Uw zoekacties: Gemeente Gulpen, 1795-1936

T401 Gemeente Gulpen, 1795-1936 ( Historisch Centrum Limburg, te Heerlen (voormalig Rijckheyt) )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
De geschiedenis van Gulpen
T401 Gemeente Gulpen, 1795-1936
1. Inleiding
De geschiedenis van Gulpen
Onder de verzonden stukken van het jaar 1929 bevond zich, als antwoord op een aanvrage om inlichtingen voor een aardrijkskundig woordenboek, een beknopte geschiedenis van Gulpen, welke als historische inleiding op deze inventaris hierna volgt.
"Gezien de ligging" halverwege de grote heirweg, die Tricht met Aken verbond" moet Gulpen wel zeer oud zijn. Het eerst zegt men, wordt het vermeld in het begin der 11e eeuw, als de heilige keizer Hendik II Gulpen en Mere aan de Munsterkerk te Aken afstaat. De hertogen van Limburg hadden er een praedium, curtis: hoeve, landgoed, nawijsbaar tot in 1252. Zij hadden ook daar, waar de weg Luik-Noorbeek-Terlinden-Gulpen-Aken dicht bij de tegenwoordige Katholieke kerk de Heerstraat Maastricht-Aken ontmoet, een tol en tolhuis.
In 1262 werd het Kerspel Gulpen gesplitst en werden Wijlre en Margraten zelfstandige parochiën, iets wat op een hoge oudheid en dichte bevolking schijnt te wijzen. De oude heerlijkheid Gulpen behoorde voor de helft aan het kapittel van O.L. Vrouw te Aken, en later aan de kasteelheer van Nieuwerburg. De andere helft hoorde aan het huis van Wassenburg, daarna aan het huis van Limburg, en na de slag van Wöringen (1288) aan het huis van Brabant en de kasteelheer van Nieuwerburg, die aan die bank ieder 7 schepen benoemden. Op het einde van de 16e eeuw werd de hoge, middelbare en lage justitie de koning van Spanje, als hertog van Brabant, aan de heer van Nieuwerburg verpand.
Bij het Partage-Tractaat 26 dec. 1661 was de heerlijkheid Gulpen aan de Staten-Generaal toegewezen en werd tot 1795 genoemd dorp door het reglement van 15 October 1663 de hoofdplaats van het Staats land van 's Hertogenrade, dat zich uitstrekte over Gulpen, Margraten, Holset, Vijlen en Vaals.
Gulpen is bekend in de krijgsgeschiedenis. In 891 werd aan de Geul bij het tegenwoordige Gulpen het Lotharingse leger door de Noormannen verslagen. In de strijd tussen Gelder en Brabant over de Limburgse erfopvolging zou het in 1283 te Gulpen tot een bloedige botsing zijn gekomen, zo niet enige kloosterlingen zich tussen de vijanden hadden geworpen en hen van de strijd doen afzien. In 1284, toen de Geldersen Aken belegerden en de Brabanders tot ontzet aanrukken, stonden de vijanden weer bij Gulpen tegenover elkaar, als Raoul van Clermont, afgezant van de Franse koning, een geweldig treffen wist te voorkomen.
In 1328 legerde de hertog van Brabant te 's Hertogenrade, en die 's Hertogenrade wilden ontzetten, op de Gulperberg. Eveneens was daar in 1568 het kamp van Willem de Zwijger, die, met Duitse huurlingen, via Maastricht of Luik, de Zuidelijke Nederlanden wilde binnendringen. Als een eigenaardige bijzonderheid mag vermeld worden, dat in 1648 door Jan Peerboom concessie werd aangevraagd voor een "koelcuijlen" (kolenkuil, kolenmijn) die echter niet tot stand kwam.
Burgerlijk was Gulpen sinds 31 Aug. 1795, toen het Departement van de Nedermaas in 30 kantons werd verdeeld, een gemeente van het kanton Wittem. In 1802 echter werd Gulpen zelf kantonshoofdplaats. Het kanton omvatte toen de gemeenten: Gulpen, Margraten, Mheer, Noorbeek, Schin op Geul, Slenaken, Strucht, Vaals, Oud-Valkenburg, Wittem, Wijlre. Later zijn ook Bocholtz, Simpelveld, Keer en Cadier erbij gevoegd.
Kerkelijk was Gulpen een onafhankelijke parochie van het bisdom Luik. De kerk, die ter vergeving stond van de heer van Nieuwerburg, heeft St. Petrus tot patroon. Behalve de parochiekerk was er ook een kapel in het Gast- of Passantenhuis, dat van vóór de 16e eeuw dagtekent. Na het Concordaat van 1802 werd Gulpen hoofdkerk. In het jaar 1833 werd, door beschikking van de Luikse bisschop, Mgr. Van Bommel, Gulpen tot Dekenaat verheven. Bij de oprichting van het Vicariaat (later bisdom) van Roermond in 1841, bleef Gulpen de standplaats van de Deken. Het Dekenaat omvat thans de parochiën Eijs, Epen, Gulpen, Holset, Margraten, Mechelen, Mheer, Noorbeek, Oud-Valkenburg, Schin op Geul, Scheulder, Slenaken, Vaals, Vijlen, Wahlwijlre en Wijlre; daarenboven de Rectoraten Reijmerstok, Sibbe en Wittem
De bevolking van Gulpen is en was in hoofdzaak katholiek. Ofschoon het getal protestanten tot aan de Franse revolutie nooit boven de 35 kwam, hadden deze toch, sinds 1661, toen Jan Breberinus van Dijck zich als eerste predikant daar vestigde, het medegebruik van de aloude parochiekerk. Dit simultaneum werd bij de Belgische omwenteling feitelijk en in 1835 rechtens afgeschaft.
Gulpen heet in 1235 (Latijn) Galopia, in 1252 Golopen (Galopen); in 1288 Gulpene, in de 14e eeuw (zie het Latijns Boek Staatarchief Brussel) Gulpen (Latijn Galopia) en Ghulpen.
Het zal zijn naam ontleen hebben aan de beek de Gulp. Vermoed wordt, dat de Gulp oudtijds Gul of Goleppe heeft geheten. Eppe, appe, effe, betekent water, vandaar Gileppe, Gemappe, Floreffe, Seneffe. Gulpen zal wel oorspronkelijk geheten hebben: Guleppe. Later viel de klemtoon op de eerste lettergreep en werd het: Gulpen, terwijl in het Latijn (Galopia) de oude schrijfwijze beter bewaard bleef.
Volgens K.B. van 23 april 1889 werd het Gemeentewapen aldus vastgesteld: 'In goud het beeld van de H.Petrus (kerkpatroon) met aangezicht en handen van natuurlijke kleur, haar en baard van zilver; met een nimbus om het hoofd en gekleed in een toga van sabel; in de linkerhand houdende een evangelieboek van goud met keel op snede, en met een sleutel van sabel in de rechterhand, welke laatste rust op een vóór de Heilige geplaatst schildje van zilver, beladen met een van goud gekroonde en geklauwde leeuw van keel met dubbele staart." (De leeuw is het wapen van het land van 's Hertogenrade).
Tot de gemeente Gulpen behoren de volgende gehuchten: Reijmerstok, Terlinden, Pesaken, Euverem, Carsveld, Billenhuizen, Ingber, de Hut, Berghem, Crapoel, Landsrade, en de Bek.
Te Reijmerstok een dorp onder Gulpen, was oudtijds een riddergoed (ein aldt stoc ende riddermatigh leen) dat in 1375 behoorde aan Jan Gisen, zoon van Reijmerstoc. Het werd in 1488 verdeeld tussen Goswijn van Anstelen en Hendrik Tzevel van Roozendaal. In 1838 werd in dit gehucht een kapel gebouwd die in 1839 werd ingewijd.
Te Ingber, oudtijds geschreven: Inber, Incber, Engber, Engmer, Engmaar, lag een riddergoed: Hoenbergh, thans Hommerig geheten. In 1256 gaf het Kapittel van O.L.Vrouw te Aken het dorp Ingmer in erfpacht aan de gebroeders Winand en Waitelin van Homberg. Het riddergoed zelf ging in 1397 over in het bezit van de heer van Wittem.
In het gehucht Pesaken, oudtijds Pijpsacken of Peipsacken, misschien ook Pepestat geschreven, lag het riddergoed Rosendale. In 1454 komen voor Willem van Tzevel tot Rosendale en zijn vrouw Aleijt.
Te Euverem, oudtijds Overem, Overhem, lag een hof die omstreeks 1450 toebehoorde aan Frank Struver van Hulsberg.
Karsveld is eigenlijk Kaers-Voert. Voert (Furth, Veurd, Vorde) betekent: een doorwaadbare plaats. Onder de leenmannen van Jan III, hertog van Brabant, komt circa 1325 voor: Jan Hagenols van Kersvort, die bij Ophem (Gulpen) drie bunder lands in leen had. In 1375 komt voor Jonkvrouw Anna van Karsvoert behorend tot de familie van Hoven, of van den Houfve, die oudtijds het huis Karsvoert bezat.
Te Landsrade, vroeger Landserade geschreven, was een grote hoeve. In 1470 werd door Catharina van Rosendale het vruchtgebruik dier hoeve aan haar zoon Hendrik van den Guedenrode (goedenraad te Eijs) gegeven.
Te Berghem was een laathof, die vóór 1446 aan Jonker Arnold van Tzevel behoorde en die in 1462 eigendom werd van de heren van Wittem, welke haar tot het begin van de 19e eeuw bezaten.
Het gehucht Crapoel zal wellicht zijn naam danken aan het feit, dat een bezitter van het slot Crapoel bij Walhoven hier goederen had.
Het gehucht Billenhuizen schijnt een verbasterde naam te dragen en eigenlijk Beilinghuizen te heten.
Onder de gemeente Gulpen behoren de volgende kastelen en hoven: Kasteel Neubourg. Kasteel Carsveld. Hoeve Carsveld. Hoeve Groenendaal. Hoeve Wijngaard. Hoeve Hommerig. Kapittelshoeve. Beusdaalshoeve. Groenendaalsmolenhoeve. Hoeve Wachtendonk. Hoeve de Bek. Berghemerhoeve. Hoeve de Dreechen. Mariahoeve. Miserehoeve. Landsraderhoeve. Heesdaalshoeve. Ozenhof. Rijkerhof. Puthof.
Literatuurlijst voor de geschiedenis van Gulpen
Het archief van Gulpen
De inventaris

Kenmerken

Datering:
1795-1936
Titel:
Gemeente Gulpen, 1795-1936
Inhoud:
Inventaris van de archieven van de gemeente Gulpen
Beschrijving:
Inventaris van de archieven van de gemeente Gulpen
Omvang:
ca. 34 mtr.
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld.
Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Rijckheyt, Centrum voor Regionale Geschiedenis, Heerlen. Toegang T401 Gemeente Gulpen, 1795-1936
VERKORT:
NL-HrlRi T401