Uw zoekacties: titel
beacon
47  zoekresultaten
sorteren op:
 
 
 
 
Regesten
Regest
156 1477 januari 24, 25 en 27
"In den jaer der saligher geboerten des selven ons Heren dusent vierhondert sevenendeseventich der thiender indictiën des vierentwintichsten daichs in Januario gheheyten Loemoent te Compleetyt off daer omtrent ter Coronatien onss alreheilichsten vaders in goede heren Sixti wyt der voirsynichheit Goets des vyerden paus in synen sevenden jaer"

Notaris Hugo Crock instrumenteert dat Maria in den Wyngaert haar testament maakt en dit testament de 25 e en de 27 e daaropvolgend enigszins wijzigt
 
 
 
 
 
Regesten
Regest
66 1439 juli 4
"Gegeven inden jore onss Heren geboirten duysent vyerhondert noegenendedertich in Julio geheiten heumoent des vyerden daichs"

Heynrick van Nyemegen, prior van Hoei, bezegelt voor de kruisheren van Maastricht, daar deze nog geen eigen zegel hebben, een oorkonde waarin de stichting van een broederschap van goede mannen en vrouwen, geheten de broederschap van het Heilig Kruis, opgericht wordt, welke broederschap geestelijk verbonden zal zijn met het kruisherenklooster te Maastricht, tot doel heeft gelden te verzamelen voor de bouw en aankleding van kerk en klooster door vier jaarlijks gekozen meesters of rectoren bestuurd zal worden
 
 
 
 
 
Regestenlijst
Regest
28 1294 november 13 “sabbato post festum Martini hyemalis anno Domini 1290 quarto”
Frater Gyselbertus, abt van Kamp, verklaart dat degenen die een aalmoes geven voor de bouw van de kapel van de nieuwe stichting der begijnen te Roermond, deelgenoot worden van de geestelijke vruchten wegens de goede werken die in de kloosters onder zijn gezag worden verricht.
Origineel op perkament, inv.nr. 2124, het zegel is verdwenen.
De tekst is gedrukt in: J.B. Sivré, Geschiedkundige schets van het oud begijnhof te Roermond, in: PSHAL 11 (1874), 186-187; M.S. Polak, Oorkondenboek van Gelre en Zutphen tot 1326 3, ’s-Gravenhage 1988, oorkondenr. 1294.11.13.
 
 
 
 
 
Regestenlijst
Regest
285 1492 juni 12
“anno Domini millesimo quadringentesimo nonagesimo secundo duodecima die mensis junii”
Johannes de Novimagio, deken van het kapittel van de H. Geest te Roermond, maakt zijn testament. Hij wenst begraven te worden in de H. Geestkerk bij het graf van zijn zuster Berte. Hij stelt renten ten laste van het graafschap Horn, de stad Sittard en de hof van Gerardus de Broeckhusen te (Maas)Bracht ter beschikking van zes wekelijkse missen op het altaar van de H. Rumoldus in de H. Geestkerk, de presentiën en andere goede doelen.
Hij benoemt zijn neef Costinus de Dadenberch, zoon van zijn nicht Elizabeth, tot universeel erfgenaam. Hij legateert hem een rente ten laste van de stad Bree die voorheen aan zijn zuster Berte toebehoorde, waarvan het vruchtgebruik echter ten dele toe zal komen aan Costinus moeder Elizabeth en aan Anchinus, moniaal in Sint Mauricius. Zijn roerende goederen en kleinodiën laat hij voor de helft na aan genoemde Costinus, met uitsluiting van zijn moeder Elizabeth en haar echtgenoot Fredericus, en voor de andere helft aan de erfgenamen van vaderszijde.
De kinderen van Gerardus de Neil, voorheen inwoner van Nijmegen, te weten meester Elbertus, nu burger te Roermond, en zijn broers en zusters, en Arnolda Wynantz de Venlo, en haar broers en zusters, als erfgenamen van de vader van de vader van de testateur, en de kinderen van Henricus Roderis, voorheen burger van Roermond, en de kinderen van wijlen Petrus Laten, wonend in het land van Cuijk, als erfgenamen van de moeder van zijn vader, zullen erven het stenen woonhuis van de testateur, een rente van drie malder rogge te Maasniel, een tuin extra porta Neillensis (buiten de Nielderpoort), de helft van de renten ten laste van huizen retro Murum claustri (achter Kloosterwand), in Foro sub divo seu leuve (op de Markt, onder aan de Luif), de Veltstraet, de Steenwech, in bassa platea Hegstraet (de Lage Hegstraat), de helft van vier huisjes op den Poel,
Datering:
1492 juni 12
Notabene:
de helft van de brouwerij bij het genoemde stenen huis, de helft van het land in Herten en een vierde van drie percelen te Lerop. De keuken en het hoekhuis op de Canel zullen echter bij het door hem gestichte officie op het Sint-Rumoldusaltaar behoren, alsmede een rente van een Arnhemse gulden ten laste van het huis geheten die Baer bij de H. Geestkerk. Tot executeurs-testamentair benoemt Johannes de Novimagio de prior van het Sint-Hieronymusklooster te Roermond, Henricus Tollener, mede-kanunnik, Johannes Hillen, schepen te Roermond, en Johannes Roder, zijn neef.
Tenslotte legateert hij aan het Oud Gasthuis een rente van dertig gulden ten laste van het graafschap Horn ten behoeve van wekelijkse uitdelingen aan drie armen, op dezelfde wijze als Henricus op ’t Sant en Mechtildis Schotten en Johannes de Veringen dergelijke proven hebben gesticht. Vergever van de proven is de deken van het kapittel, als deze resideert, en anders de oudste residerende kanunnik. Een van de proven zal de dienstmeid Margareta Wolffz genieten.

Authentiek afschrift op perkament, inv.nr. 495.
Zie regestnr. 287.
Ga naar dit stuk:
1492 juni 12
“anno Domini millesimo quadringentesimo nonagesimo secundo duodecima die mensis junii”
Johannes de Novimagio, deken van het kapittel van de H. Geest te Roermond, maakt zijn testament. Hij wenst begraven te worden in de H. Geestkerk bij het graf van zijn zuster Berte. Hij stelt renten ten laste van het graafschap Horn, de stad Sittard en de hof van Gerardus de Broeckhusen te (Maas)Bracht ter beschikking van zes wekelijkse missen op het altaar van de H. Rumoldus in de H. Geestkerk, de presentiën en andere goede doelen.
Hij benoemt zijn neef Costinus de Dadenberch, zoon van zijn nicht Elizabeth, tot universeel erfgenaam. Hij legateert hem een rente ten laste van de stad Bree die voorheen aan zijn zuster Berte toebehoorde, waarvan het vruchtgebruik echter ten dele toe zal komen aan Costinus moeder Elizabeth en aan Anchinus, moniaal in Sint Mauricius. Zijn roerende goederen en kleinodiën laat hij voor de helft na aan genoemde Costinus, met uitsluiting van zijn moeder Elizabeth en haar echtgenoot Fredericus, en voor de andere helft aan de erfgenamen van vaderszijde.
De kinderen van Gerardus de Neil, voorheen inwoner van Nijmegen, te weten meester Elbertus, nu burger te Roermond, en zijn broers en zusters, en Arnolda Wynantz de Venlo, en haar broers en zusters, als erfgenamen van de vader van de vader van de testateur, en de kinderen van Henricus Roderis, voorheen burger van Roermond, en de kinderen van wijlen Petrus Laten, wonend in het land van Cuijk, als erfgenamen van de moeder van zijn vader, zullen erven het stenen woonhuis van de testateur, een rente van drie malder rogge te Maasniel, een tuin extra porta Neillensis (buiten de Nielderpoort), de helft van de renten ten laste van huizen retro Murum claustri (achter Kloosterwand), in Foro sub divo seu leuve (op de Markt, onder aan de Luif), de Veltstraet, de Steenwech, in bassa platea Hegstraet (de Lage Hegstraat), de helft van vier huisjes op den Poel,