Uw zoekacties: Gemeentelijke Inspectie van het onderwijs Den Haag

0575-01 Gemeentelijke Inspectie van het onderwijs Den Haag ( Haags Gemeentearchief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
In 1918 legde het Haagse gemeentebestuur voor het eerst in een Instructie de taken van de gemeentelijke inspecteur van het onderwijs vast. Vermoedelijk bestond al langer een functionaris die namens het College van Burgemeester en Wethouders toezicht op het Openbaar onderwijs uitoefende.
Enige inspecteurs - thuis kantoorhoudend - bezochten de scholen en vormden zich door lesbezoek en overleg met het schoolhoofd en de onderwijzers een beeld van de gang van zaken in de school. In het bijzonder zagen zij toe op de nakoming van de leerplicht. Van hun bevindingen deden zij geregeld verslag aan de wethouder.
In 1933 voerden burgemeester en wethouders een nieuwe instructie in, die een uitbreiding van de taakomschrijving van 1918 behelsde. Naast het uitoefenen van toezicht en de verslaglegging daarvan behoorde de inspecteur nu ook gevraagd en ongevraagd te adviseren over allerlei aspecten van onderwijsbeleid, waarbij gedacht moet worden aan personeelsbeleid, materiële voorzieningen voor het onderwijs, stimulering van de ontwikkeling van onderwijsprogramma's alsmede pedagogische methoden. De instructie van 1933, op een enkel onderdeel in 1946 gewijzigd, bleef van kracht gedurende de gehele periode, waarover het hier toegankelijk gemaakte archief zich uitstrekt.
Die instructie vormde de grondslag voor een taakuitvoering, die tot archiefvorming leidde, waarin de serie overheerste. De omstandigheid, dat de inspecteur een thuis kantoorhoudende functionaris was, die zich aan gemeentelijke maatstaven bij de archiefvorming niets gelegen behoefde te laten liggen, leidde tot een amateuristisch gevormd archief.
In 1955 begonnen de inspecteurs hun werkzaamheden vanuit een gemeentelijk bureau. In de structuur van het nagelaten archief is nog de betrekkelijk grote zelfstandigheid van de inspecteur ten opzichte van zijn collega's terug te vinden: van een sterke interne hiërarchie was geen sprake. In de zestiger jaren namen de diverse inspecteurs in het kader van hun adviserende en bijstandverlenende taak steeds meer deel aan allerlei werkgroepoverleg op het gebied van onderwijs en opvoeding, deels in het kader van de nieuwe wet op het voortgezet onderwijs, de mammoetwet. Daarvan treffen we ook de neerslag in dit archief aan.
In 1903 ontstond de Vergadering van rectoren en directeuren van openbare scholen voor voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs. Dit overleg hield zich bezig met beleidsadvisering aan de wethouder en de gemeenschappelijke regeling van kwesties op het vlak van beleidsuitvoering en schoolorganisatie. Kort na 1960 kwam het accent te liggen op meer specifieke beleidsonderwerpen, samenhangend met onderwijsexperimenten in het verlengde van de nieuwe wetgeving (Mammoetwet), in het bijzonder de democratisering van het onderwijs en de schoolorganisatie.
Het archief van dit orgaan is laatstelijk gedeponeerd geweest bij de Gemeentelijke Inspectie van het onderwijs en om die reden ook in deze plaatsingslijst beschreven.
In de jaren twintig ontstond een met bovengenoemde organisatie vergelijkbare Ambtelijke Vereniging van Hoofden van Openbare scholen voor ULO, vanaf einde 1968 voor het MAVO. Ook dit archief bevond zich in het gebouw van de Gemeentelijke Inspectie van het onderwijs en is dan ook als gedeponeerd archief in deze inventaris beschreven.
De gedeponeerde archieven en de stukken betreffende de werkgroepen WOS en WIS werden reeds in 1980 naar het Gemeentearchief overgebracht. In 1990 werd het archief van de Inspectie zelf na vernietiging van de daarvoor in aanmerking komende stukken overgebracht. Uit de periode vóór 1955 dateren enige archiefbescheiden, die in het archief van het gemeentebestuur 1937-1952 werden aangetroffen. Die stukken uit de jaren 1921-1943 zijn aan het Inspectie archief toegevoegd.
Het archief is onderworpen aan de gemeentelijke regels inzake archiefbeheer. Derhalve zijn stukken van 30 jaar en ouder toegankelijk behoudens de van een * voorziene inventarisnummers, die eerst na het verstrijken van 75 jaar vrij geraadpleegd kunnen worden, zulks met het oog op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van nog levende personen.
De inspectie van het onderwijs heeft tot taak burgemeester en wethouders bij te staan bij de behartiging van de belangen van het openbaar onderwijs in de gemeente (art. 1 van de Verordening op de Gemeentelijke Inspectie van het Onderwijs te 's-Gravenhage, vastgesteld door de Gemeenteraad in zijn vergadering van 5 juli 1982). Dit is het onderwijs waarvan het gemeentebestuur het bevoegd gezag is. Bijstand aan burgemeester en wethouders houdt in dat de Inspectie niet deel uitmaakt van de afdeling Onderwijs van de gemeentesecretarie. "Gelet op art. 11, tweede lid van de Instructie voor de Gemeentelijke Inspectie van het Onderwijs" wezen burgemeester en wethouders ieder jaar een voorzitter en diens plaatsvervanger en een secretaris en diens plaatsvervanger uit het personeel van de Inspectie aan.
Hoewel reeds sedert het begin van de eeuw gemeentelijke inspecteurs werkzaam waren in de gemeenten Amsterdam, Enschede, Rotterdam en Utrecht, kwamen burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage pas in 1914 met een voorstel een dergelijke functionaris ook in deze stad aan te stellen. In de vergadering van de gemeenteraad van 2 juni 1914 werd vastgesteld de 'Verordening, regelende de aanstelling en de bezoldiging van den Gemeentelijken Inspecteur van het onderwijs te s Gravenhage' (bijlage nr. 414). Op 14 december 1914 werd de eerste inspecteur benoemd.
In 1918 stelden burgemeester en wethouders een instructie voor de gemeentelijke inspecteur vast (Verz. 1918, nr. 42).
Op 15 augustus 1933 vaardigden burgemeester en wethouders een nieuwe instructie uit (Verz. 1933, no. 16), welke is gewijzigd bij besluit van de burgemeester d.d. 4 september 1942 en bij besluit van burgemeester en wethouders d.d. 16 augustus 1946. Bij besluit van burgemeester en wethouders d.d. 29 juli 1982, is de instructie ingetrokken op grond van haar vervanging door de verordening van 5 juli 1982.
Volgens art. 7, eerste lid van de verordening wijzen burgemeester en wethouders een coördinerend inspecteur aan. Voor de inspecteurs gold een bepaalde taakverdeling; men zie de nummers 278, 284 en 286 van de inventaris.

