Uw zoekacties:

3000 Polder Walcheren 1511-1870, 1511-1870 ( Zeeuws Archief )

Hulp bij uw onderzoek.
De informatie in deze website is zeer divers en bedoeld voor mensen met een belangstelling voor historisch of genealogisch onderzoek.
Wij trachten de informatie zo eenvoudig mogelijk te houden, maar beseffen ook dat de aard van de informatie soms wel enige studie of historische inzicht vereist.

Zoeken en bladeren

  • Bladeren
    De meest eenvoudige manier van werken is het zoeken te starten zonder zoekterm. U kunt dan bladeren door alle aanwezige toegangen.
  • Eenvoudig zoeken
    Wilt u een specifieker resultaat dan adviseren wij u te starten met één zoekterm. Het resultaat dat u krijgt voldoet aan de zoekterm. U kunt het resultaat verder verkleinen door meerdere zoektermen op te geven.
  • Uitgebreid zoeken
    Kiest u voor uitgebreid zoeken dan kunt u afhankelijk van de situatie meerdere zoekvelden invullen, waarna het resultaat zal voldoen aan de specifieke zoekactie. In iedere veld kunnen meerdere zoektermen worden ingevuld.
  • Zoektermen combineren
    Zoektermen worden gecombineerd De zoekfunctie voegt automatisch "en" toe tussen de verschillende zoekmogelijkheden die worden gebruikt. Zo kunnen 'zoeken met alle woorden' en 'zoeken met één van de woorden' worden gecombineerd.
  • Booleaanse operatoren
    Normaal worden meerdere zoektermen altijd gecombineerd met AND. U kunt bij het zoeken in een zoekveld ook gebruik maken van de Booleaanse operatoren: NOT en OR. De zoekacties met NOT beperken het zoekresultaat, terwijl OR veel meer resultaten oplevert.
    OR wordt vooral geadviseerd bij een bekende variatie op de schrijfwijze, bijvoorbeeld:
    - Den Haag OR ’s-Gravenhage
    - Vereeniging OR Vereniging
  • Woordcombinatie
    Wilt u zoeken met een woordcombinatie in een vaste volgorde (bijv. Vereniging tot behoud van natuurmonumenten), zet deze woorden dan "tussen aanhalingstekens".

Verfijnen
In de meeste gevallen zal naast het zoekresultaat een mogelijkheid tot verfijnen worden aangeboden. Verfijnen kan bijvoorbeeld op materiaalsoort, maar in andere gevallen op plaats en straat. Dit is afhankelijk van het archiefmateriaal dat geselecteerd is.

Sorteren
De resultaten staan gesorteerd in een standaard sortering. Dit kan per toegang verschillend zijn. In de meeste gevallen kan voor een andere sortering worden gekozen.

Digitaliseren op verzoek
Zie http://www.zeeuwsarchief.nl/over-ons/tarieven

beacon
 
 
Inleiding
[Woord vooraf]
1. Het eiland Walcheren
2. Het bestuur
3. De archieven
3000 Polder Walcheren 1511-1870, 1511-1870
Inleiding
3.
De archieven
Organisatie: Zeeuws Archief
In het begin dezer inleiding zijn de archieven met enkele woorden aangeroerd; het zal noodig wezen om daarop thans wat dieper in te gaan. Ik doe dat met bijzonder genoegen, omdat bij het werk beslissingen genomen moesten worden in archief kwesties, die van algemeen belang niet zijn ontbloot. Het betreft hier toch het eiland Walcheren met zijne aanvankelijk verschillende onderdeelen, zich gaandeweg vereenigende tot één waterschap, dat op zich zelf reeds uit een oogpunt van archiefbewaring wat zeggen wil; oudtijds zonder vasten zetel van bestuur geregeerd door de aanzienlijksten uit den lande naar oude costumen meer mondeling dan schriftelijk, later door zich geconstitueerd hebbende elkander aanvullende besturen, waarvan het voornaamste bestuur-dat der Staten-ook weder uit andere lichamen (Abt, Edelen, Steden) was samengesteld, en dat zich vervolgens ontwikkelt in onderscheidene bureaux. Van alle deze deelen bevonden zich de stukken, gelijk gezegd, door elkander hoofdzakelijk in het polderhuis te Middelburg. Maar ook elders, in de archief-depôts van het Rijk en der steden op Walcheren, berustten tal en berusten op heden nog vele stukken-ik zeg niet van doch betreffende het eiland, waaromtrent onderzoek naar de herkomst evenzeer noodig was.
Laat mij beginnen met een overzicht van de geschiedenis van den zetel of het polderhuis van het bestuur te Middelburg, om te doen zien, welke nadeelige gevolgen dit op de bewaring der stukken heeft gehad. Men behoeft de door dr. Wiersum in druk uitgegeven rekeningen van 1411 en 1412 *  maar even na te gaan om de overtuiging te krijgen, dat er destijds te Middelburg nog geen polderhuis was. Als het bestuur zich, blijkbaar hoogst zelden, vereenigd, doet het dat "upderstedehuus" van Middelburg; meestal gaan dijkgraaf en gezworenen naar "die goede luden" van die stad of naar het klooster toe om orders te halen of zaken te bespreken. Op het stadhuis werden in 1500 de rekeningen afgehoord (zie paragraaf 'Het bestuur', 2e alinea, voetnoot 'Mr. R. Fruin, t.a.p. ...').
Merkwaardig is de dag van 15 September 1511, omdat die als het begin van de Walchersche archieven kan worden aangemerkt. Niet alleen begint het Bestuur van af dien datum meer geregeld bij elkaar te komen, maar er worden ook aanteekeningen van het verhandelde en van stukken gehouden (Inv. nr. (1). De plaats van samenkomst, zoowel voor de gewone vergaderingen als voor het afhooren der rekeningen, is nu in de Abdij, hoogstwaarschijnlijk in dezelfde kamer "in de groenpoorte" *  , waarde Staten 25 Maart 1574 en in 1664 nog gezeten waren en die nader omschreven wordt in de rekeningen van het Extraordinaris van 1581 en volgende jaren: "Item tquartier van der Abdie aen toosteynde beghinnende van de voors. stallingen met de wooningen eertijts van den proost, den backmeester ende de backerie, worden gebruyckt by den admirael Treslong ... Item daeraen de Camer beneden wordt gehouden ende gebruyct totte Rekencamer van den Staeten, gecommitteert ter dijckaige van Walcheren ... ".
Nog iets duidelijker is o.a. de rekening van 1662/3; "Item de nedercamer besuyden het quartier van den voorz. lieutenant-admirael wert gebruyct by dheeren Staaten, geco-mitteert tot opsight van de dijckaige van Walcheren". Na alzoo anderhalve eeuw in een en dezelfde kamer aan de oostzijde van de Abdij gehuisvest te zijn geweest, werd het bestuur in 1664 door de Staten van Zeeland *  eene andere kamer aan de westzijde van het Abdijplein aangewezen, en wel in het gedeelte, dat thans tot de woning van den Commissaris der Koningin behoort, grenzende aan de Beurspoort. In 1673 heeft er daar ter plaatse weder eene kleine verhuizing plaats gehad; Walcheren werd toen "geaccomedeert met en uyt de vertrecken" van den griffier van den Raad van Vlaanderen *  .
