrensd door Geryt Peters en Pouwels vander Horst en aan de westzijde weynden? Die Steenacker;
10 de Stupicacker?, aan de oostzijde begrensd door de Paulusabdij en aan de westzijde door Peter Tymans;
11 de Heedacker, aan de oostzijde begrensd door de Paulusabdij en aan de westzijde door Dyric Rycouts;
12 de Sumpel, aan de oostzijde begrensd door het gasthuis en Bertout Reyers en aan de westzijde door Ghysbert Everts;
13 de Boschacker, aan de oost en westzijde begrensd door de regulieren;
14 de Kuyllacker, aan de oostzijde begrensd door Reyer Alberts en aan de westzijde op weyndende de regulieren
690 Priorin en het klooster van de Heilige Elfduizend Maagden Regularissen te Utrecht oorkonden dat zij broeder Johan Clemenss, hun biechtvader, machtigen om voor de maalschap van Weede en Emiclaer aan het Sint Barbaraklooster te Amersfoort de eigendom over te dragen van het goed en erf de Coop, met wild en tam en alle toebehoren. Oorspr.; met het zegel van het klooster.
0001.02 Superintendenten belast met het beheer van de voormalige kloostergoederen, 1361-1810
Beschrijving van de series en archiefbestanddelen
2.3. Regesten
690
Priorin en het klooster van de Heilige Elfduizend Maagden Regularissen te Utrecht oorkonden dat zij broeder Johan Clemenss, hun biechtvader, machtigen om voor de maalschap van Weede en Emiclaer aan het Sint Barbaraklooster te Amersfoort de eigendom over te dragen van het goed en erf de Coop, met wild en tam en alle toebehoren. Oorspr.; met het zegel van het klooster.
Datering:
1505 Maart 14 des vrydages na sinte Gregorius dach
tevens:
4106 -128
NB:
In dorso: 'convent van ....'.
Organisatie: Archief Eemland
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1361-1810
Inventaristitel:
A.F.M. Reichgelt, Inventaris van de archieven van het Stadsbestuur van Amersfoort, 1300-1810. (Amersfoort, 2003) inv. nrs. 2296-4887
Soort toegang:
inventaris
Depotlocatie:
Amersfoort
Auteur:
Ton Reichgelt
Omvang:
7,5 meter
Herkomst:
wet
Opmerkingen:
Maakt onderdeel uit van het archief van het stadsbestuur bnr. 0001.01
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Archief Eemland, Amersfoort. Toegang 0001.02 Superintendenten belast met het beheer van de voormalige kloostergoederen, 1361-1810
VERKORT:
NL-AmfAE 0001.02
Geografische namen: