Uw zoekacties: Beauftragten des Reichskommissars

086 Beauftragten des Reichskommissars ( NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

  • Kenmerken van het archief
  • Inleiding op het archief
  • Inventaris of plaatsingslijst
  • Eventueel bijlagen
  • De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

    De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

    De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

    Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

    beacon
     
     
    Openbaarheid
    Het archief is in zijn geheel beperkt openbaar. Het is slechts raadpleegbaar na verkregen toestemming van de directeur van het NIOD.Voor bezoekers die deze toestemming willen hebben, is ter plekke bij balie van de studiezaal van het NIOD een archiefverklaring verkrijgbaar. Direct na ondertekening kunt u de stukken aanvragen en inzien.
    De Beauftragten des Reichskommissars
    Op 14 mei 1940 capituleerde het Nederlandse leger. Een Duits militair bestuur werd ingesteld. Op 29 mei 1940 werd dit vervangen door een burgerlijk bestuur, dat onder leiding kwam te staan van Reichskommissar Dr. Arthur Seyss-Inquart. Hij was rechtstreeks ondergeschikt aan Hitler en daarmee de hoogste vertegenwoordiger van de bezettingsmacht in Nederland. Hij gaf zijn bestuur het karakter van een "toezichthoudend bestuur", een Aufsichtsverwaltung. Dit kwam boven het Nederlands bestuur te staan. Aangezien het kabinet in ballingschap in Londen verbleef, werd het Nederlandse bestuur geleid door de ambtelijke hoofden van de departementen, de secretarissen-generaal. Het zogenaamde toezichthoudend bestuur daarboven bestond uit vier Generalkommissariate. Dit waren het Generalkommissariat für Finanz und Wirtschaft (financiën en economie) van dr. Hans Fischböck; het Generalkommissariat für das Sicherheitswesen (openbare orde en veiligheid) van Hanns Albin Rauter; het Generalkommissariat zur besonderen Verwendung (bijzondere aangelegenheden) van Fritz Schmidt en het Generalkommissariat für Verwaltung und Justiz (bestuur en justitie) onder leiding van dr. Friedrich Wimmer. De departementen mochten niets van belang ondernemen zonder machtiging van de boven hen staande Generalkommissar. De bevoegdheden van de Generalkommissariate waren in de praktijk veel uitgebreider dan alleen toezicht houden.
    Na zijn benoeming tot Reichskommissar in den Niederlanden op 29 mei 1940 verlaat Arthur Seyss-Inquart de Ridderzaal. Achter hem, saluerend, de Wehrmachtbefehlshaber in den Niederlanden, General der Flieger Friedrich Christiansen. Aan diens rechterzijde staat General der Infanterie Alexander von Falkenhausen die tot dan toe het militair bestuur op zich had genomen.
    Erfgoedstuk
    Op landelijk niveau had Seyss-Inquart de Generalkommissare onder zich, op provinciaal niveau waren dit de Beauftragten des Reichskommissars. Naast de provincies hadden ook de steden Amsterdam en Rotterdam een eigen Beauftragte. De taak van de Beauftragten was het toezicht houden op alles wat er in hun provincie gebeurde, vooral wat betrof het openbaar bestuur, de publieke opinie en het economisch leven. De besturen van de provincie en gemeenten moesten hun belangrijkste beslissingen altijd aan de Beauftragte meedelen. De bestuursfunctionaris waarmee de Beauftragte regelmatig over allerhande kwesties in overleg trad was de Commissaris van de provincie (vanaf 30 juli 1940 werd de titel Commissaris van de koningin door deze titel vervangen).
    Seyss-Inquart vond hun politieke taak erg belangrijk. Om die reden hadden de verschillende Beauftragten hun benoeming dan ook alleen te danken aan het feit dat ze in Duitsland actieve leden van de Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei (NSDAP) waren geweest. Bestuurservaring was geen eerste vereiste, vond Seyss-Inquart. Zodoende beschikten dan ook niet alle Beauftragten daarover.
    Zoals Seyss-Inquart op landelijk niveau probeerde het bestuur en de bevolking in nationaal-socialistische richting te forceren, zo moesten de Beauftragten dat op provinciaal en stedelijk niveau klaarspelen. De Beauftragten hadden in het begin dan ook het meeste contact met Generalkommissar zur besonderen Verwendung Fritz Schmidt, die tot belangrijkste taak had het nazificeren van de Nederlandse bevolking. Aan hun staf werden Referenten toegevoegd die werkzaamheden verrichtten die op landelijk niveau onder de Generalkommissar zur besonderen Verwendung vielen. Deze Referenten waren vaak zeer nationaal-socialistisch. Verschillende van hen hadden meer invloed dan de officieel boven hen staande Beauftragte.
