Ick Arnold Voltelen, bij commissie van haer edele mogende Ridderschap en Steden de Staten van Overijssel, Scholtus van den Hardenberg, Heemse en Gramsbergen, doe hiermede te weten dat ten overstaen van mij en keurnoten, als waeren Egbert Everts en Hannes Nijsink, is gededingt en gesloten een vast en wettelijk huwelijk, met ouders en vrinden raet, consent en adsistentie tusschen Jan Geertsen, weduwenaer van Hendrickien Jansen zal(ige)r, en Roeloffien Lambertsen, j.d. , en wel op navolgende voorwaerden en conditien. En vermits de bruidegom voorn(oem)t bij sijn zal(ige)r vrouw drie kinders in egte verweckt alnog in leven is hebbende, ende welke wegens haer anbestorvene moederlijcke goed bewijs als na Lantregte soude moeten doen, so sijn bij desen daerover tot mombers gestelt geworden Geert Jansen, de grootvader, en Hermen Jansen, de oom van gemelte kinderen, welke bij handtastinge hebben aengenomen de voorn(oemde) kinders sorge en intrest na behoren in agt te nemen, en te doen als goede mombers sijn verpligt, waerop deselve met de vader, de bruit en aenwesende vrinden in onderhandelinge sijn getreden, en tesamen wegens gem(elde) haer moederlijcke goed, bij minnelijcke wegen dit navolgende geaccordeert, namentlijck dat an deselve kinders wegens haer voorschr(even) moederlijcke goet sal moeten uitgereickt worden of betaelt, onder haer driens de s(omm)a van vijftig car(oli) guldens, waervan als de voorn(oemde) kinders elks 20 jaeren out word sal beginnen van desselfs anpart rente te trecken, tegens 4 van 't hondert gerekent, en als dan hetselve mede kunnen worden afgelost. Verders sal an ijder kind worden nog uitgereijckt an elk een schaep, sullende bij afsterven van eene van gem(elde) kinders nog ongetrouwt of onmondig sijnde, derselver portie bovengemelt komen te succederen van d'eene op de andere. Wijders is geconditioneert de bruit voorn(oem)t, met haer ondergeschr(even) broeders geassisteert sijnde, de gem(elde) drie kinders sal aennemen en verklaeren, gelijk sij doe

bij desen, tot haer egte en regte kinders, om al haere nalatenschap, nevens sodanige kinders als uit dit huwelijk mogen geboren worden, hooft voor hooft aegalijk te erven, en indien onverhopelijk geene kinders uit dit huwelijk mogten van haer gemelte bruit komen na te blijven, alsdan sullen de voorn(oemde) drie aengenomene kinders haere gehele nalatenschap als van haer moeder komen te profijteren en genieten. Verders sullen sij bruidegom en bruit tot onderstand deses huwelijks komen aen te brengen al haer hebbende en krijgende goederen, geene uitgesondert, sullende bij vooraf sterven van de bruidegom de bruit niet mogen werden verstoten, maer in de huishoudinge te kunnen blijven sitten en wonen. Al het voorschr(evene) verklaerden sij mombers, bruidegom en bruit, sij laeste met haer broeders en verdere vrinden geassisteert wesende, als mede de ouders en aenwesende vrinden dit also wettelijk geconvenieert en hier op dese huwelijkse voorwaerde, bewijs, ingegaen en gesloten te sijn, willende en begerende dat ditselve in alle sijn poincten effect moge sorteren, ofschoon alle solemniteiten in regte nodigh hierin niet mogten sijn geobserveert. In waerheids kennisse hebbe ik Scholtus voornoemt dese gezegelt en geteickent, gelijck mede van de mombers, bruidegom en bruit, ouders, en aenwesende vrinden is beteickent geworden, en hebben mij versogt dese mede uit haeren name te zegelen. Actum Heemse den 19 april 1727.

Vervolgelijck is op huijden dato ondergeschreven gededingt en gesloten een wettig huwelijck tusschen hem Gerrijt Egberts voorn(oem)t en Fennegien Jansen, j.d., ten overstaen van de ondergeteijkende naeste vrinden en bij versogte goede mannen, op navolgende conditien. Eerstelijk sullen de voorn(oemde) bruidegom en bruit tot stuir deses huwelijks komen aen te brengen alle haere goederen, actien en crediten, meubile als immeubile gene uitgesondert, en heeft hij vader van de bruid aengenomen en belooft mede te geven een bedde met sijn toebehoor, en dan verders so vele als eene van sijne andere kinderen namaels sullen komen te krijgen, en reets hebben genoten. Ten tweden is geaccordeert in val de bruidegom en bruit geene kinderen bij malkanderen te hebben geprocreert of komen na te laten, quamen te overlijden, alsdan sal de bruidegoms goederen op desselfs voorn(oemde) reets hebbende kind niet allene moeten komen, maar ook de bruits goederen als de bruidegom mogt overleden sijn, also sij bruit het voornoemde kint alsdan voor haer kint is aennemende en tot haere erfgenaem is stellende, exempt allenelijck dat de ciste, linnen en cleren tot haer lijf hebbende gehoort, an haere naeste bloetvrinden sullen maer moeten worden uitgekeert, met dese restrictie nogtants dat in val de bruidegom als boven sonder lijfserven bij de bruit te hebben geprocreert quam te overlijden, in so een val sal de bruit in 't besit van huijs en bouwerie blijven besitten sonder te konnen worden verstoten, en selfs na tijts gelegentheid daar weerop mogen trouwen, en indien als dan kinderen mogte krijgen sullen alsdan van haere goederen komen te profijteren nevens het voorkint. Ten laesten indien kinderen uit dit huwelijck van hem bruidegom en bruit wordende geprocreert, sullen het voorn(oemde) voorkind en de nakinderen in haere vaders, en nu bruits of moeders goederen aegalijkck komen te deelen. Edog de reets nuw bewesende 325 gl. etc. an het voorkind bewesene moeders goed, vooraf van hetselve worden

genoten en geprofijteert. En eindelijck is geconditioneert, wat Berent Jansen angaet, hetselve sal worden gehouden, na de reets daervan gemaekte accoort, namentlijck al desselfs nalatenschap, hier meede na desselfs overlijden alhier an 't huijs sal verblijven. Waermede bruidegom en bruit beneffens de mombaren en vrinden verklaerden met dese bewijs en huwelijckse voorwaerden ten vollen sijn voldaan, willende en begerende al hetselve in de beste forme regtens stand moge grijpen ofschoon eenige ommissien van solemniteijten. Des ten waren oirconde hebben wij bruidegom en bruit, de mombaren en vrinden dese onderteijckent, en van mij verwalter Scholtus (bij absentie van de h(ee)r Scholtus) op versoek mede met mijn zegel en onderteijckeninge neffens ceurnoten bekrachtigt. Actum Heemse den 19 april 1721.
Onder stond: Gerrijt Eghbertsen. Hendrik Hermes. Evert Egberts. Berent Jansen. Hendrik Egberts. Fennegien Jansen. Kleijn Jan. Roelof Jansen. Berent Jansen. Egbert Evers. Dit is het eijgenhandig getrocken merk van Berent Geerts. Herm. van Borne. Berent van Borne. Arnold Voltelen, verwalter Scholtus.

Op huijden dato ondergeschreven heeft Gerrijt Egberts, weduwenaer van zal(ige)r Hendrickien Jansen sig wederom tot een tweede huwelijk willende begeven met Fennegien Jansen, j.d., alvorens an de naeste vrinden van sijne overledene huijsvrouw, ten overstaen van mij verwalter Scholtus (als sijnde de h(ee)r Scholtus absent en van huijs) Arn. Voltelen, en ceurn(oten) als waeren b(u)r(ge)m(eester) Harmen van Borne en Egbert Everts, behoorlijk bewijs gedaen van sijn tegenswoordig nog in leven sijnde dogtertien Jennegien Gerrijts, moeders goederen; en sijn tot derselver moimbaren gekoren Hendrik Herms en Evert Vlierman, welke bij handtastinge hebben in desen Ed(elen) Gerigte aengenomen, haer voorn(oemde) pleegkints goederen na haer vermogen te helpen besorgen, als goede mombaren na Lantregte sijn verpligt. Soo dat hij Gerrijt Egberts met de voorn(oemde) moimbaren en aldenaeste vrinden hebben geconvenieert het voorn(oemde) kind voor derselver moederlijcke goet sal hebben te genieten en te profijteren de s(omm)a van driehondert en vijfentwintig car(oli) guldens, tegenswoordig staende bij Evert Vlierman tot Ane, sullende de opkomsten van dit gelt bij de vader en angetrouwde moeder worden genoten, voor de opvoedinge tot sijn tijn jaeren ouderdoms toe, als wanneer de opkomsten dan tot sijn kints profijte sullen komen op te lopen, alsmede de ciste en clederen door derselver moeder nagelaten. Sijnde verders mede geconditioneert als dit kind Jennegien Gerrijts waar onvermoedelijk sonder getrouwt mogt komen te overlijden, als dan sal derselver goederen bovengemelt an dit huijs of ouders wederom komen te vervallen, sonder eenige reserve.

Heemse den 15 maij 1730. Rigter Arnold Voltelen. Keurn(ooten): Jan Meijnarts en Jan Sloten. Erscheenen in desen Ed(elen) Gerigte Frederik Baerslagh, weduwenaer van Jennegien Gerrits Kricke, te kennen gevende van voornemens te sijn sig wederom tot een tweede huwelijck te sullen begeven, edog eer en alvorens daartoe te treden, willende doen behoorlijcke erfuittinge en bewijs van sijn in levende wesende twee onmondige kinders bij wijlen sijn voorschr. huisvrouw in egte verwekt, aenbestorvene moederlijcke goet, versoekende derhalven twee mombers over deselve kinders moge worden aengestelt, daartoe praesenterende Jan Baarslag en Eghbert Kricke, beide oomen so van vaders als moeders sijde over deselve, welke parsonelijk alhier in den Gerigte mede sijn gecompareert en de voorschr. momberschap hebben aengenomen, en bij hanttastinge belooft derselver voorn. pupillen interest en voordeel te sullen soeken, so als goede momboirs moeten doen en sijn verpligt volgens Lantregte. Vervolgelijk verklaerden de comparanten Frederik Baarslagh als vader ende gem. mombers Jan Baarslagh en Egbert Kricke wegens de voorschr. kinders moederlijcke goet onderlinge geconvenieert te sijn, namentlijck dat an de voorn. kinders ten einde als voorschr. sal moeten worden betaelt als komen te trouwen of anders bij haar mondige jaeren, tesamen eenhondert car(oly) guldens, sullende deselve verders behoorlijck moeten door de vader worden opgevoet en in de vreese des Heeren worden opgebragt, ende selve laten leren, lesen, schrijven, verders de soone als tot sijn jaeren komt een ambaght laten leren etc. Wijders sullen de gemelte kinders nog trecken dese navolgende goederen van haar zal(ige)r moeder. Een goude rink, met een silvere beugeltas, twee silvere lepels, een bijbel met silveren beslag, een bedde met sijn toebehoor, een stoffijs jack, twee swarte jacken en een krippen jak, en twee rocken en een swarte rok, tien hemden en verders kort linnen wat tot derselver moeder zal(ige)r lijf heeft gehoort,

nog een swarte kap met een schorteldoek, nog mede een rijlief, verders nog moeten deselve kinders hebben en genieten tien lakens, twee tafellakens en ses zervetten en de kaste. Versoekende de comparanten het voorschr(evene) also in het prothocol van bewijs of erfuittinge der onmondigen moge worden geregistreert, om te strecken als nae Lantregte, en dat ik Scholtus voornoemt dese also moge teickenen en zegelen gelijk deselve mede also van de comparanten is beteikent geworden, alles sonder arg of list. Actum Heemse op dato als boven.