Uw zoekacties:

0317 Convent Sint-Hiëronymusberg of Hulsbergen bij Hattem ( Gelders Archief )

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
0317   Convent Sint-Hiëronymusberg of Hulsbergen bij Hattem
Inleiding
1. Auteursrechten en andere rechten
2. Openbaarheid en citeren
3. Geschiedenis van het fraterhuis
4. Het archief
5. Bijlagen i
laatste wijziging 20-07-2021
270 beschreven archiefstukken
2 gedigitaliseerd
totaal 3 bestanden
Inventaris
1. Algemeen
2. Rechtsbescherming
3. Bewoners
4. Inkomsten en uitgaven
5. Goederenbeheer
6. St. Jeronimusvicarie te Elburg
N.B. Zie ook inv.nr. 15.
7. Diversen
8. Bijlagen
8.1. Regesten
1 Henricus bisschop van Utrecht staat de leden van het kapittel van Veluwe toe te testeren en te beschikken over het jaar van gratie.
2 [Fredericus de Sirckes, proost en aartsdiaken van Veluwe] geeft een oorkonde aan de gemeenschap van pastoors van de kerken in het aartsdiaconaat van St. Pieter op Veluwe.
3 Reinolt graaf van Gelre en van Zutphen geeft de geërfden in Wapenfelder Hoijbroeck voor elke morgen 8 penningen tot een erftijns, te betalen op st. Maarten in de winter in de grafelijke hof te Herde.
4 Fredericus de Blanckenheim bisschop van Utrecht bevestigt het priviliege van paus Gregorius XI voor de broeders en zusters des gemene levens en geeft enige leefregels.
5 Ude die Boese, richter van Veluwe oorkondt dat Henrick Bentynck het land geheten Ellenhoern, twee morgen groot, in het kerspel Heerde heeft overgedragen aan heer Gerrit van Kalcker, heer Peter die Haefsche en Arnoldus van Broichuysen.
6 Reynalt hertog van Gulik en van Gelre en graaf van Zutphen maakt het land Ellenhoern in het kerspel Heerde, dat zijn tijnsgoed is en dat heer Gerryt van Kalckar, heer Peter Haeffsche, priesters, en Arnoldus van Broickhuysen verworven hebben, schatvrij en dienstvrij, en staat toe dat daarop geestelijke mensen zullen wonen; bovendien staat hij toe om nog vier morgen land daarbij te kopen.
7 Reynalt hertog van Gulik en van Gelre en graaf van Zutphen staat toe dat Rutger van Zon, priester en de andere priesters en klerken en goedwillige mensen woonachtig in de hofstad Veluwe geheten Ellenhoern, nu genoemd sunte Hieronymus berghe voor 100 overlandse Rijnse guldens ’s jaars aan erven of aan renten kopen, waar dat maar het gunstigst voor hen ligt, behoudens de grafelijke tienden, tijnzen en heerlijke rechten.
8 Heer Henricus de Bueckholt, kanunnik van St.Pieter te Utrecht en plebaan van Arnhem, en Bernhardus de Heerdt, landdeken van Veluwe en plebaan van Dijderen, geven afschrift van de akten van 1401 april 30 en 1407 augustus 20.
9 Notaris Warnerus N. geeft op verzoek van Constantius Borre, landdeken van Veluwe afschrift van de akte waarbij Heer Henricus de Bueckholt, kanunnik van St.Pieter te Utrecht en plebaan van Arnhem, en Bernhardus de Heerdt, landdeken van Veluwe en plebaan van Dijderen, afschrift geven van de akten van 1401 april 30 en 1407 augustus 20.
10 Notaris Andreas Theoderici oorkondt dat de priesters Rutgerus de Zon, rector van de congregatie op de St. Hieronymusberg, die vroeger Ellenhoern heette in de parochie Herrde op de Velue en Gobelinus de Kempis van dezelfde congregatie, beiden gekozen om de congregatie te leiden, zoals wijlen hertog Reynaldus dat heeft bepaald, Theodoricus de Herxen, rector van het klerkenhuis Swollis, tot derde socius en provisor van die congregatie gekozen hebben, wat door Rutgerus de Zon, Gobelinus de Kempis en Wilhelmus de Zonsbeck, priesters, Henricus Cronenborch, Henricus Alen, Rodolphus Zon, Jacobus Nagel, Johannes Lamberti de Medenblick, Nendo Abrahe de Harderwick, Rodolphus Stolwick de Campis, Augustinus Varren de Mechelinia, Wolterus Beringen de Dyest, Jacobus Wolff de Herderwick en Goswinus Wetten de Kalkar, clerici, wonend in St. Hieronymusberg bekrachtigd wordt; waarna ze hun leefregels vaststellen, die niet zonder toestemming van de prior van Windesheim of de rectoren van Deventer en Zwolle of zonder meerderheid van eigen stemmen gewijzigd mogen worden; rector Rutgerus verzoekt de notaris hiervan akte.