    De volgende Referate waren in elk geval bij alle Beauftragten aanwezig:
    - Referat für Soziale Fragen
    - Referat für Volksaufklärung und Propaganda
    - Referat für Volkspflege
    In tegenstelling tot Seyss-Inquart en zijn Generalkommissare hadden de Beauftragten formeel niet het recht om instructies te geven aan de bestuursinstanties waarbij zij gedetacheerd waren. Ondanks die beperking wisten verschillende Beauftragten ook zonder die bevoegdheid vergaand hun zin door te drijven. Het was niet voor niets dat Seyss-Inquart hen in de eerste bespreking die hij met hen voerde "so zu sagen kleine Reichskommissare" noemde.
    Ze konden echter niet, zoals de Reichskommissar, beslissen over de benoeming van personeel.
    Bij het benoemen van nieuwe burgemeesters dienden de Beauftragten een kandidaat voor te dragen bij de Abteilung für niederländische Personalangelegenheiten van het Generalkommissariat für Verwaltung und Justiz van Wimmer.
    Eén keer in de maand ontving Seyss-Inquart van elk van zijn Beauftragten een rapport. In het begin riep hij hen eens in de veertien dagen bijeen in Den Haag, later werd dit eens per vier weken. Vanaf 1942 was er van zo'n regelmaat geen sprake meer. De Beauftragten hadden nog wel een directe telefoon- en telexverbinding (die laatste via de Ordnungspolizei) met het Reichskommissariat.
    Bij elke Beauftragte was een Polizeioffizier beim Beauftragten aangesteld. Deze was met zijn manschappen verantwoordelijk voor de veiligheid van de Beauftragte, het afgeven van vergunningen om zich 's avonds na spertijd op straat te begeven en de controle op de Nederlandse politie in de provincie. Die laatste taak was niet van het grootste belang, aangezien ze het laagste Duitse politieorgaan was dat de Nederlandse politie controleerde. De Beauftragte kon de Polizeioffizier aanraden bepaalde zaken nader te onderzoeken, maar bevelen kon de Polizeioffizier alleen ontvangen van de Befehlshaber der Ordnungspolizei in Den Haag. Over de Ordnungspolizei had de Beauftragte dus weinig te zeggen, over de Sicherheitspolizei formeel helemaal niets.
    Vanaf 1943 kregen de Beauftragten rechtstreeks met de Arbeitseinsatz te maken. De Duitse Wehrmacht had in de provincies arbeiders nodig voor de versterking van hun verdedigingswerken. Het makkelijkst was nu die arbeidskrachten uit de gemeentes te halen die het dichtst bij de werkzaamheden gelegen waren. De Beauftragten droegen burgemeesters uit hun provincie op om personen in hun gemeente aan te wijzen die dit werk moesten gaan doen.
    In juni 1942 riepen affiches Nederlandse mannen op in Duitsland te gaan werken.
    Erfgoedstuk
    Van Duitse zijde werden de Nederlandse departementen van groter belang geacht dan het provinciale en gemeentebestuur. Er hadden ook nogal wat wisselingen plaats onder de Beauftragten en er was maar beperkt sprake van een eenheid in hun beleid. Deze verdween helemaal toen Himmler en Rauter in de tweede helft van de bezettingstijd in een aantal gevallen vazallen van Schmidt door eigen mensen wisten te vervangen.
    Informatie over de organisatie en de taak van de Beauftragten is te vinden op de desbetreffende plaats in de inventaris.
    De inventaris is in 2004 vervaardigd door de Centrale Archief en Selectiedienst. De inleiding is vervaardigd door drs. Lieke Janssen.
    Geschiedenis van het archief
    Eind 1946 hadden medewerkers van het toenmalige Rijksbureau/Rijksinstituut (RvO/RIOD)) voor Oorlogsdocumentatie al gezocht naar de archieven van de Beauftragten in Middelburg, 's-Hertogenbosch, Maastricht, Utrecht, Arnhem en Haarlem. Het was de medewerkers van het RIOD een raadsel waar de archieven gebleven waren, op de bureaus van de betreffende Beauftragten waren ze niet. De bureaus van de overige Beauftragten waren toen nog niet bezocht.

    Uiteindelijk werd uit de archieven van alle Beaufragten wel materiaal gevonden. In het geval van de Beauftragten van Zeeland en Limburg betrof het een aanzienlijke hoeveelheid materiaal. Van de overige Beauftragten werden slechts kleine hoeveelheden documenten aangetroffen.

