Uw zoekacties: Familie Lieftinck, 1813 - 1970

1809 Familie Lieftinck, 1813 - 1970 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
De herkomst van de familie Lieftinck wordt in verband gebracht met de horige bezetting of hofstede 'Lyefftinck' gelegen te Exel, ten noorden van Lochum (inventarisnr. 2).
De Franciscus Lieftinck, die in 1819 een winkelpand nabij de Heerepoort, aan de Raamstraat koopt en in 1820 een 'tabaksfabriek' (kerverij) start, is de zoon van predikant Franciscus Lieftinck te Zweelo, en heeft als grootvaders hopman Franciscus Lieftinck èn hopman Gerhardus van Bolhuis uit Groningen.
In 1810, in de tijd dat predikanten-tractementen niet meer naar behoren (kunnen) worden uitbetaald, vertrekt de dertien-jarige Franciscus uit Zweelo, om in Groningen als winkelbediende (uitsluitend) kost en inwoning te verdienen.
Zowel het achterblijvende predikanten-gezin te Zweelo, als de jonge Franciscus in Groningen, moeten een periode van schaarste en armoede doorstaan.
In zijn autobiografische aantekeningen (inventarisnr. 24) beschrijft Franciscus zijn jeugd als zoon van de predikant te Zweelo, de economische malaise na 1806, de schaarste en prijsstijgingen en vervolgens de aftocht van de Fransen en de aankomst van de kozakken.
In 1819 vestigt de jeugdige Franciscus zich als winkelier en koopman in de Raamstraat, nabij de Heerepoort.
Allerlei levensmiddelen, zoals met name Javaanse rijst, maar ook koffie en tabak worden in de Raamstraat, waar de tabak ook gekerfd wordt, tegen scherpe prijzen verkocht; Drentse boeren verkopen aan de jonge ondernemer hun produkten, zoals boterzaad (raapzaad) en kopen van de winkelier winter-voorraden.
In 1825 wordt de koopman uit de Raamstraat getroffen door het verlies van echtgenote en zoontje en in het daarop volgende jaar wordt hij lichamelijk verzwakt door besmetting met epidemische koortsen, die de stad Groningen dan teisteren en vele mensenlevens eisen.
De zakelijke successen, in de volgende decennia behaald door de, inmiddels met Joukje Oving hertrouwde, tabaksfabrikant, vinden hun neerslag in het staatboek (inventarisnr. 23), dat getuigt van aankoop van panden in de Raamstraat, van verbouwingen èn van verwerving van landerijen.
Het succes van handelsonderneming en tabaksfabriek Lieftinck in de eerste helft van de negentiende eeuw, na het vertrek van de Fransen, is vermoedelijk te herleiden tot ondernemingslust en handelsgeest, de gunstige lokatie bij de Heerepoort èn ondersteuning door de familie in Zweelo.
Weliswaar is dominee Lieftinck reeds in 1812 overleden, maar de moeder, Eta Geertruida van Bolhuis, weet met uit haar familie verkregen erfenissen, haar zoon financiële steun te verlenen en Elisabeth, één van de vier zussen verzorgt vanaf 1819 voor haar broer in Groningen de huishouding.
Franciscus Lieftinck en Joukje Oving zien vier dochters en twee zoons opgroeien.
Van de twee zoons, neemt de oudste, Franciscus junior in 1865 de leiding over de onderneming aan de Raamstraat over, en koopt de jongere zoon, Jan Hermannus, makelaar in tabak te Amsterdam, het landgoed Ben Koelen bij Nieuw-Ubbena in Drenthe, waar vader Franciscus zijn oude dag doorbrengt (inventarisnr. 25).
Van de vier dochters blijft alleen Johanna Margaretha ongetrouwd. Haar testamentaire en onderhandse beschikkingen zijn bewaard gebleven (inventarisnummer 30).
In 1915 draagt Franciscus Lieftinck junior op zijn beurt de directie over de tabaksfabriek over aan de jongste van zijn twee zonen, Ferdinand.
Deze Ferdinand, die naast een broer (Franciscus) nog drie zussen heeft (Elisabeth, Joukje en Anna Clara), beschrijft in een brief aan zijn zwager de onzekerheid voor handel, bedrijfsleven en geldverkeer, die het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog voor het neutrale Nederland meebrengt (inventarisnr. 34). Meer dan dertig jaar later beschrijft Ferdinand Lieftinck in dagboek-notities de spanning en hoop, die het oprukken van de gealliëerden, het terugtrekken van de Duitsers en de bevrijding van Groningen, in de nadagen van de Tweede Wereldoorlog, te weeg brengen (inventarisnr. 37).
De archiefbescheiden van de familie Lieftinck werden in respectievelijk 1991 en 1997 aan het gemeentearchief Groningen geschonken. De bescheiden omvatten ongeveer 35 centimeter aan planklengte.
Alle archiefbescheiden beschreven in deze inventaris zijn volledig openbaar.

Kenmerken

Beschrijving:
Inventaris van het archief van de familie Lieftinck
Bewerker:
P.H.J. Woltjer
Behoort tot collectie:
Gemeente Groningen
Laatste Publicatie:
2004
Omvang:
0,35 m standaardarchiefberging