De Gemeenteraad van 's Gravenhage besloot op 22 maart 1853 tot oprichting van een Kamer van Koophandel en Fabrieken. Op 1 oktober 1853 werd de Kamer officiëel geinstalleerd. De Kamer kreeg bij de oprichting de volgende taken:
- het verstrekken van inlichtingen aan overheidsorganen;
- het uitbrengen van adviezen of het doen van voorstellen over de handel en het fabriekswezen aan overheidsorganen;
- het doen van mededelingen aan handelaren en fabrikanten.
De Kamer had dus een zuiver adviserende taak. In 1922 kwam hierin verandering. De Kamer werd belast met de uitvoering van verschillende wettelijke taken (zoals het Handelsregister). In verband hiermede werd de Kamer per 1 april 1922 ontbonden en vond op 3 april 1922 de installatie van de "nieuwe" Kamer van Koophandel en Fabrieken plaats.

De Kamer vergaderde tot 1913 in verschillende lokalen (o.a. in de leraarskamer van de H.B.S. aan het Bleijenburg). In 1913 kreeg de Kamer de beschikking over een eigen ruimte voor vergaderingen en het archief in het perceel Prinsegracht 25. In 1921 verhuisde de Kamer naar het pand Noordeinde 43.