Uw zoekacties:

102 Inventaris gemeente Nieuwenhagen ( Gemeentearchief Landgraaf )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Korte geschiedenis van het plaatselijk bestuur
102 Inventaris gemeente Nieuwenhagen
Inleiding
1.
Korte geschiedenis van het plaatselijk bestuur
Als zelfstandige gemeente is Nieuwenhagen betrekkelijk jong, het dateert.pas van 1800; tot dan toe had het deel uitgemaakt van Heerlen. * 
Bij de Franse wet van 28 Pluviose an VIII (17 februari 1800) *  werd de eerder ingevoerde kantonnale structuur opgeheven en omgezet in gemeentelijke arrondissementen. Het belangrijkste van deze bestuursmaatregel voor Nieuwenhagen was dat het voor het eerst in de loop der geschiedenis een zelfstandige gemeente werd. De tot op heden van kracht gebleven begrenzing had Nieuwenhagen, in verband met een bestuursmaatregel in de belastingsector, reeds gekregen, ingevolge een besluit van de municipale administratie van het kanton Heerlen, d.d. 20 augustus 1798 (3 Fructidor an IV), nader beschreven in een op 22 augustus d.a.v. opgemaakt procesverbaal. * 
Nieuwenhagen kreeg nu als alle plaatsen met minder dan 2500 inwoners een maire en een adjoint aan het hoofd, terwijl er een conceil municipal werd ingesteld van 10 leden, Het einde van de Franse tijd in 1814 had niet dadelijk invloed op het plaatselijk bestuur. Alleen heette de maire voortaan burge-meester. Ook bij de overgang tot het koninkrijk der Nederlanden bleef het plaatselijk bestuur hetzelfde tot aan de nieuwe bestuursorganisatie in 1818.
In de gemeenterekeningen van Nieuwenhagen uit de periode 1800-1818 *  komen we achtereenvolgens tegen als maire: J.S. Römkens en J.G. Kemmerling; als adjoints J.J. Keibetz en M. Haenraets;
als leden van de conceil municipal; J.J. Keibetz, J.N. Boermans, G. Borghans. B. Borghans, H.J. Werden, J.M. Olmans, M. Haenraets, W.H. Creemers, J.J. Franken, F. Kessels, W. Janssen, G. Pelzer, J.N. Boermans, CL. Keybetz, B.M. Borghans, A. Jongen, A. Pelser, J.G. Borghans, J.S. Römkens, J.L. Jongen, M.J. Keijbets, F.D. Zengen, J.A. Borghans en J.W.D. Smeets; als ontvangers tenslotte: M.J. Gielen, J. Jongen en P.J. Jongen.
Bij Koninklijk Besluit van 14 februari 1818, nr. 95, *  werd een reglement van bestuur voor het platteland gearresteerd. Elke plattelandsgemeente in Limburg kreeg ingevolge dit reglement een schout, benoemd door de koning, aan het hoofd, terwijl het plaatselijk bestuur verder bestond uit twee schepenen, benoemd door gedeputeerde staten uit de leden van de gemeenteraad, op voordracht van de raad, uit een dubbeltal, en een gemeenteraad, benoemd door gedeputeerde staten, voor de eerste maal onmiddelijk, en vervolgens op voordracht van de raad, uit een opgave van een dubbeltal kandidaten. Be leden der plaatselijke besturen werden benoemd voor zes jaren en waren steeds herkiesbaar. De raadsleden werden bij derde gedeelten vernieuwd: om de twee jaar trad een derde gedeelte van de raad en 1 schepen af, terwijl de schout met het laatste derde gedeelte aftrad. Het aantal raadsleden was niet in elke gemeente hetzelfde; het bedroeg, de schout inbegrepen, 12 in gemeenten met meer dan 1000 inwoners, 9 in die met 500-1000 en 6 in die met minderdan 500 inwoners. Nieuwenhagen behoorde tot de tweede categorie, het tolde 880 inwoners volgens de gemeentebegroting van 1818 *  ; het kreeg J.W.D. Smeets, die reeds tijdelijk administrateur der gemeente was, als schout en M.J. Keybets, M. Haanraats, J.A. Borghans, W.J. Janssen, J.S. Römkens, J. Franken, J.F. Kessels en J.G. Borghans tot raadsleden; M.J. Keijbets en J.S. Römkens werden tot schepenen benoemd; in 1822 kreeg Nieuwenhagen als nieuwe raadsleden F.Th. Zengen en J.J. Scheeren en in 1824 A. Pelzer; in 1824 werd J.A. Borghans schepen i.p.v. M.J. Keijbets, die J.W.D. Smeets in 1823 was opgevolgd als schout. * 
Schout en schepenen benoemden alle andere functionarissen met uitzondering van de gemeentesecretaris en de gemeente-ontvanger, die door gedeputeerde staten werden benoemd, voor Nieuwenhagen resp. J.P. Kochs en P.J. Jongen. * 
Bij het reglement op het bestuur ten platten lande in de provincie Limburg, vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 23 juli 1825, *  nr. 132, werden de namen schout en schepenen veranderd in burgermeester en assessoren. *  Het plaatselijk bestuur bleef bestaan uit een burgemeester, twee assessoren en een gemeenteraad. De burgemeester werd door de koning benoemd, de assessoren vanwege de koning door de staatsraad, gouverneur der provincie, uit de leden van de gemeenteraad en de gemeenteraad door gedeputeerde staten, na het plaatselijk bestuur te hebben gehoord. De termijn van benoeming voor al deze functionarissen bleef zes jaar, herbenoeming was steeds mogelijk. Om de twee jaar trad een derde of ongeveer een derde gedeelte der gemeenteraad af; de assessoren maakten deel uit van het eerste of tweede aftredende derde gedeelte, de burgemeester behoorde tot het laatste. De gemeenteraad, inclusief burgemeester en assessoren, bestond uit 7 of 9 personen, naar gelang de provinciale staten bepaalden.
Te Nieuwenhagen (853 inwoners volgens de gemeentebegroting van 1825 *  bestond de raad uit 7 personen. Tot burgemeester werd benoemd: M.J. Keijbets, die J.D.W. Smeets reeds als schout was opgevolgd; tot raadsleden werden benoemd: C. Pelzer, A. Borghans, J.G. Borghans, J.J. Scheeren, J.J. Franken en A. Jongen, tot assessoren: G. Pelzer en A. Borghans. * 
De gemeentesecretaris werd door de koning op voordracht van de gemeenteraad benoemd, de gemeente-ontvanger door gedeputeerde staten, eveneens op voordracht van de gemeenteraad.
Te Nieuwenhagen bleef J.P. Kochs secretaris en werd J. Geelen de nieuwe ontvanger. * 
Bij de Belgische opstand in 1830 stond bijna geheel Limburg aan de zijde van onze Zuiderburen. Ook Nieuwenhagen heeft negen jaren, 1830-1839, deel uitgemaakt van het nieuwe Belgische Koninkrijk. Als gevolg van de afscheiding ontstond er een nieuwe bestuursregeling voor de plattelandsgemeenten. Ingevolge het besluit van het gouvernement provisoire van 8 october 1830 *  moesten de notabelen (zij die een bepaalde som in de belasting betaalden en zij die een vrij beroep uitoefenden) een burgemeester, assessoren en raadsleden kiezen. Over de termijn van benoeming werd in dit besluit niet gesproken.
J.A. Borghans werd tot burgemeester van Nieuwenhagen gekozen; tot raadsleden werden gekozen: M.J. Keijbets, C. Pelzer, J.J. Scheeren, M. Niesters, J.A. Jongen en J.G. Borghans; tot assessoren: M.J. Keijbets en C. Pelzer *  .
Het besluit van het gouvernement provisoire van 28 october 1830 *  bepaalde, dat de gemeentesecretaris zou worden benoemd door de gemeenteraadsleden en de gemeente-ontvang er door de gouverneur der provincie op voordracht van 3 kandidaten door de gemeenteraad.
Bij raadsbesluit van 16 november 1830 werd J.P. Kochs, gewezen secretaris, weer tot secretaris benoemd *  . Uit de door de gemeenteraad voor de functie van gemeente-ontvanger voorgestelde kandidaten, J. Geelen, J.P. Kochs en P. Richelme *  , werd blijkens de gemeenterekening van 1830 *  , opgemaakt op 10 mei 1831, J. Geelen tot gemeente-ontvanger herkozen. De gemeenterekeningen van 1831 *  en 1832 *  werden opgemaakt door een nieuwe ontvanger, nl. F.J. Crijns, terwijl J.P. Richelme blijkens de rekening van 1833 *  als diens opvolger werd benoemd.