    Informatie over de totstandkoming van de huidige inventaris is te lezen onder de rubriek "Verantwoording van de bewerking".
    Verantwoording van de bewerking
    Achtergronden van de bewerking
    Het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) bood in april 2000 het archief van de Beauftragten des Reichskommissars für die Provinzen aan de Centrale Archief Selectiedienst (CAS) te Winschoten ter bewerking aan, die deze in de periode 2001-2004 uitvoerde.
    Verantwoording
    Ten aanzien van de bewerking vormden de bestaande beschrijvingen het uitgangspunt. Van dit principe werd alleen afgeweken wanneer oude omschrijvingen niet correspondeerden met de inhoud van het dossier of als stukken niet eerder beschreven waren. Daar waar mogelijk werden soortgelijke dossiers onder verzamelbeschrijvingen geplaatst. Wat de rubrieksindeling in de nieuwe inventaris betreft, werd met het NIOD afgesproken dat deze - daar waar nodig -in overeenstemming werd gebracht met de organisatie en de uitvoering van de taak van de Beauftragten.

    Het institutionele onderzoek dat door het NIOD en de CAS werd gedaan, vindt zijn weerslag in de door het NIOD geschreven inleiding op de inventaris en in de aangepaste rubrieksindeling. Daarnaast werden bestaande rubrieken uit de oude inventaris soms in een andere volgorde geplaatst om zo een meer logische indeling in de nieuwe inventaris te bewerkstelligen.

    In de nieuwe toegang is een concordantie opgenomen om te zorgen dat verwijzingen in bestaande publicaties, gebaseerd op de eerdere indeling van het archief, teruggezocht kunnen worden.
    Vernietigingsbeleid
    Aangezien het archief ten tijde van de Duitse bezetting in Nederland in de periode 1940-1945 werd gevormd, geldt dit bestand volgens de door het Nationaal Archief opgestelde normen als oorlogsgerelateerd. Dat is ook de reden dat er tijdens de bewerking niets uit de archieven voor vernietiging is aangewezen.

    Van de oorspronkelijke 8,9 meter te bewerken archief van de Beauftragte des Reichskommissars für die Provinzen werd uiteindelijk 6,3 meter archief aan het NIOD geretourneerd. Het verlies van 2,6 meter op de oorspronkelijk aangeboden hoeveelheid archief heeft te maken met het comprimeren van de archiefbescheiden in standaard archiefdozen tijdens het herordenen.