Getuigen: Hubertus uuten Vehues, priester van het bisdom Keulen en Gherardus Negeler, geestelijke van het bisdom Utrecht.
0317 Convent Sint-Hiëronymusberg of Hulsbergen bij Hattem
Inventaris
8. Bijlagen
8.1. Regesten
10
Notaris Andreas Theoderici oorkondt dat de priesters Rutgerus de Zon, rector van de congregatie op de St. Hieronymusberg, die vroeger Ellenhoern heette in de parochie Herrde op de Velue en Gobelinus de Kempis van dezelfde congregatie, beiden gekozen om de congregatie te leiden, zoals wijlen hertog Reynaldus dat heeft bepaald, Theodoricus de Herxen, rector van het klerkenhuis Swollis, tot derde socius en provisor van die congregatie gekozen hebben, wat door Rutgerus de Zon, Gobelinus de Kempis en Wilhelmus de Zonsbeck, priesters, Henricus Cronenborch, Henricus Alen, Rodolphus Zon, Jacobus Nagel, Johannes Lamberti de Medenblick, Nendo Abrahe de Harderwick, Rodolphus Stolwick de Campis, Augustinus Varren de Mechelinia, Wolterus Beringen de Dyest, Jacobus Wolff de Herderwick en Goswinus Wetten de Kalkar, clerici, wonend in St. Hieronymusberg bekrachtigd wordt; waarna ze hun leefregels vaststellen, die niet zonder toestemming van de prior van Windesheim of de rectoren van Deventer en Zwolle of zonder meerderheid van eigen stemmen gewijzigd mogen worden; rector Rutgerus verzoekt de notaris hiervan akte.
Getuigen: Hubertus uuten Vehues, priester van het bisdom Keulen en Gherardus Negeler, geestelijke van het bisdom Utrecht.
Datering:
142[3] december 28, 1424, indictie 1, pontificaat van paus Martinus V, 7e jaar (kerststijl)
NB:
Afschrift in inv.nr. 1 fol. 4v-5v, inv.nr. 16 en vermelding in inv.nr. 13.
Druk: Archief voor de geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht V (1878) 80-88.
Regest: F.C. Berkenvelder, Zwolse regesten II (1983) nr. 1257.
Toegangsnummer:
0317 Convent Sint-Hiëronymusberg of Hulsbergen bij Hattem
Organisatie: Gelders Archief
laatste wijziging 24-11-2011
11 Swederus bisschop van Utrecht bevestigt op verzoek van de priesters en klerken van het St. Jeronymushuis bij Hattem in de parochie Heerde de notariële akte van 142[3] december 28.
12 Paus Eugenius IV beveelt de proost van B. Maria ad Gradus te Keulen en de dekens van B. Maria te Utrecht en St. Ludger te Munster om de broeders des gemenen levens in de provincie Keulen aanwezig in de steden en bisdommen Luik, Utrecht en Munster in bescherming te nemen en met name de priesters en geestelijken in het Heer Florenshuis in Deventer, het klerkenhuis in Zwolle en St. Jheronymusberg bij Hattem en andere huizen, en hen toe te staan op titel van de broederschap de wijdingen te ontvangen.
13 Rodolphus bisschop van Utrecht bevestigt de statuten van het klerkenhuis St. Jeronyus[berg] bij Hattem in de parochie Herrde conform de regels van de reguliere orde van Wyndessem en bekrachtigt de overeenkomst met de pastoor van de parochiekerk van Herrde dat ze hun doden mogen begraven, ook mogen ze een eigen zegel hebben.
14 Rodulphus bisschop van Utrecht geeft ten behoeve van de broeders des gemenen levens in zijn bisdom afschrift van de pauselijke brief van 6 december 1431.
15 Paus Calixtus (III) geeft een mandaat
16 David de Burgundia bisschop van Utrecht bevestigt de brieven van zijn voorgangers Swederus en Rodolphus voor het klerkenhuis St. Jeronymusberg bij Hattem.