Met de Belgische gemeentewet van 30 maart 1836 *  traden nieuwe bepalingen in werking en vervallen ipso facto de zo juist genoemde gouvernementsbesluiten. In deze wet werd de gemeenteraad, niet meer de burgemeester, op de voorgrond geplaatst. De raadsleden werden door de kiesgerechtigde inwoners (censuskiesrecht) gekozen, en wel rechtstreeks; de burgemeester en de schepenen werden door de koning uit de leden van de raad benoemd. De termijn van verkiezing der raadsleden, evenals die van burgemeester en schepenen, bleef (?) zes jaar, maar in de wijze van aftreding kwam enige verandering: deze zou om de drie jaar plaats hebben, de helft der raadsleden trad dan telkens af; de schepenen zouden voor de helft bij de eerste reeks behoren, voor de helft bij de tweede en de burgemeester bij de tweede.
Het aantal raadsleden, inclusief burgemeester en schepenen, bedroeg 7 in gemeenten beneden 1000 inwoners, 9 in die van 1000-3000 inwoners, 11 in die van 3000-10.000 etc?. en tenslotte 31 in die van 70.000 en meer inwoners. Nieuwenhagen, dat 38 kiesgerechtigde personen telde *  en blijkens de gemeentebegroting van 1836 *  1078 inwoners had kreeg 9 raadsleden. Na drie verkiezingen, op 14 juli *  , 11 augustus *  en 20 september *  , was de gemeenteraad van Nieuwenhagen als volgt samengesteld: M.J. Keijbets (tevens benoemd tot burgemeester *  ), J.J. Scheeren (tevens benoemd tot schepen *  ), C. Pelzer (tevens benoemd tot schepen *  ), J.P. Kochs, J.P. Quaedvlieg, J.A. Borghans, J.A. Lochtman, M. Niesters en H.J. Franken. Bij de verkiezingen van 27 december 1838 *  werden de. heren J.A. Lochtman en H. Römkens (gekozen op 26 januari 1837, zie hierna), beiden overleden, vervangen door J.G. Borghans en J.J. Römkens.
De gemeentesecretaris werd door de gemeenteraad benoemd, welke benoeming moest worden goedgekeurd door de députation permanente du conceil provincial. De eerste benoeming van de secretaris geschiedde door het gouvernement. De gemeente-ontvanger werd eveneens door de gemeenteraad benoemd onder goedkeuring van de députation permanente. J.P. Richelme bleef gemeente-ontvanger *  en J.P. Kochs gemeentesecretaris *  . Daar J.P. Kochs tevens tot raadslid was gekozen bij de verkiezing van 14 juli 1836, moest er in zijn plaats een nieuw lid gekozen worden; bij de verkiezing van 26 januari 1837 *  werd als zodanig gekozen H. Romkens.
Na de ingevolge het Londens tractaat van 19 april 1839 *  tot stand gekomen, vereniging van de tegenwoordige provincie Limburg met de noordelijke Nederlandse provincies (officieel door de wet van 4 september 1840, Stb. 48) werd bij besluit van koning Willem I van 24 september 1840 de Nederlandse grondwet, zoals die in dat jaar gewijzigd was, voor het hertogdom Limburg van kracht verklaard *  .
Voordien echter waren er al voorlopige bestuursmaatregelen getroffen, o.a. dat alle bestaande en werkzame ambtenaren, zonder onderscheid of uitzondering, in de weder in bezit genomen landstreken van Limburg, aanvankelijk en tot zolang daaromtrent nader zou zijn beschikt, hun bedieningen bleven uitoefenen. Ook na de van kracht verklaring van de grondwet (24 september 1840) kwamen er nog verschillende wetten omtrent het plaatselijk bestuur in de provincie tot stand.
We vatten deze diverse besluiten en wetten voor wat betreft de benoeming van burgemeester, schepenen, raadsleden, secretaris en ontvanger gemakshalve als volgt kort samen:
De burgemeester bleef benoemd worden door de koning.
De schepenen werden benoemd door de commissarissen, belast met het voorlopig bestuur, later door de Staatsraad Gouverneur van het hertogdom.
De raadsleden werden benoemd door de commissarissen, belast met het voorlopig bestuur, en vanaf 28 september 1841 door de gedeputeerde staten.
De secretaris werd benoemd door de koning.
De ontvanger werd benoemd door de commissarissen, belast met het voorlopig bestuur, en later door de Staatsraad Gouverneur van het hertogdom.
In de samenstelling van. het plaatselijk bestuur van Nieuwenhagen vond geen verandering plaats voor het einde van 1842, toen bij Koninklijk Besluit van 26 december 1842 J.W. Boermans tot burgemeester werd benoemd *  .
Buiten enkele nieuwe schepenen (H.J. Franken, 1843 en J.J. Römkens, 1845 *  ) en nieuwe raadsleden (J.H. Moors, 1843, P.J. Hanssen, 1843, F.J. Scheeren, 1843, M.J. Keijbets, 1845, J.P. Quaedvlieg, 1849,- en J.H. Reumkens, 1849 *  ) kreeg Nieuwenhagen bij resolutie van de Staatsraad Gouverneur van het hertogdom, d.d. 19 juli 1847, ook een nieuwe gemeente-ontvanger en wel in de persoon van S. Roebroek *  .
De grondwet van 1848 en de daardoor geëiste gemeentewet van 29 juni 1851, Stb. 85, stellen de raad aan het hoofd van de gemeente. Het bestuur van elke gemeente bestaat uit een gemeenteraad, een college van burgemeester en wethouders en een burgemeester, De leden van de raad worden gekozen door de inwoners der gemeente volgens censuskiesrecht. De raadsleden hebben zitting gedurende 6 jaar; een derde van hen treedt om de 2 jaar af en zijn weer herkiesbaar. De wethouders worden door de raad uit zijn midden benoemd; ze v/orden gekozen voor 6 jaar, de helft treedt om de drie jaar af en zijn weer herkiesbaar. De burgemeester wordt door de koning benoemd voor de tijd van 6 jaar; hij kan na verloop van die tijd herbenoemd worden.
Het aantal raadsleden bedraagt, onverschillig of de burgemeester al dan niet lid is van de raad, 7 in gemeenten beneden de 3000, 11 in gemeenten van 3000-6000, 13 in gemeenten van 6001-10.000 inwoners etc?. en tenslotte 45 in gemeenten boven de 200.000 inwoners. Nieuwenhagen (30 kiesgerechtigde personen in 1852 *  ), dat volgens de gemeentebegroting van 1851 *  1062 inwoners telde, kreeg in 1851 zodoende een gemeenteraad, die bestond uit 7 leden, te weten; J.G. Borghans, J.G. Dautzenberg, F.J. Scheeren, G. Voncken, H.J, Franken, J.W. Boermans en L.J.H. Keijbets; uit hun midden werden G. Voncken en J.G. Dautzenberg tot wethouders gekozen *  . Burgeneester bleef J.W. Boermans *  .
De gemeentesecretaris wordt door de raad, op voordracht van burgemeester en wethouders, benoemd, geschorst of ontslagen. De burgemeester, tot secretaris benoemd, wordt als zodanig niet dan met goedkeuring van de Kroon geschorst of ontslagen. De gemeente-ontvanger wordt -eveneens door de raad, op voordracht van burgemeester en wethouders, benoemd, geschorst of ontslagen. Bij raadsbesluit *  van 22 november 1851 werd burgemeester J.W. Boermans tevens tot gemeentesecretaris benoemd, terwijl S. Roebroek bij raadsbesluit van eveneens 22 november 1851 *  tot gemeente-ontvanger werd aangesteld.
De grondwet van 1848 en de gemeentewet van 1851 zijn, met inbegrip van hun vele wijzigingen, nog steeds de grondslag voor de huidige samenstelling van het plaatselijk bestuur. De voornaamste wijzigingen i.v.m. het hierboven behandelde zijn wel: het algemeen kiesrecht, de zittingsperiode van 4 jaar voor de gemeenteraad en de wethouders en de afschaffing van de periodieke aftreding.
Tot slot geven we hier nog een lijst van burgemeesters, wethou-ders, raadsleden, secretarissen en ontvangers der gemeente Nieuwenhagen, die bij K.B. van 16 augustus 1918, n.28, een gemeentewapen kreeg *  en in 1923 voor het eerste een raad, die 11 personen telde *  , vanaf 1851 tot aan het uitbreken van de tweede wereldoorlog in 1940 *  .
1.1. Burgemeesters
1.2. Wethouders
1.3. Raadsleden
1.4. Secretarissen
1.5. Ontvangers
2. Lijst van afbeeldingen
3. Verantwoording van de ordening en inventarisatie
4. Overzicht van de inventaris
Lijst vanuit de archieven der gemeente Nieuwenhagen vernietigde stukken
Burgemeester en wethouders der gemeente Nieuwenhagen verklaren: dat, rekening houdende met de "Lijst houdende opgaaf van voor vernietiging in aanmerking komende stukken in de gemeente-archieven dagtekenende van na 1850" de navolgende stukken uit het archief der gemeente Nieuwenhagen , daterende van de jaren 1851-1940 voor vernietiging in aanmerking komen:
- Dubbelen van stukken, waarvan het origineel in goede staat aanwezig is, en kladexemplaren.
- Blanco formulieren en staten van drukwerk, dat niet is ingevuld.
- Circulaires van algemene aard, die van geen belang voor de gemeente zijn.
- Geleidebrieven.
- Verzoeken om inlichtingen en de daarover gevoerde correspondentie.
- Statistische gegevens die in de algemene verslagen zijn opgenomen.
- Aanbiedingen, reclame van fabrieken enz..
- Stukken die zijn opgemaakt ten behoeve van de samenstelling van het gemeenteverslag.
- Stukken betreffende de telling van dienststukken.
- Stukken betreffende de levering van brandstoffen voor gebouwen.
- Opgaven en overzichten van financiële aard.
- Stukken betreffende de statistiek der gemeentefinanciën.
- Stukken, die uitsluitend zijn opgemaakt ten behoeve van de samenstelling der begrotingen.
- De vernietigbare bijlagen der gemeenterekeningen.
- Stukken betreffende de boekhouding van de gemeente-ontvanger.
- Berichten van stortingen in de gemeentekas.
- Stukken betreffende het overmaken van gelden.
- Processen-verbaal van opneming van boeken en kas van rekenplichtige ambtenaren met de daarbij behorende correspondentie.
- Stukken betreffende de statistiek der gemeente-schulden.
- Prijscouranten en aanbiedingen.
- Stukken betreffende de aankoop van benodigdheden niet van meer blijvende waarde.
- Stukken betreffende de benoeming en de aanwijzing van leden en plaatsvervangende leden van de stembureaux.
- Stukken betreffende de statistiek der verkiezingen.
- Geloofsbrieven der raadsleden.
- Oproepingen voor vergaderingen, kennisgevingen van verhindering.
- Sollicitatiestukken van niet benoemden.
- Stukken betreffende de zekerheidsstelling door ambtenaren.
- Kennisgevingen van afwezigheid wegens ziekten.
- Stukken betreffende vacanties, verloven e.d..
- Inlichtingen over allerlei zaken, die voor de administratie van geen belang zijn.
- Stukken betreffende de uitreiking van gelden, uitreiking van stukken, afkondiging enz..
- Opgaven openbare werken in het algemeen of bijzonder belang gemaakt.
- Stukken betreffende de aangifte, opgave, beschrijving, vrijstelling, vermindering en invordering van belastingen (inbegrepen de bij de verschillende onderwerpen ondergebrachte retributiën).
-Opgaven aandeel in de kwade posten en kosten van inning opcenten van diverse rijksbelastingen.
- Publicatiën inzake de raadpleging en bijwerking van het kadaster.
- Stukken betreffende het kamperen.
- Stukken betreffende het gebruik van openbare grond en openbaar water.
- Stukken betreffende het innemen van stand- en ligplaatsen.
- Stukken betreffende het houden van wegwedstrijden.
- Stukken betreffende het collecteren en venten.
- Inlichtingen en opgaven uit de registers van de burgerlijke stand en uit de bevolkingsregisters.
- Stukken betreffende het onderzoek van de bevolkingsregisters.
- Stukken betreffende de aanvraag en de beschikbaarstelling van materiaal voor de burgerlijke stand en ten behoeve van de bevolkingsboekhouding.
- Aanvragen, verklaringen en inlichtingen en opgaven met betrekking tot de nationaliteit en identiteit.
- Aanvragen, verklaringen en inlichtingen omtrent personen, betreffende goed gedrag, onvermogen e.d..
- Stukken betreffende aanvragen om buitenlandse paspoorten, opgaven van uitgereikte paspoorten, betaling der daarop ingevorderde gelden.
- Opgaven en inlichtingen betreffende vreemdelingen.
- Stukken betreffende de aanstelling enz. als onbezoldigd rijksveldwachter.
- Afwijzende beschikkingen op verzoeken om verlof of vergunning tot drankverkoop met de daarbij behorende stukken.
- Opgaven ten behoeve van de drankwetstatistiek
- Stukken betreffende het houden van loterijen.
- Opgaven inzake de keuring van vlees en vleeswaren.
- Opgaven inzake de volkshuisvesting.
- Stukken betreffende het aanbrengen van verbeteringen aan woningen.
- Stukken betreffende toegekende bouwpremiën.
- Aanvragen om beschikbaarstelling van een woning.
- Stukken betreffende plaats gehad hebbende branden.
- Stukken betreffende aankondiging van schouw en herschouw over waterlossingen.
- Stukken betreffende aankondiging van schouw en herschouw over wegen.
- Bekendmakingen tot geheel of gedeeltelijk sluiten van wegen.
- Stukken betreffende de samenstelling van het landbouwverslag.
- Stukken betreffende veekeuringen.
- Stukken betreffende de verpachting van kermisstandplaatsen.
- Stukken betreffende tewerkstelling bij de werkverschaffing.
- Declaratiën inzake de werkverschaffing.
- Statistische opgaven inzake de arbeidsbemiddeling.
- Stukken betreffende de samenstelling enz. van de armenraad.
- Stukken betreffende collecten voor instellingen van weldadigheid.
- Inlichtingen aan andere gemeenten ingevolge de armenwet.
- Stukken betreffende de onderstandsdomicilie van armen.
- Stukken betreffende de huisvesting en geldelijke ondersteuning van en verstrekking in natura aan behoeftigen.
- Stukken betreffende geldelijke ondersteuning van werklozen en van verstrekking in natura aan werklozen.
- Ontvangen circulaires, besluiten, beschikkingen e.d. betreffende de werkloosheidsverzekering en arbeidsbemiddeling.
- Stukken betreffende het aandeel der gemeente in de kosten der werkloosheidsverzkering.
- Stukken betreffende wachtgeldregelingen voor de werklozen.
- Stukken betreffende uitkeringen uit de werklozenkassen.
- Periodieke opgaven betreffende salarissen en pensioenen van het onderwijzend personeel.
- Solicitatiestukken van niet benoemden.
- Kennisgevingen van afwezigheid wegens ziekte van het onderwijzend personeel.
- Stukken betreffende vacanties, verloven e.d. van het onderwijzend personeel.
- Vervallen lijsten van wachtgelders.
- Stukken betreffende de rijksvergoeding in de jaarwedden van het onderwijzend personeel.
- Stukken betreffende de aangifte, opgave, beschrijving, vrijstelling, vermindering, invordering van schoolgelden.
- Stukken betreffende de vakanties.
- Stukken betreffende de aanvraag en beschikbaarstelling van leerplichtmateriaal.
- Stukken betreffende de aanschaffing van leermiddelen en schoolbehoeften.
- Opgaven omtrent overleden leden Ned. ridderorden.
- Stukken waarvan de feitelijke inhoud is vastgelegd in de militieregisters en andere stukken, die betrekking hebben op bepaalde lichtingen voorzover ze niet meer voor bewijs moeten dienen.
- Opgaven en gegevens inzake de vaststelling van het contingent.
- Bekendmakingen en kennisgevingen betreffende de inschrijving voor de dienst.
- Bekendmakingen en kennisgevingen betreffende de terinzagelegging van inschrijvings- en van alfabetische registers.
- Opgaven omtrent vrijstellingen.
- Bekendmakingen en kennisgevingen betreffende de zittingen van de keuringsraad en inzake herkeuringen.
- Bekendmakingen inzake de terinzagelegging van vrijstellingsuitspraken.
- Bekendmakingen en kennisgevingen inzake uitstel eerste oefening.
- Stukken betreffende de inlijving van dienstplichtigen.
- Stukken betreffende oproepingen voor de eerste oefening.
- Stukken betreffende kostwinnersvergoedingen bij eerste oefening en herhalingsoefeningen.
- Bekendmakingen en kennisgevingen betreffende herhalingsoefeningen.
- Stukken betreffende de opkomst voor herhalingsoefeningen.
- Stukken betreffende aanvragen om uitstel van herhalingsoefeningen.
- Bekendmakingen en kennisgevingen betreffende het onderzoek van verlofgangers.
- Bekendmakingen en kennisgevingen betreffende het verlenen van verlof.
- Kennisgevingen van vestiging en vertrek van verlofgangers.
- Bekendmakingen en kennisgevingen betreffende de inlevering van militaire goederen.
- Bekendmakingen en kennisgevingen betreffende de vrijwillige dienstneming.
- Bekendmakingen en kennisgevingen inzake de inkwartieringen.
- Stukken betreffende de taak van de burgemeester als hulp-officier van justitie.
- Stukken betreffende opsporing van ontvreemde goederen.
- Declaraties wegens voorgeschoten kosten van voeding voor arrestanten.

Kenmerken

Datering:
1800-1939