In een schrijven van 2 september 1911 wezen de raadsleden L.W.K.J. Thomson en M. Couvée jr. burgemeester en wethouders op de betekenis, die een bioscoop van overheidswege, naast de reeds bestaande exploitatie van een toverlantaarn onder een commissie van schoolhoofden, voor onderwijs, opvoeding, kunst en geschiedenis (archiefwezen) zou kunnen hebben. Zij gaven in overweging om na te gaan, of een oprichting van een bioscoop van gemeentewege mogelijk zou zijn en dit door een commissie te laten uitvoeren. Het voorstel wilden zij niet bij een motie in de raadsvergadering doen, omdat, zoals zij dat omschreven "het iets geheel nieuws is en dus minder aanbevelingswaardig lijkt dadelijk een uitspraak van de raad uit te lokken". In december 1911 namen B&W het besluit de commissie in te stellen en werden de leden benoemd. (ag. no. 17626 en 24351/1911). Bij de installatievergadering van 30 januari 1912 werden Thomson tot voorzitter en Dr. H.E. van Gelder tot secretaris aangewezen. Het rapport verscheen in augustus 1913 en werd op 11 september aan B&W toegezonden.

Geadviseerd werd onder meer een gemeentelijke schoolbioscoop op te richten en deze te combineren met het museum ten bate van het onderwijs. Dit leidde er toe, dat op 21 juni 1916 in dit museum aan de Nieuwmarkt no. 2 de onderwijsbioscoop werd geopend (gem. verslag 1916). Bij raadsbesluit van 3 juni 1918 kreeg de bioscoop het pand Hoefkade no. 602, waarin daarvoor de Rembrandtbioscoop was gevestigd, toegewezen. Voor het toezicht werd er toen een commissie van advies ingesteld. Het beheer bleef in handen van de Vereniging van het museum voor het onderwijs. Op 1 juli 1920 ging de exploitatie van de schoolbioscoop, evenals die van het museum van onderwijs, zelfstandig over naar de gemeente. De bioscoop werd met ingang van 1 januari 1937 opgeheven. Het bij B&W ingekomen rapport is vernietigd (ag. no. 17432/1913). Een exemplaar daarvan bevindt zich bij agendanr. 5434/1914 (pak 0.Z. no 406) en een tweede exemplaar, met een gedrukte aanbieding, in de bibliotheek. De stukken werden door Dr. van Gelder in de bibliotheek van het gemeentearchief geplaatst. In 1978 werden zij ondergebracht bij de archieven.