17 David de Burgundia bisschop van Utrecht oorkondt dat de statuten van het huis St. Jeronymusberg bij Hattem, bevestigd door zijn voorgangers de bisschoppen Swederus en Rodolphus niet zonder toestemming van de prior van Wyndesim, de rectores van het Heer Florentius-huis in Deventer en het klerkenhuis in Zwolle of zonder meerderheid van stemmen gewijzigd mogen worden, ze niet naar een andere plaats van hun orde mogen verhuizen of een rector van hun congregatie mogen aanstellen, maar de priesters die in gehoorzaamheid aan hun rector in andere plaatsen zusterhuizen besturen behouden hun stemrecht; voor de handhaving wordt de hulp van de prefect van de hertog van Gelre en diens richter van de Velue ingeroepen.
18 Adolph hertog van Gelre en van Gulik en graaf van Zutphen oorkondt dat binnen het land van Veluwe een vergadering van priesters, klerken en leken gesticht is, geheten Sinte Jheronymus berge, welke vergadering door wijlen de Utrechtse bisschoppen Sweder van Culenborch, Roloff van Diepholt en David van Burgunden bevestigd is, ook hij bevestigt de statuten, waaraan toegevoegd wordt dat de lekebroeders de geestelijken niet mogen overstemmen, tenslotte bevestigt hij de privileges van zijn voorgangers en beveelt hij de rector van het huis, de prior van Windesheim en de rectores binnen Deventer en Zwolle ongehoorzame broeders gevangen te nemen en op te sluiten.
Zegel van de oorkonder wordt aangekondigd
.
19 Martinus van Schindell, Jacobus Hagen, Nycolaus Goell, priesters, en Bertolt van Tongeren, executeurs-testamentair van Johan Nucken, priester, stichten voor het zieleheil van Johan Nucken, van diens ouders en van diens broer meister Dirck Nucken, een vicarie en altaar ter ere van de moeder Gods en St. Jheronimus in de zuidzijde van de kerk te Elburg, waaraan twee priesters verbonden zullen zijn; de eerste helft van de vicarie wordt gedoteerd met 1. een kwart van het erf te Oestenwolde, waarvan de rest toebehoort aan de zusters van [het St.Agnesklooster te] Oldenzaal, Henric Biggen en Wolff van Erlar; de andere helft van de vicarie wordt gedoteerd met een derde van 2. het goed Noerthoep, met drie grasvelden in scheel Heynenmaet in de stadsvrijheid van Elburg, twee grasvelden in Geyse Lomraenmaet, twee grasvelden in Diepenmaet, twee grasvelden in Daemsmaete te verkrijgen na de dood van Hase, zuster van Johan Nucken en een jaarrente van een gouden Rijnse gulden uit 3. het huis van Yelis Dorre aan de Brederstrate; twee neven van Johan Nucken ontvangen uit de opbrengst van deze vicarieën een jaarrente van een, respectievelijk twee oude schilden voor hun studie, waarna twee oude schilden aan de armen van Elburg ten goede komen; de rector van de vergadering van St. Jheronimusberge bij Hattem is de collator en de excuteurs-testamentair verzoeken David van Burgondiën, bisschop van Utrecht de stichting te bekrachtigen en in te stemmen met de benoeming van Gerardus Scherpinck en Gerardus van Tije als eerste twee vicarissen.
20 David de Burgundie, bisschop van Utrecht bekrachtigt de stichting van de vicarie gedaan op 15 januari 1468.
21 Engbert van Oldenniell en Herman van Herwerden, schepenen van Hattem oorkonden dat Henrick Bentyngk verklaart uit St.Yorienshuis te Hattem een jaarrente van 3 herenponden schuldig te zijn aan de priesters, klerken en broeders van St. Jheronimusberghe te Hulsberghen.
22 Paus Innocentius VIII bekrachtigt een brief van wijlen bisschop David van Utrecht ten behoeve van de in gemeenschap levende rectoren, priesters en geestelijken van de congregatie van het heer Florenshuis in Deventer, de fraterhuizen in Zwolle en in Monte sancti Jheronymi bij Hattem over de visitatie van de priesters, clerici en zusters van die congregatie door een of twee geschikte visitatoren, aan te wijzen door het colloquium en bevestigt de statuten en gewoonten van die kloosters en plaatsen, niet tegenstaande de pauselijke constituties en ordinanties.