Was Den Haag dus niet de eerste gemeente die een inspecteur van het onderwijs aanstelde, zij was wel de laatste die de gemeentelijke inspectie als rechtstreeks onder burgemeester en wethouders ressorterend orgaan ophief en het instituut samenvoegde met de afdeling Onderwijs van de gemeentesecretarie tot Dienst Onderwijs. Per 1 januari 1991 vond deze reorganisatie formeel haar beslag.
Het archief
Bij de inventarisatie in 1992 en 1993 is gebleken dat het archief verre van compleet aanwezig is. Uit de periode 1914-1945 zijn slechts fragmenten bewaard gebleven.
Als gevolg van de taak van de Inspectie, bestaat het archief voor een groot deel uit afschriften. De instelling diende immers voortdurend te zijn geïnformeerd over de situatie in het Haagse openbaar onderwijs. Het merendeel van deze afschriften is vernietigd. Slechts indien de bij de Inspectie ingekomen afschriften hebben geleid tot een schriftelijke reactie van een inspecteur, zijn deze afschriften bewaard en in deze plaatsingslijst beschreven.

Bij raadpleging van dit archief dient de onderzoeker voortdurend bedacht te zijn op samenhang met het archief van de afdeling Onderwijs van de gemeentesecretarie en de archieven van de onderscheiden gemeentelijke scholen.
De stukken genummerd 287, 319, 344-370, 387-388 zijn op grond van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer niet openbaar zolang die stukken jonger dan 50 jaar zijn.
Er heeft vernietiging van archiefbescheiden plaatsgevonden; zie de aan deze plaatsingslijst gehechte lijst van vernietigde stukken.
Voor het archief over de periode 1921-1970 wordt verwezen naar de plaatsingslijst van de heer F.F.J.M. Geraedts, vervaardigd in 1992.
Archief van de Ambtelijke Vereniging van hoofden van openbare scholen voor ULO, vanaf 1968 voor het MAVO

Kenmerken

Datering:
1921-1970
Beschrijving:
Inventaris van het archief van de Gemeentelijke Inspectie van het onderwijs van de gemeente Den Haag
Omvang in m¹:
13,875
Auteur:
F.F.J.M. Geraedts
Openbaarheid:
Beschrijvingen openbaar, stukken gedeeltelijk openbaar