Op 8 Augustus 1805 nemen de Staten van Walcheren, ingevolge resolutie van het Departementaal bestuur van Zeeland van 18 April te voren, zitting in het huis "Middelburg" aan de zuidzijde van het plein "onder de Abdijpoort" (zie de notulen van 8 Augustus), totdat zij 5 Mei 1808 door den landdrost verplaatst worden naar het huis van den gewezen muntmeester op de Groenmarkt, A nr. 27, de tegenwoordige Statenzaal. Door aankoop van het Rijk kwam Walcheren in 1829 in het bezit van het huis "Vere" met annexe gebouwen, in de Abdij, die na de noodige herstellingen op 28 Januari 1830 door de Centrale directie in gebruik werden genomen, en waar het Bestuur thans nog zetelt. Vergis ik mij niet, dan is een dezer lokalen, en wel de keuken van de woning van den bode, dezelfde kamer, waar 15 September 1511 de eerste vergadering gehouden is. Zoo kwam er dan in 1830 aan de kostelooze doch bekrompen huisvesting van het Polderbestuur een einde. Met uitzondering wellicht van het gewezen munthuis op de Groenmarkt, was er voor Walcheren slechts ééne kamer, waarin de Staten en Gecommitteerden van de Breede geërfden moesten vergaderen, de griffier(s), de oppercommies en de kassier het dringendste werk moesten verrichten, en alle archiefstukken eene plaats moesten vinden.
Als een gevolg van die kleine behuizing moet ik speciaal op twee punten wijzen. Zij heeft tegengehouden de splitsing van het Statencomptoir in afzonderlijke bureaux voor de hoofdambtenaren, en daarmede tevens ook de volledige vorming hunner stukken tot afzonderlijke verzamelingen, zooals we zulks later bij meerdere ruimte volkomen zien gebeuren. Verscheidene stukken van den griffier, oppercommies en kassier bevinden zich dan ook in de banden relatieven (bijlagen tot de notulen van de Staten en Gecommitteerden van de Breede geërfden) van het laatst der 18de en begin der 19de eeuw. Eerst ten gevolge van de verplaatsing op 5 Mei 1808 naar de Groenmarkt, mag men aannemen, dat er voor de ambtenaren afzonderlijke vertrekken beschikbaar zijn geweest, waarin het nog overgebleven gedeelte hunner administratie zal zijn overgebracht. Voor de betiteling dezer rubrieken in de Eerste Afdeeling van den inventaris scheen mij het weergeven van den toestand der laatste jaren het meest gewenscht. Het tweede punt betreft de vernietiging van stukken wegens plaatsruimte; de ministers worden in de vergadering van 29 Mei 1794 geautoriseerd "tot het verscheuren van eenige oude rekeningen en nutteloze papieren, ten einde hierdoor een kas, tot het plaatsen der thans gebruikd wordende papieren, ledig te maken". Het is verklaarbaar, dat de jongere stukken, die het meest voor den dagelijkschen dienst noodig waren, door den griffier gespaard zijn gebleven, al betreuren wij het-als er dan toch verscheurd moest worden -, dat niet omgekeerd is gehandeld. Bezagen wij den zetel van het Polderbestuur tot nog toe uitsluitend uit een oogpunt van plaatsruimte, wanneer we verder ook letten op het gemeenschappelijk gebruik van een gebouw door verschillende administratiën, dan ontdekken we dadelijk het gevaar van verlies van stukken aan die zijde, waar men het minste waakzaam is.
Van 1511 tot 1574 berustten de Walchersche stukken onder bewaring van den Abt, bepaaldelijk sedert 1567 "in de zale van mynen E. heere den Biscop (in) een schappray oft buffet" (zie Inv. nr. 456, fol. 47 verso) in de Abdij, waar zich eveneens de archieven van het klooster en van Prelaat en edelen van Zeeland bevonden. In een schrijven van 2 Januari 1581 aan Gecommitteerde Raden van Zeeland zeggen de Staten van Walcheren, dat "veele van henluyden pampieren ende meestendeel van dien vóór den troubel berustende waeren in der Abdie deser stadt ende midt overgaen van Middelburch veele ge-spoulieert ende vervrempt (zijn)" (Inv. nr. 790).