23 Gerrit Hengevelt en zijn vrouw Wobbe verkopen hun erf met huis en hof waar zij wonen bij het convent in het kerspel Heerde, omtrent 8 mudzaad groot, tevoren gekocht van Sweder Henrickss van Hernen en nog een stuk vrij land te Wapenveld, op de Wildecamp 3 mudzaad groot, die de broeders van Sweder in pacht houden, en nog een kamp land in Heerderkerspel in Wapenvelder Broek in de Rosendoms herp (?) van 8 hondt, onverlet de tijns van de proost van Deventer.
24 Het convent van Hulsbergen leent 749½ rijnse goudguldens uit aan hertog Karel van Gelre en Gulik in verband met de pacht van hun molen in Heerde en van wege hun tijns, waarvoor de hertog jaarlijks 38 goudguldens min 2 philippus olde burgonsche stuivers zal betalen.
25 Fredericus markgraaf van Baden, bisschop van Utrecht bevestigt ten behoeve van de priesters, geestelijken en devote personen in onze steden Zwolle, Deventer en in Montis Sancti Jheronymi bij Hattem en in onze stad Groningen en de overige huizen en vergaderingen van mannen en vrouwen onderworpen aan het colloquium van Zwolle, de privileges van pausen en voorgangers, met name van bisschop David; ze mogen lijken begraven in hun kerken en begraafplaatsen, en ook lijken van hen die op duivelse instigatie leefden in ongewijde aarde begraven; op een draagbaar altaar missen en andere plechtigheden met of zonder gezang celebreren of door een geschikte priester doen celebreren; en zelf visitatoren van hun huizen, vergaderingen en conventen aanstellen.
26 Alijt Ploenys, weduwe van Jan Plonys en Heyne (Henryck) Mol als haar momber en Jacob Dyrckss uit Oldebroeck als momber van hun onmondige kinderen, verkopen voor 40 goudguldens, ter waarde van 6 keurvorstelijke overlandse Rijnse gulden per 7 goudguldens, aan de priesters, klerken en broeders van St.Jheronimusberghe bij Hattem in het kerspel Heerde twee morgen land in Hoernebroeck in dat kerspel, behalve het 16e deel hiervan, dat toebehoort aan Metgen, weduwe van Gherryt Ploenys.
27 Johannes Assynck, keizerlijk notaris, verklaart dat de geestelijken Johannes Theodorici de Delden, Lambertus Johannis de Oldensael en Georgius Johannes de Dinslaken afstand doen van hun goederen om in Hulsbergen een gemeenschappelijk leven te gaan lijden; de provisor Henricus de Doesboerch, priester, verzoekt hiervan akte.
28 De rector Henricus en de overige priesters en geestelijken van het klooster St.Jheronimusberg bij Hattem geven aan Aleidis ter Schuren de participatie van hun geestelijke goederen en beloven na haar dood haar memorie te houden.
29 Het generaal colloquium van Zwolle benoemt Derk van Zutphen, pater van het heer Florenshuis, Gosen Stalen, pater van het fraterhuis te Groningen, Wijchman van Zwolle, 53 jaar oud, pater van de jufferen van St. Ursula te Utrecht, Germanus van Harderwijck, 70 jaar oud, pater van de jufferen van St. Agatha en Johan Waal, pater van de zusters te Amersfoort, om met Karel hertog van Gelre te spreken over de Benedictijnse occupatie, waarvan ze in reg.nr. 30 getuigenis afleggen.
