0009-01 Hooftshofje ( Haags Gemeentearchief )
0009-01
Hooftshofje
Inleiding
De stichting het Hooftshofje heeft haar ontstaan te danken aan een uiterste wilsbeschikking van juffrouw Angenis Hooft, op 10 maart 1734 te 's Gravenhage overleden. In haar testament, op 5 juli 1733 voor Eduard van Velzen, notaris te Den Haag gepasseerd, bepaalde zij, dat 'alle haare natelatene goederen obigatien, rente brieven, effecten, vaste goederen ofte van wat naam deselve soude mogen weesen gene uytgesonderd' moesten worden gesteld onder het beheer van één of meer executeurs, die 'soodanige magt, last en gesag' zouden bezitten, als na regten mogelijk was. Testatrice wees als eerste executeur aan de heer Joris van der Valk, wonende te Amsterdam, administrateur van haar aldaar gelegen goederen en stelde in een onderhandse akte, later aan de originele grosse van het testament gehecht, tot tweede executeur notaris Eduard van Velzen aan. Behalve een enkel legaat aan haar knecht, bestemde zij haar gehele vermogen voor de bouw van een liefdadige stichting. Haar meubilaire goederen moesten door de executeurs verkocht en de opbrengst daarvan bij het kapitaal gevoegd worden, dat gedurende 20 jaar op rente moest blijven staan, om na verloop van die termijn van de tot kapitaal opgelopen inkomsten een 'bekwame plaats en gront' te kopen en 'daar op te doen timmeren acht huisjes, ieder met een bequaam benede en bove vertrekje'. Die huisjes zouden met vrijdom van huur, een wekelijkse kleine uitdeling in geld en enige tonnen turf verstrekt worden aan 16 bejaarde vrijsters of weduwen, belijdenis doende van de gereformeerde religie. De executeurs van de boedel of hun mogelijke opvolgers zouden later tevens als administrateurs van de nieuwe stichting fungeren.
In het jaar 1753 werd met de uitvoering van deze testamentaire beschikking begonnen en een terrein gekocht aan de westzijde van de Assendelftstraat te 's Gravenhage. Het daarop volgende jaar kon een aanvang gemaakt worden met de bouw van het complex, dat voortaan de stichtster tot eervolle nagedachtenis, de naam 'het Hooftshofje' zou dragen. Op 1 mei 1757 werd zijn poort ter opname van de eersten der lange reeks van bewoonsters geopend. Het archief van dit hofje, dat door de regenten in 1926 aan het Gemeentearchief in bewaring werd gegeven, dat deel tenminste, dat voor de lopende administratie gemist kon worden, loopt van 1733-1890 (uitgezonderd enkele oude familiepapieren, die van vroegere datum zijn). Daar, ingevolge de testamentaire bepaling, de executeurs van de boedel later ook administrateurs van het hofje waren, is het beheer, dat zich theoretisch in twee perioden, die van voor en die van na de stichting, laat splitsen, ineen gevloeid en practisch niet te scheiden. Dat de administrateurs zich een dergelijke splitsing ook niet voor ogen hebben gesteld, blijkt wel uit het feit, dat de rekeningen en de ingekomen en minuten van uitgaande stukken één ononderbroken serie vormen. Dit heeft ertoe geleid in de inventaris evenmin een splitsing aan te brengen.
De executeurs hadden de 'magt en faculteyt om een ofte meerder executeurs en administrateurs te verkiesen en benevens haar aan te stellen' en bij overlijden van één der executeurs de verplichting een eerlijk man ter goeder naam en faam te assumeren. Van het eerste recht hebben zij nimmer gebruik gemaakt. Het aantal regenten bedroeg nooit meer dan twee, waarvan de één te Amsterdam en de ander in 's-Gravenhage gevestigd was. De laatste heeft wel eens voor korte tijd zijn domicilie elders gehad, doch slechts als uitzondering. Uit de aard van de zaal vielen de Haagse regent de voornaamste bemoeiingen met het hofje ten deel Of hem dit wat zwaar gevallen is of dat de heren zich wilden onttrekken aan de wat kiese taak der wederzijdse controle, hoe dit zij, in het jaar 1807 vonden zij aanleiding de beslommeringen van de administratie van het hofje over te dragen aan een rentmeester. Deze was werkzaam onder opperdirectie van de regenten, zodat zijn optreden geen ingrijpende verandering in de wijze van bestuur bracht. Het deel van het archief na 1890 dat behouden werd bevindt zich onder berusting van de tegenwoordige rentmeester van het Hooftshofje.
Mei 1931, G.C. Telders.
Mei 1931, G.C. Telders.
Nadat de inventaris met 359 inventarisnummers door G.C. Telders was vervaardigd, werden nog tweemaal aanvullingen ontvangen op het archief. Deze aanvullingen werden onder de inv.nrs. 360-432 achter het archief opgenomen. Een systematische ordening viel hierna niet meer te bespeuren en van enige overzichtelijkheid was helemaal geen sprake meer. Vandaar dat een nieuwe volgorde van de stukken werd vastgesteld met behoud van de oude nummering. De indeling van Telders is zo veel mogelijk gehandhaafd.
September 1984, R. Grootveld.
September 1984, R. Grootveld.
laatste wijziging 30-12-2023
431 beschreven archiefstukken
2 gedigitaliseerd
totaal 192 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 30-12-2023
431 beschreven archiefstukken
2 gedigitaliseerd
totaal 192 bestanden
Kenmerken
Datering:
(1473) 1733-1945
Beschrijving:
Inventaris van het archief van het Hooftshofje in 's-Gravenhage
Omvang in m¹:
4,375
Auteur:
G.C. Telders (1931); R. Grootveld (1984)
Openbaarheid:
Geheel openbaar
Categorie:
Archiefvormer(s):
laatste wijziging 30-12-2023
431 beschreven archiefstukken
2 gedigitaliseerd
totaal 192 bestanden