Twaalf jaren later schijnt het Bestuur de ontvreemde stukken op het spoor te zijn, althans in de vergadering van 5 Augustus 1593 worden twee leden met den griffier gecommitteerd "omme hun te adresseren aen den pensionaris van de Staten (van Zeeland) ende aen hem te versoucken visie van diversche stucken ende munimenten, onder hem berustende, raeckende de voors. Staten (van Walcheren), ende dezelve oock te lichten ende behoirlijck te inventorieren ende alsdan in Statencamere te bringhen". Van eenig resultaat dezer commissie verneemt men later niets; het staat echter vast, dat bij de ordening dezer archieven slechts zeer enkele stukken uit het genoemde tijdperk zijn aangetroffen, en dat er zeer vele in het Rijksachief-depôt in Zeeland berustten, waarvan het meerendeel door den Rijksarchivaris in 1908 aan het Polderbestuur is overgedragen. Achtergebleven zijn eene groote verzameling afschriften en eenige origineele bescheiden, te zamen uitmakende bijna het geheele VIIde copulaatboek. De afschriften kunnen natuurlijk niet voor overdracht in aanmerking komen, maar ik zou aan de hoofden van het archiefwezen toch de vraag willen stellen, of het ongelukkigerwijze aaneengehecht of gebonden zijn met andere stukken wel eene afdoende reden mag wezen om stukken gescheiden te blijven houden van het archief, waartoe zij behooren?
Moeielijker wordt de beantwoording der vraag door bijkomende omstandigheden, die zich voordoen bij stukken betreffende Walcheren, berustende in het gemeente-archief van Middelburg. Het aldaar nog bewaard wordende reglement van 1533 *  is blijkens den considerans een uitvloeisel van het rapport der commissie, die na de inundatie van 2 November 1532 naar Walcheren was gezonden om van den toestand kennis te nemen, maar staat ook wellicht in eenig verband met twee andere er aangehechte stukken, behoorende tot het gemeentearchief. Op grond van deze verbinding kon de archivaris van Middelburg geene vrijheid vinden voor overdracht van het reglement gunstig te adviseeren. Het is intusschen m.i. niet waarschijnlijk, dat men op de kanselarij van de landvoogdes een Reglement voor de dijkage van Walcheren, dat toch in het bezit van het volledige bestuur behoorde te komen, zou geliasseerd hebben aan stukken, die Middelburg alleen betreffen, ook al is het eerste mede een gevolg van de door die stad tot den keizer gerichte vertoogen. Veeleer mag men aannemen, dat het Reglement óf bij circulatie onder de leden van het Bestuur op de secretarie van de stad is blijven liggen, of daarheen is overgebracht, en dat eerst later de verbinding der stukken, gelijk later zoovele Walchersche rekeningen bij elkander gebonden zijn, heeft plaats gehad.
In de 16de eeuw was een der klerken van de stad Middelburg tevens klerk (griffier) van het eiland Walcheren; dezen moet het bij de aanhoudende twisten tusschen prelaat en edelen eener- en de regeering van Middelburg andererzijds niet altijd even gemakkelijk zijn gevallen de beide adrninistratiën gelijkelijk te bedienen, maar al neemt men ook eene volkomen onzijdigheid van hem aan, dan is het toch nog alleszins verklaarbaar, dat hij het Walchersche werk meenam naar de secretarie van de stad, en dat daardoor tal van oude rekeningen en andere documenten betreffende Walcheren in het gemeente-archief zijn gekomen en daar eeuwen lang zijn blijven berusten. De Centrale directie van Walcheren verzocht bij schrijven van 30 December 1847, N°. 75, aan het gemeentebestuur van Middelburg die bescheiden in het Walchersche archief te willen deponeeren, waarop bij missive van 21 Januari 1848, No. 16/7, goedgunstig werd beschikt, en de overdracht in bruikleen weldra volgde. Niet alles echter, wat zich betreffende Walcheren in het gemeente-archief bevond, werd toen overgedragen; nog een aantal andere rekeningen en stukken bleven daar achter, die door den Inventaris van mr. De Stoppelaar voor den dag zijn gekomen, en-voor zooverre Walcheren daarop aanspraak kon maken-gedurende deze inventarisatie eveneens in bruikleen zijn ontvangen. Behalve het zooeven besproken Reglement van 1533 blijft alleen nog in het gemeente-archief berusten een Reglement van 1527, dat niet te vinden was; in plaats van een origineel exemplaar, zooals in den Inventaris van De Stoppelaar onder nr. 1376 wordt vermeld, bevat dat nummer slechts een afschrift, dat voor overdracht niet in aanmerking kan komen.
Zooals oudtijds een der klerken van Middelburg tevens de betrekking van klerk (griffier) van Walcheren vervulde, zoo waren onder de Republiek de waterklerken van Walcheren tevens ontvangers der Statenpenningen, voor welke diensten zij de aan Walcheren toebehoorende leggers van grondeigenaren (overloopers etc.) gebruikten. Indien die toestand tot het einde (1805) had voortgeduurd, dan zouden er nagenoeg geen stukken, betreffende de inning van den 100sten en 200sten penning, herkomstig van de comptoiren der vier wateringen, in het archief der Staten van Zeeland kunnen zijn, maar de in één persoon vereenigde betrekkingen zijn later gescheiden, en wel in de Oostwatering in 1690, in de Westwatering in 1797, en in de Zuidwatering en de Vijf ambachten in 1798, zoodat er inderdaad in sommige wateringen toch afzonderlijke registers van eigendommen zijn aangehouden, die gedeeltelijk in het gemeente-archief van Vere, gedeeltelijk in het polderhuis te Middelburg zijn afgedwaald geweest.
Een overzicht van de overgedragen en overgenomen stukken kan thans volgen *  :
a. Overgedragen aan het Rijksarchief in Zeeland
b. Overgenomen van het Rijksarchief in Zeeland
c. Overgedragen aan het gemeente-archief van Middelburg
d. Overgenomen van het gemeente-archief van Middelburg
e. Overgenomen van het gemeente-archief van Vere
Tegenover het vele en allerbelangrijkste, dat van deze archieven bewaard is gebleven-ik wijs slechts op eene zoo goed als geheel compleete serie notulenboeken en de weinig minder volledige serie rekeningen -, staan ook betreurenswaardige verliezen, waarvan eene lange lijst zou zijn samen te stellen. Vooral van de kantoren in de wateringen is veel verloren gegaan. Daarbij is het echter eene voldoening te weten, dat het Polderbestuur zelf althans zich van het groote belang van het behoud zijner archieven volkomen bewust was; herhaaldelijk blijkt van hunne goede zorgen door het vaststellen van bepalingen betreffende het meenemen van stukken naar huis en door het geven van bevelen tot inventarisatie. Maar ook even dikwijls blijkt weder, dat de daaromtrent gegeven orders niet of niet volledig zijn uitgevoerd door onderscheidene van de betrokken ambtenaren.
Een paar voorbeelden slechts: 28 Juni 1668 werd de griffier "om veel pregnante redenen (confusie van de griffie) gedeporteert", en van een lateren titularis staat in de notulen van 24 Maart 1768, "dat het comptoir off griffie in de uitterste disordre bevonden is". Zeker er zijn sporen gevonden van inventarisatie; eene lijst van 1669, eene van c. 1720 en eene van c. 1770 (in duplo), en zoo zijn er wellicht meerdere geweest, maar zij vermelden slechts weinige stukken, die zich hier of daar in eenig loket bevonden, of eene groote hoeveelheid, die in eene mand van de woning van den griffier naar de Statenkamer was overgebracht (Inv. nr. 840). Bij het optreden van den griffier mr. Cornelis Brouwer in 1769 is er dan ook van eenige vorming van het archief der Staten nog geen sprake. Het materiaal had zich altijd zonder eenige noemenswaardige orde opgehoopt, totdat de in 1774 in functie getreden griffier de hand aan het werk sloeg en de stukken systematisch ordende. Geen inventaris echter, doch slechts enkele kladaanteekeningen (mede in nr. 840) zijn van hem gevonden; uit het archief zelf blijkt intusschen voldoende, dat mr. Reitz er naar gestreefd heeft de losse stukken van verschillenden aard in banden te vereenigen, en die van gelijken aard of over bepaalde onderwerpen in omslagen en pakken te verzamelen. Zijn werk is op den verderen bouw van het archief van blijvenden invloed geweest, en ik heb gemeend in het daaraan gegeven karakter geene verandering te moeten brengen.
Maar al is in hoofdzaak in gelijken geest voortgebouwd, zóó eenvoudig als het archief in c. 1775 is samengesteld, is het latere gedeelte niet geworden. Verschillende oorzaken hebben daartoe medegewerkt. In de eerste plaats de invoering in 1812 van het Fransche reglement, dat een geheele ommekeer in de bestuursinrichting bracht, die voor het archief van ver strekkende gevolgen was. Daarna valt er op te wijzen, hoe het Bestuur nagenoeg volkomen vrij was in de wijze van inrichting der administratie; in het bijzonder golden daarbij de denkbeelden van president en griffier, waardoor bij wisseling van personen ook verandering in administratie en in samenvoeging van stukken gemakkelijk kon plaats hebben. Van 1795 tot 1812 was mr. J.W. Schorer, een neef van den bekenden verzamelaar mr. J. Verheye van Citters, president van Walcheren, die, gelijk gezegd, ook den administratieven dienst voor een groot deel zelf verrichtte, en in zijne woning een hulp-archiefje vormde van de door hem opgestelde minuten van allerhande stukken, van kaarten en teekeningen etc. In plaats van minuten werden dan enkele malen afschriften voor het officieele archief vervaardigd. Na het overlijden van mr. Schorer is die verzameling door zijne weduwe aan Walcheren ten geschenke gegeven. De eigenaardigheid van dezen President om alles zooveel mogelijk zelf te doen, vinden we terug in het Reglement van 1811; de bij de artt. 63 tot 71 den President opgedragen correspondentie etc. is echter, blijkbaar met goedvinden van de leden der Centrale directie, in het laatst van 1815 voor een zeer groot gedeelte op die Directie overgegaan.
Van 1819 tot 1845 fungeerde als President Jhr. mr. J. Snouck Hurgronje, die van 1814 tot 1823 tevens griffier van de Staten van Zeeland was, en wiens administratieve eigenschappen op het Walchersche archief van grooten invloed waren. Onder zijne leiding is de administratieve dienst belangrijk uitgebreid en georganiseerd, daarbij werd hij door den griffier Jhr. J.H. Schorer op krachtige wijze ter zijde gestaan; zij brachten de afzonderlijke inrichting van bureaux omstreeks 1830 tot de grootste volkomenheid.
Van 1854 tot 1869 is het daarentegen een technische man, die aan het hoofd van Walcheren's bestuur staat, de heer A. Caland, die voor orde en eenige stabiliteit in administratie en archief niet veel schijnt gevoeld te hebben. Het beheer en toezicht, dat Walcheren over de geoctroieerde wegen in de 19de eeuw daadwerkelijk uitoefende, baarden ook eene verscheidenheid van papieren, die den griffier van 1775 geheel vreemd moet zijn geweest. Door een en ander komt het, dat in het nieuwere gedeelte van het archief oude serieën van stukken, schijnbaar zonder oorzaak, sluiten, en nieuwe worden geopend om soms spoedig weder op te houden; dat nieuwe vormen ontstaan, die later weder in andere overgaan. De noodige verwijzingen zijn daarvoor bij de afdeelingen en serieën in den inventaris zelf gedaan, doch op deze plaats mag in het algemeen nog wel eens gezegd worden, dat bij het niet vinden van een stuk in eenige verzameling, of bij het ophouden van eene serie niet geheel zonder succes in de banden relatieven gezocht kan worden.
[Verantwoording van de bewerking]
Regestenlijst
Bij hetgeen reeds in de inleiding (blz. 72 vlg.) over de vervaardiging van de regesten is gezegd, wordt hier nog het volgende opgemerkt. Ten einde alles, wat de samenstelling en den titel van het bestuur van het eiland Walcheren betreft, voor den dag te brengen, zijn alle bijzonderheden, die de stukken daaromtrent bevatten, in de regesten opgenomen. Het scheen echter niet noodig de vermelding van de namen en ambten der Gecommitteerden van de Staten en der Breede geërfden verder dan tot 1574 uit te strekken. Van af het beginman de reformatie is volstaan met de vermelding van de benaming van het bestuur in zijn geheel.-Het weglaten van den datum in onopgelosten vorm aan het einde van een regest, dagteekenende na de invoering van den Gregoriaanschen kalender (1582), schijnt mij niet wenschelijk.
Indices
In deze indices zijn vierderlei nummers onderscheiden, nl. die van de bladzijden, aangeduid door Blz., van den Inventaris door I, van de gewone regesten door R, en van de regesten van Bijlage I door A.

Kenmerken

Datering:
1511-1870
Andere namen:
Staten en Breede Geërfden van Walcheren, Centrale Directie van Walcheren
Regio:
Walcheren
Vestigingsplaats:
Middelburg
Omvang:
90 meter
Openbaarheid:
Geen beperkingen
Toegankelijk:
Inventaris
Jaar bewerking:
1903-1914
Titel publicatie:
C. de Waard, Inventaris van de archieven der besturen van het eiland Walcheren 1511-1870. De archieven berustende onder het Polderbestuur te Middelburg [1] (Middelburg 1914)
Inzage:
Studiezaal, in origineel
Raadpleegvestiging:
Middelburg, Hofplein
Collectie:
Waterschap Scheldestromen