30 De officiaal van het hof van Utrecht, ordinaris rechter oorkondt dat aan de rode deuren van de kerk van Utrecht brieven zijn opgehangen waarbij door frater Johannes de Zwollis, procurator van het convent sancti Jeronymi alias Hulsbergen in Velua, hertogdom Gelrie, getuigen gedagvaard worden, met insertie van een verzoek in de volkstaal: de procurator Johan van Swolle vraagt de officiaal een authentieke afschrift onder diens ambtszegel van zijn getuigenis dat Karell hertog van Gelre en Gulich en graaf van Zutphen de pater, procurator en andere gemene heren, broeders, klerken en conventualen uit het bezit van het klooster heeft doen stellen. Eind april 1525 hebben heer Derick van Zutphen, pater van het Florenshuijs te Deventer, heer Gosen Halen, pater des fraterhuys te Groningen, heer Wichman van Zwol, pater der jofferen tot sinte Ursulen te Utrecht, heer Germen van Herderwick, pater der jofferen tot sunte Agathen en heer Johan Wail, pater der susteren te Amersfoort, afgevaardigd naar de hertog of diens raad om te vragen waarom dat gebeurde, waarop ze van de raad, bestaande uit meester Herman Knoppart doctor, Gerrijt van Scerpenzeel anders genoemt Parlick, drost van Veluwe, Bernt van Hackfordt, drost der landen van Zutphen, Johan Bentynck, Jacob ten Sterte, drost van Brevoerde, in bijwezen van Jacobus Breyinx, secretaris van de vorst, in het klooster tot antwoord hebben gekregen dat de hertog hen waardeerde maar het klooster wilde hebben voor de orde van St. Benedictus waartoe de heren zouden moeten overgaan en dan zouden ze mogen blijven; Wychmannus de Zwollis, 55 jaar, Germanus de Harderwyck, 72 jaar en Johannes Wael getuigen ten overstaan van de notaris en gezworen curieschrijver Johannes Boelen, waarbij Wichmannus en Johannes Wael zeggen dat zij Jacobus Start niet in de raad hebben gezien.
31 Florijs van Egmondt, graaf van Buren en Leerdam, heer te IJsselsteyn etc., kapitein-generaal van de keizerlijke majesteit in zijn Neerlanden, geeft vrijgeleide aan de de prior van Hulsbergen om twee broeders naar hem te sturen ter behartiging van de zaken van het klooster.
32 Doctoren van de universiteiten van Keulen en van Leuven geven advies over de onjuistheid van de omzetting van Hulsbergen in een Benedictijner klooster.
33 De landdag van Gelre besluit op verzoek van de conventen van Deventer, Zwolle en Emmerik mede namens de verdreven broeders van Hulsbergen en met een beroep op een brief van hertog Adolf (zie reg.nr. 18) en op juridisch advies van de doctoren van de universiteiten van Keulen en Leuven (zie reg.nr. 32), tot herstel van Hulsbergen, schenkt de broeders 400 Joachims daalders en laat de Benedictijners 200 Joachims daalders aan hen betalen.
35 Johannes van Delden, pater en Johannes van Zwolle, procurator en de overige priesters en broeders van Hulsbergen verbinden hun land Halvenoert en hun overig buitendijks land bij het convent ten behoeve van het St. Agnetenconvent te Harderwijk voor de betaling van een jaarrente van 60 goudguldens, die zij van de stad Deventer zullen innen en waarvan vijf guldens zijn afgelost.
36 Keizer Karel neemt op voorstel van zijn zuster [Maria] van Hongarije, regentes van de Nederlanden het convent van Hulsbergen in het ambt van Heerde in de Velue met de wind- en watermolens, de inwoners en de beesten in bescherming, wat zij kenbaar mogen maken door zijn wapen voor het klooster en de huizen te doen zetten, waarbij ook het klooster [Sonnenberg] van de Satreesen (Kartuizers) buiten Kampen in Mastenbroek ongemoeid moet worden gelaten, terwijl Jan of Marten van Rossum, in dienst van de koning van Vranrick en verbonden met de Tuerck, voor vijand wordt gehouden.
37 Het convent van Hulsbergen verzoekt George van Egmond, bisschop van Utrecht of diens vicaris generaal in geestelijke zaken om de medebroeders Theodericus van Dinxlaken en Gherardus van Zutphen tot priester te wijden.
38 Philips van Lalaing, graaf van Hoogstraten, heer van Bree, ridder van het gulden vlies, stadhouder en kapitein-generaal van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen neemt het convent van Hulsbergen bij Hatthem in zijn bescherming en staat toe zijn wapen voor de poort te plaatsen, terwijl hij Willem van Scerpenzele, drost van Veluwen en Johan van Holtzwiller, drost van Hatthem en alle andere richters op de Veluwen opdraagt het convent hulp te bieden tegen oorlogsgeweld.
38a Henrick Jansz. Pasteybacker, man en voogd van Machtelt Willems, machtigt Willem Willemsz. van Hattum, toonder van deze brief om uit zijn naam de erfenis van haar moeder Huitgen Michiels te aanvaarden en te verkopen.
38b Evert Wolterss, man van Bette Jacop Arendtsdochter te Apeldorn verzoekt pater, procurator en gemeen convent te Hulsbergen vergoeding over het vijfde deel van een vrij erf, Bucks erff gelegen in Solde in het ambt Ermelo en kerspel Nunspeet, ingebracht door de lekebroeder Lubbert Arendtsson.
39 Godefridus Steckius, rector van het convent schrijft aan N.N., rector van een onbekend Agathahuis over tegen deze ingebrachte beschuldigingen door Ludolphus van Vollenhove, generaal van het kapittel der reguliere kanunniken.
40 De officiaal van de aartsdiaken van S.Pieter bericht de pastoors van Hatthem en Heerde op de Velue zich te houden aan het vonnis van Gerardus de Leessen, pastoor van Eep en geestelijk rechter in het dekanaat Velue in de zaak van Godefridus Steck de Tyela, pater van het convent Hulsbergen.
41 Goedfridus Steck van Tiell, pater, Hubertus Amersfoirt, procurator en de overige conventualen van St.Jeronimusberg Hulsbergen bij Hattem verkopen aan Eeffze weduwe van meister Johan Tichelair een jaarrente van drie molder rogge Hattemer maat uit huis, land en ticheloven waar Wennemer van Essen en diens vrouw Geertruydt in wonen; de jaarrente is af te lossen met 28 goudguldens van 28 stuivers Brabants.
42 Hermannus Graidt kwiteert eigenhandig de pater en procurator van Hulsbergen voor de betaling van een jaarrente van 25 goudguldens van 28 stuivers.
43 De metselaar (tekent Hendryck van Hattem) heeft van Gerryt van Wachtendonck, pater, Cornelis van Amersfort, procurator van Hulsbergen en van Henrick Hermsen (tekent Henryck Harmss.) als gedeputeerden van de erfgenamen van de Leygravensiel te Vrochten aangenomen deze sluis te herstellen, de betaling zal in twee termijnen op Johannis nativitatis (24 juni) en op sinte Jacobdach (25 juli) a.s. geschieden.
44 Gerardus a Wachtendonck, pater en rector van de fraters in monte divi Jheronymi bij Hatthem, presenteert de geestelijke Joachimus a Leesten [zoon van de pastoor van Epe, maar Elburg wilde een burgerszoon] aan de proost van S.Pieter of diens officiaal voor een deel van de vicarie van St.Jheronymus in de kerk van Elburg, vacant door de resignatie van de priester Bernardus Veghe.
45 Kanselier en raden van de koning schrijven rector Gerardus van Wachtendonk over het collatierecht van de Hieronymusvicarie te Elburg.
46 De stad Elburg schrijft de rector Gerardus van Wachtendonk over de collatie van de Hieronymusvicarie aldaar.
47 Gerardus van Wachtendonk, rector antwoord kanselier en raden van de koning over het collatierecht van de Hieronymusvicarie te Elburg.
48 Petrus Verheydenn Venradensis, pastoor van Zwolle kwiteert eigenhandig het convent van Hulsbergen voor een oude schild wegens “doetscolt” voor de in Zwolle overleden medebroeder Bartoldus.
49 Willem Blanckebill schout en Henricus Haen secretaris [van Hattem], arbiters namens de paters, procurator en conventualen [van Hulsbergen] en Henrick van Besten en Henrick Greve, arbiters namens de gebroeders en erfgenamen van Henrick Moller, overleden te Hierden doen uitspraak inzake een gebrek aan de watermolen te Heerde (Van Lenneps oliemolen), die Henrick en zijn zonen van het convent pachten
50 De stad Elburg verzoekt rector Gerardus van Wachtendonk om heer Dirk Dorrhe, pastoor van Elburg te begiftigen met de halve Hieronymusvicarie, vacant door de dood van heer Gerrit Loefs.
51 De stad Elburg verzoekt rector Gerardus van Wachtendonk om heer Coenraedt Berndtsen te begiftigen met de Hieronymusvicarie.
52 Gerrit van Wachtendonck, pater van Hulsbergen verpacht namens het convent voor zes jaar aan Derrick Janssen en Lubbe zijn vrouw wonende te Vessen land dat het convent daar heeft en dat Johan Gossens en Merrie zijn vrouw gebruikt hebben; met verplichting tot dijkonderhoud; de pacht gaat in op de avond Petri ad Cathedram ’63 (21 februari).
53 Gerrit Wulff, generaal, schrijft Gerardus van Wachtendonk, rector, dat hij het te verwachten verzoek van het convent te Hasselt om een broeder van Hulsbergen te willen afstaan als pater en biechtvader ondersteunt.