    Na beschrijving door de CAS omvatte het archief 439 inventarisnummers.
    Literatuur en verwante collecties
    Voor deze inleiding is dankbaar gebruik gemaakt van onderzoek dat is verricht ten behoeve van de voorgaande inventaris. Voor vervolgonderzoek naar de Beauftragten des Reichskommissars raadplege men de volgende literatuur en bronnen:
    literatuur
    verwante collecties
    Inventaris
    aanvraaginstructie
    Archiefstukken uit dit archief kunnen in de studiezaal van het NIOD worden aangevraagd
    onder vermelding van: archief 086, inv.no. ...
    Het inventarisnummer is vermeld in numeriek oplopende volgorde,
    links naast de beschrijving van de stukken
    02. Beauftragte für die Provinz Friesland in Leeuwarden
    086 Beauftragten des Reichskommissars
    Inventaris
    02.
    Beauftragte für die Provinz Friesland in Leeuwarden
    Dr. Hermann Conring was Beauftragte tot 30 juli 1940. Hij was Landrat geweest in het Landratsamt Leer en lid van de NSDAP sinds 1937. Conring's opvolger dr. Werner F. Ross was eveneens in 1937 lid geworden van de NSDAP. Hij bleef zijn functie tot en met 14 april 1945 bekleden. In die korte periode daarvoor was Ross Beauftragte voor Noord-Holland. Ross had drie tot vier Referenten onder zich. Alleen vanaf oktober 1944 had hij ook een afdeling onder zich, de Abteilung Ernährung und Landwirtschaft. De standplaats van de Beauftragte was Leeuwarden.
    Naoorlogse politiefoto van Werner Ross.
    Erfgoedstuk
    Ross' Büroleiter was eerst Inspektor Bock en vanaf 1941 Oberinspektor Meyer. Daarnaast waren bij Ross vier Duitse stenotypistes werkzaam. De portier en de chauffeur waren altijd Nederlands. Verder waren een Hollandse telefoniste en tolk voor een half jaar werkzaam op het bureau van Ross.
    Ross heeft waarschijnlijk verschillende keren aangedrongen op represaillemaatregelen na aanslagen en sabotageacties van de Friese illegaliteit. Na de bevrijding werd Ross door de Arrondissements- Rechtbank te Haarlem veroordeeld tot een gevangenisstraf van twintig jaar. In december 1948 echter werd Ross buiten vervolging gesteld omdat het Bijzonder Gerechtshof te Leeuwarden het ten laste gelegde niet bewezen achtte. Begin 1949 maakte hij al weer deel uit van het regionaal bestuur in Oldenburg.
    Commissaris van de provincie was mr. P.A.V. van Harinxma thoe Slooten. Verder werkte Ross nauw samen met zijn Polizeioffizier beim Beauftragten. Op diens bureau waren één officier, drie beambten en vier telefonistes werkzaam.
    De Abteilung Ernährung und Landwirtschaft ontstond in de winter van 1944-1945. Leider van de Abteilung was Kriegsverwaltungsrat dr. Rademacher. Zijn plaatsvervanger was Sonderführer von Buchholz. Hij had 15 tot 18 Landwirtschaftliche Sonderführer onder zich. Deze afdeling had de controle over de produktie en moest daarbij vooral zorgen dat de door de Wehrmacht gevorderde produkten ook daadwerkelijk bij de Wehrmacht terecht kwamen. Ook moest deze afdeling ervoor zorgen dat landbouwprodukten over de IJssellinie vervoerd konden worden.
    Referent für politische Angelegenheiten was tot maart 1943 Karl G.G. Weidlich. Daarna werd hij Beauftragte voor Overijssel. Tevens was hij Kulturreferent in de periode 1940-1942. Na hem bekleedden meerdere personen achtereen deze functie: Maurer, Roesener en Ross/ Büroleiter Oberinspektor Meyer. Het Kulturreferat moest de pers controleren en alle ondernemingen van de niederländisch-deutschen Kulturgemeinschaft stimuleren.
    Sozial- und Wirtschaftsreferent waren achtereenvolgens Gräfe, Fritze en in de laatste oorlogswinter Körner. Dit Referat moest zich met alle economische vraagstukken bezighouden en toezicht houden op het deutsche en niederländische Arbeitsfront.
    Volksfürsorgerefent was Woltmann en in de winter 44/45 Oberinspektor Meyer. Zij hielden zich bezig met vraagstukken betreffende de Nationalsozialistische Volkswohlfahrt en de Nederlandse Volksdienst.
    In de herfst van 1944 werd Hendriock als Arbeitseinsatzreferent für Arbeitskräfteanerforderungen der Wehrmacht aan het bureau van de Beauftragte toegevoegd. Zijn Referat moest zorgen voor de vordering van arbeidskrachten voor de Wehrmacht.
    geschiedenis van het archiefbestanddeel
    Archivaris van het RIOD J. Steur had op 1 april 1949 een gesprek met een rechercheur van het Bijzonder Gerechtshof te Leeuwarden. Op dat moment had het RIOD nog nooit archiefmateriaal uit de Friese hoofdstad ontvangen en bestond het vermoeden dat al het archiefmateriaal door brand bij de bevrijding verloren was gegaan, zoals de Politieke Recherche Afdeling (PRA) Leeuwarden beweerde. Het gesprek van 1 april wekte echter de indruk dat er nog archiefmateriaal aanwezig moest zijn. Mogelijk werd dat op dat moment gebruikt door de stichting Friesland 1940-1945 voor de samenstelling van een boekwerk over Friesland tijdens de bezettingstijd.
    Uiteindelijk wist het RIOD slechts een zeer kleine hoeveelheid archiefmateriaal in haar bezit te krijgen.

    Kenmerken

    Datering:
    1940-1945
    over het archief:
    Op landelijk niveau had Seyss-Inquart de Generalkommissare onder zich, op provinciaal niveau waren dit de Beauftragten. Daarnaast hadden de steden Amsterdam en Rotterdam een eigen Beauftragte. De taak van deze functionarissen was toezicht houden op het openbaar bestuur en het economisch leven. Daarnaast hielden zij zich bezig met het nazificeren van de publieke opinie. Provinciale en gemeentebesturen moesten hun belangrijkste beslissingen aan de Beauftragte meedelen.
    Openbaarheid:
    Deze stukken zijn beperkt openbaar. Zij zijn slechts raadpleegbaar na verkregen toestemming van de directeur van het NIOD. Voor bezoekers die deze toestemming willen hebben, ligt een formulier bij de balie van de studiezaal van het NIOD.
    Omvang:
    6,3 meter (441 inventarisnummers)
    Status:
    Bruikleencollectie Nationaal Archief
    Trefwoorden: