Uw zoekacties:

01.075 Landen van Overmaas, 1411-1795 ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
De landen van Overmaas
Het land van Valkenburg
Het land van 's-Hertogenrade
De heren en de overgang aan Brabant
Het graafschap Daelhem
De heren en de overgang aan Brabant
De drie landen van Overmaas onder de hertogen van Brabant
De landen van Overmaas van 1632 tot de uitvoering van het Partagetractaat in 1663
De landen van Overmaas
De landen van Overmaas na het tractaat van Fontainebleau van 8 november 1785
Het einder der landen van Overmaas en de inlijving bij de Franse Republiek
Het rechterlijk en administratie bestuur vóór 1365
01.075 Landen van Overmaas, 1411-1795
Inleiding
Het rechterlijk en administratie bestuur vóór 1365
Over het bestuur der Landen van Overmaas vóór het jaar 1365 toen zij nagenoeg geheel in handen van Brabant waren, is slechts zeer weinig bekend.
In de loop der jaren hebben wij getracht aan de hand van het ten dienste staande oorkonden materiaal een inzicht daarin te krijgen. De resultaten van dit onderzoek zijn echter van dien aard, dat wij slechts een zeer oppervlakkig beeld over het bestuur vóór 1365 kunnen geven. De meeste gegevens verzamelden wij voor het Land van Valkenburg.
Als hoogste college, men zou het Raad van State kunnen noemen, moet in Valkenburg een Raad van de heer van dat Land bestaan hebben. Dit was althans het geval onder het bestuur van Walram, die in 1273 zijn consiliarii opnoemt. Hij getuigt op 19 mei van genoemd jaar dat hij 30 bunder van zijn bos genaamd Buchout verkocht en overgedragen heeft aan Arnoldus van Houthem hetgeen geschiedde: de concilio dilectorum consiliariorum nostrorum. Deze raadsheren waren de adellijke mannen Arnold, heer van Stein, Goswinus van Haren, Johannes van Hafkesdale, ridders en Raso van Prenthagen.
Het ligt m.i. voor de hand dat deze raad in het Land van Valkenburg op dezelfde wijze tot stand gekomen is als elders. Professor Dr. W.Jappe Alberts zegt in zijn boek: De Staten van Gelre en Zutphen tot 1459 hierover o.m. het volgende:
'De leenmannen zijn krachtens leenrecht verplicht tot auxilium et consilium. Als leenheer heeft de landsheer aanspraak op hun raad.
Zo treft men in de landsheerlijke territoria naast den landheer een kleiner of groter aantal personen aan die hem met raad bijstaan. Deze personen worden vaak aangeduid met den term 'meliores et maiores terrae'. Zij zullen in het algemeen leenmannen van den landsheer geweest zijn. Indien zij dit niet waren, zullen zij of niet leenplichtige familieleden van den landsheer geweest zijn, of door dezen om speciale reden tot het geven van raad zijn opgeroepen.'
Hoe deze raad in Gelre en Zutphen gegroeid is en welke zijn bevoegdheid daarvan was, vindt men verder in het bovengenoemd werk. Wat Valkenburg en de andere landen van Overmaas betrof ontbreken voldoende gegevens, zowel over ontstaan van de Raad als over zijn bevoegdheid en werkwijze doch deze zullen er vermoedelijk hetzelfde geweest zijn als in Gelre en Zutphen. * 
Verder komt deze instelling in de geconsulteerde oorkonden niet meer voor.
Of vóór 1365 reeds een leenhof voor het gehele land van Valkenburg bestond, is hoewel niet gebleken, toch aan te nemen.
Tussen 1250 en 1303 hebben wij verschillende oorkonden aangetroffen waarin de rechtshandeling geschiedde ten overstaan van de heer van Valkenburg en zijn feodales, homines feodales, homines feodati, fideles, of ook kortweg homines. * 
In één geval is sprake van homines feodales die ook hommes féodales van het Land van Valkenburg waren onder het gebied (gezag) van Walram heer van Valkenburg. *  Het rechterlijk bestuur in de verschillende plaatsen werd uitgeoefend door de schepenen onder voorzittersschap van een vertegenwoordiger van de gebiedende heer. Op 25 mei 1316 wordt echter een cijns overgedragen op goederen gelegen te Houthem ten overstaan van Reinoud, heer van Valkenburg, de heer zelf dus, en de schepenen van Houthem. *  In 1271 wordt een akte gepasseerd ten overstaan van ridder Godefridus, advocaat van Valkenburg en Godefridus schout van Beek en de schepenen van die bank. *  Op 1 oktober 1324 wordt een akte gepasseerd voor Hupertus van Gracht, voogd van het Land van Valkenburg, betreffende goederen gelegen onder Klimmen. * 
Als schout van Valkenburg, vermoedelijk van de stad, wordt Renerus dictus Safflaris vermeld op 14 juni 1283 bij de homines feodales et etiam allodiales van het Land van Valkenburg. * 
Bij de schenking van 4 mansen hout in het bos genaamd Hartert door Dirk van Valkenburg aan de proostdij Meerssen in november 1237 beloven de 'milites et castellani de Falkenborch: Adam de Haren, Alardus de Haskedal, Goswinus Duker en Adam de Meersene' indien er moeilijkheden ontstonden, voor de goede trouw van de schenker in te staan. * 
Deze castellani waren ridders, die in tijden van oorlog als bezetting der burcht dienst deden en met een borgleen beleend waren. De castellanus of kastelein werd met deze ridderlijke burchmannen als vertegenwoordiger van de heer ook in bestuurszaken gemengd. * 
Eenmaal zijn ministeriales van Valkenburg vermeld nl. in de tijd toen het land, na de dood van Dirk I door zijn weduwe, Beatrix van Kyrburch Daun, werd geregeerd. In een ongedateerde verklaring omtrent een schenking van goederen aan het klooster St. Gerlach en die tussen 1230-1236 moet geschied zijn, treden als getuigen op: Adam de Haren, Adam de Mersene, Theodorus advocatus, Renerus de Limmael, Heinmannus de Heze en Randulfus et Godescalcus de Valkenburch. * 
Of hier werkelijk van ministerialen van de Valkenburgse heren sprake is of dat met deze personen schepenen bedoeld zijn, is niet duidelijk.
Immers in 1190 treden o.a. als getuigen bij een overeenkomst tussen de kerk van Meerssen en ridder Theodericus over de tienden aldaar de volgende op: Goswinus advocatus (Gosewijn, heer van Valkenburg) Godefridus de Mosa, Goswinus de Haseldale, Arnoldus de Hiabeke, Immo de Climmene, Godescalcus de Amby, Gumbertus scabini et caeteri ministeriales. * 
Als ambtenaren van de Valkenburgse heren zijn nog bekend een Theodoricus clericus, notarius noster, aldus genoemd door Walram in 1283 en Theodoricus notarius in 1300. Deze zal m.i. ook wel als zijn secretaris hebben gefungeerd, hij was kanunnik van het Akense Munster. *  Gilles de Looze was gedurende vijf jaar secetaris van Dirk IV van Valkenburg, die van 1338-1346 regeerde. * 
Verder hadden de Valkenburgse heren hun voogden en drossaarden.
Reeds in 1202 komt een Theodericus Marnensis (Theodericus van Meerssen) als voogd voor, die in 1230-1236 ministeriaal was van Beatrix, weduwe van Valkenburg. Of deze voogd was namens Gosewijn IV heer van Valkenburg (ca. 1188-1212) staat niet vast. *  Wel is Henricus genaamd Birkelar in 1246 uitdrukkelijk als voogd van Dirk II, heer van Valkenburg vermeld. * 
Of de hiervoor reeds vermelde Reinerus dictus Scafflars ook drossaard van het Land van Valkenburg was, meen ik te mogen betwijfelen.
In 1284 komt Godfried van Bongart als drossaard van genoemd land voor. *  De drossaard heeft m.i. ook de functie van rentmeester van de domeinen en ontvanger uitgeoefend. Dit was althans het geval nadat het Land van Valkenburg aan Brabant was gekomen. Omtrent het bestuur van het Land van 's Hertogenrade in de vroege Middeleeuwen in het algemeen, is ons niets bekend. De schepenbanken oefenden namens de heer de rechtspraak uit onder voorzitterschap van een door deze benoemde schout. Wij kennen slechts een Godefridus, burggraaf van Rode, die in 1208 en een Udo, die tussen de jaren 1253 en 1258 voorkomt als dapifer en sénechal (drossaard?). *  Ook omtrent het bestuur van het Land van Daelhem vóór 1365 is niets bekend. Ook daar hebben de schepenbanken hun functie uitgeoefend zoals in de beide Landen van Overmaas.
Van de drossaarden onder de oude heren zijn o.m. bekend Ludovicus, dapifer de Doleheim die in 1216 als getuige optreedt in een oorkonde van de aartsbisschop van Keulen. *  Verder een Conrardus, dapifer de Dolhen (Dolehen), in een niet gedateerde oorkonde waarbij Lotharius o.a. graaf van Daelhem de schenking van een cyns te Goirhé door Ernold van Voeren aan de abdij van Valdieu bevestigt, die Ernst plaatst tussen de oorkonden uit de jaren 1213 en 1216. * 
Het bestuur onder de Brabantse hertogen tot 1632
1.14. Aantekeningen bij diverse deelarchieven
Archieven van de Landen van Overmaas
Bijlage: Korte beschrijving van de aktes van het archief van de Ridderleenhof Carsfeld te Gulpen LvO 9177-9184
Inventarisnummer 9177; Akten van overdracht en verbintenis over de jaren 1570-1612
Inventarisnummer 9178; Akten van overdracht en verbintenis over de jaren 1740-1767
Inventarisnummer 9179; Minuten van overdracht en verbintenis
Inventarisnummer 9181; Rollen der civiele processen
Inventarisnummer 9182; Civiele processen
Inventarisnummer 9183; Processtukken in civiele zaken
Inventarisnummer 9184

Kenmerken

Datering:
1411-1795
Auteur:
J.M. van de Venne
Omvang m1:
221 - 105 charters
Inventaris:
Inventaris van de archieven van de Landen van Overmaas, 6 delen (Maastricht z.d.), aangepast in 2017-2018
Opmerking:
Verschillende archiefblokken zijn overgedragen aan diverse Limburgse archiefdiensten of zijn verplaatst naar andere archieffondsen binnen het RHCL.