54 Een brief van ridderschap en steden
55 Het convent van Hulsbergen verzoekt Frederik Schenk van Toutenburg aartsbisschop van Utrecht of diens vicaris generaal in geestelijke zaken om de medebroeders Johannes Sybrandi van Hattem en Mathias van Elburg tot priester te wijden.
56 Heer Gerrit van Leesten, pastoor te Epe, schrijft Gerardus van Wachtendonk, rector, over de waarneming van de Hieronymusvicarie door zijn neef, nadat de huidige waarnemer Coenraedt Quandt vertrokken zal zijn.
57 Pater, procurator en gemeen convent van Hulsbergen verzoeken Johan van Ligne, graaf te Arenberg, etc., koninklijke majesteits stadhouder en kapitein-generaal over Friesland Overijssel Groningen en Lingen om 14 morgen land in Lierebroek in Salland te mogen verkopen.
58 Johan van Ligne, graaf te Arenberch, vrijheer te Barbanson, Zevenbergen etc., koninklijke majesteits stadhouder en kapitein-generaal over Friesland Overijssel Groningen en Lingen, vraagt kanselier en raden in het vorstendom Gelre en het graafschap Zutphen om advies over het verzoek van het convent om 14 morgen land in Liererbroek in Salland te mogen verkopen.
59 Johan van Holthuesen, overpander op Veluw vanwege de koning van Spanje laat pater en procurator van Hulsbergen weten dat hij wegens achterstallige betaling van aan de koning als landsheer verschuldigde renten, beslag heeft gelegd op conventsgoederen namens Johan Bentinck, rentmeester op Veluwen
60 T. Roes, raadsheer van de koning in Gelreland schrijft aan Egbert Danielss, schout te Heerde over het dienen met paarden door de onderzaten.
61 Karel van Brumeu graaf te Megen, etc., stadhouder en kapitein-generaal schrijft aan Egbert Danielts, schout te Heerde over het dienen met paarden door de onderzaten
62 T. Roos, raadsheer van de koning in Gelderland schrijft Gerrit van Wachtendonck, prior of pater van Hulsbergen dat hij morgenavond met een welgespannen wagen met drie paarden in Arnhem moet komen om vijf of zes dagen te dienen.
63 De stad Elburg verzoekt Gerardus van Wachtendonk, rector om Johan, oudste zoon van hun mederaadslid Bartolt Top, die scholier is te Harderwijk, te begiftigen met de Hieronymusvicarie, vacant door de dood van heer Joachim van Leesten.
64 Heer Theodericus Telroni, pater van het Catharinaklooster te Harderwijk verzoekt rector Gerardus van Wachtendonk om een jongeman aldaar te begiftigen met die vacante vicarie.
65 Derrick Dorrhe, pastoor te Elburg verzoekt rector Gerardus van Wachtendonk de door de gewelddadige dood van Joachim van Leesten vacante Hieronymusvicarie niet aan diens broer te geven, maar heer Hermen uit Elburg daarmee te begiftigen.
66 Arnoldus Penninck van Doesburg schrijft rector Gerardus van Wachtendonk over de begeving van de Hieronymusvicarie te Elburg, waarvan de rector de collatie heeft.
67 Henrick van Zevener te Harderwijk verzoekt rector Gerardus van Wachtendonk zijn zoon te begiftigen met de Hieronymusvicarie, vacant door de dood van Joachim van Leesten
68 Johan Bentinck verzoekt rector Gerardus van Wachtendonk de nagelaten kinderen van de te Elburg doodgestoken vicaris Jochem van Leesten te ondersteunen.
69 Evert Swaer, pastoor te Nijkerk en deken van Veluwe schrijft Gerardus van Wachtendonk, rector over het verkrijgen van dispensatie voor de begeving met de Hieronymusvicarie te Elburg.
70 De officiaal van de proost en aartsdiaken van S.Pieter te Utrecht gelast de pastoor van Elburg op de Veluwe te proclameren, dat Gerardus de Wachtendonck rector van het convent van Hulsbergen als collator de Utrechtse geestelijke Henricus Gerardi [Heerdt] heeft gepresenteerd voor de bediening van het gedeelte van de vicarie van S.Jheronimus in de parochiekerk van Elburg, opengevallen door het overlijden van Joachimus de Leesten
71 Burgemeesters, schepenen en raad van Zwolle schrijven Gerrit van Wachtendonk, prior van Hulsbergen om met wagens en paarden te komen bij het convent van Monnickhuisen bij Arnhem.
72 Theodoricus Dorrhe, pastoor te Elburg verklaart dat hij na de voorgeschreven afkondigingen Henricus Gerardi a Wachtendunk in het bezit van de vicarie van St.Jheronimus in de St.Nicolauskerk in de stad Elburg had gesteld, omdat niemand op de proclamatie had gereageerd.
73 Marcellus Paert..., pater van de regulieren van ...(?) van het tweede nonnenklooster te Zutphen, verzoekt een broeder van goede wil uit Hulsbergen afkomstig.
74 De stad Elburg verzoekt Gerrit van Wachtendonk, prior van Hulsbergen om de rechtstitels van de collatie voor de Hieronymusvicarie op te sturen aan de stadhouder
75 Joerien Pannekoick schout te Apeldoorn, schrijft dijkgraaf en heemraden op Veluwe over het ruimen van de wetering op verzoek van het convent.
76 Gerrit then Holten schout te Epe schrijft Richoldus de Wessen, dijkgraaf op Veluwe en heemraden over het ruimen van de wetering op verzoek van het convent
77 Kanselier en raden van de koning in Overijssel, Drenthe en Lingen geven vrijgeleide aan toonder dezes, Gerardus Wachtendonck pater van Hulsbergen, die als trouw aanhanger van de koning enige tijd hier in Groningen in een van onze conventen heeft gewoond.
78 Gillis van Barlaymont stadhouder van Gelderland beveelt zijn ambtenaren de broeders van Hulsbergen, die zich beklaagd hebben bij de hertog van Alva, behulpzaam te zijn bij het terugvorderen van hun geroofde bezittingen.
79 Arnoldus Gerardi pauselijk en keizerlijk notaris oorkondt dat Henricus Gerardi van Wachtendonk, vicaris van de Hieronymusvicarie te Elburg afstand doet van deze vicarie ten behoeve van de collator, prior Gerardus van Wachtendonk
80 Magister Arnoldus Gerardi Suollensis schrijft Gerrit van Wachtendonk, prior van Hulsbergen
81 De pater en de overige broeders van Hulsbergen verzoeken Aegidius de Monte bisschop van Deventer een jaarrente te mogen vestigen en 180 goudguldens te mogen lenen aan Lambertus Bernardi.
82 De pater met zijn confraters van Hulsbergen verzoeken Aegidius de Monte bisschop van Deventer 300 goudguldens aan Robertus van der Beeck, raad en rekenmeester van de koninklijke majesteit te mogen lenen omdat geloofsrebellen tegen de kerk en de katholieke majesteit vernielingen hebben aangericht
83 Gerardus Wachtendonk, pater en procurator, Bernardus van Ottensteen, custer van het convent Hulsbergen, namens het convent, en Petrus van Bommell, pastor te Heerden, Arndt van Dompseler, Andries ter Gaten en Lubbert Gerrytz, kerkmeesters van de kerspelkerk te Heerde komen overeen dat het convent het land verwerft, groot een half mud in Hoirner Enck in de Pas gelegen, voorheen van Jan Rixoens en Anna zijn vrouw, die wonen in de buurschap Hoirne, tegen betaling van twee en een half schepel winterrogge op Martini in de winter, voor het eerst Martini ’76 (11 november 1576), de helft voor de pastor en de andere helft voor de kerk, te betalen uit de opbrengst van de watermolens van het convent te Heerde,
84 Aryen Henrixoen en zijn vrouw Swene verkopen aan de conventualen van Hulsbergen het land Leghe Basudenshaer in de buurschap Hoirn in het ambt Heerde, dat zij van wijlen Thonis van Basuden gekocht hadden en dat bezwaard is met een tijns te betalen aan de rentmeester van de Veluwe.
84a Brief over betaling vanuit Arnhem
85 Hermannus Graedt (te Zwolle) schrijft prior Gerrit van Wachtendonk over de uitkering in natura van een hem toekomende rente.
8.2. Andere archivalia betrekking hebbend op het fraterhuis
laatste wijziging 20-07-2021
270 beschreven archiefstukken
2 gedigitaliseerd
totaal 3 bestanden

Kenmerken

Datering:
1261 - ca. 1800
Auteur:
M. van Driel, C. van Heel
Categorie:
laatste wijziging 20-07-2021
270 beschreven archiefstukken
2 gedigitaliseerd
totaal 3 bestanden