Uw zoekacties: Riouw Rijschool

0212-01 Riouw Rijschool ( Haags Gemeentearchief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
In de jaren vijftig jaren van de 20e eeuw begon Nederland zijn plaats in de hippische wereld te verliezen, wat sommigen zeer verdroot. Ritmeester B.D.J.J. Gruppelaar, een van Nederlands briljante ruiters, wilde zijn land weer aan de top brengen door in de opleiding een nieuwe koers in te slaan. Hij weet de qualitatieve achteruitgang hoofdzakelijk aan de motorisering van het leger, dat eens dank zij degelijke en bekwame instructeurs ruiters van naam en faam had geleverd. Gruppelaar vond medestanders. De Hagenaar J.P.J. van Heijst, directeur van de N.V. J.B. van Heyst en Zonen, wie het achteruitgaan van de ruitersport reeds lang dwarszat, huurde op 20 december 1957 van de accountant drs. L. de Heer diens terrein met opstallen aan de Riouwstraat (nr. 62 b), grenzend aan de Rooms-Katholieke begraafplaats. Sedert 1947 stond op die plaats reeds een manege, de Riouwmanege, onder leiding van de heer J. van Reenen. In het genoemde huurcontract bepaalde de verhuurder dat zijn 5 paarden daar als pensionpaarden moesten blijven. De huur van het terrein bedroeg f 5.040,- per jaar. De verhuurder had recht op medegebruik van de open rijbaan, het landhuisje met de zeldzame conifeer met bijbehorend terrein en het koetshuis. De vroegere exploitant Jan van Reenen, noch diens 'juffrouw van gezelschap' de weduwe Jansen uit de Prins Hendrikstraat mochten het terrein betreden, zelfs niet als klanten of bezoekers. De samenwerking was niet altijd best te noemen. In juli 1960 vroeg De Heer om een sleutel en kreeg die pas in april 1961, nadat hij eerst bij aangetekende brief met opzegging van de overeenkomst had gedreigd.
Van Heijst liet in 1958 volgens een plan van de architect J. Wouters vlak achter het flatgebouw Riouwstraat een dichte binnen- en buitenmanege van brandvrij materiaal bouwen met een hoogte van 6 meter, waarvan de lange zijkanten van glas werden voorzien. Hijzelf werd eigenaar-directeur van de Riouwmanege, die in mei 1958 werd herdoopt in Riouw Rijschool. In deze school kreeg ritmeester Gruppelaar de vrije hand voor zijn nieuwe koers waarvan de discipline de kern uitmaakte. Als onderdeel van hun training werd op 6 juli 1858 een springconcours voor gevorderde ruiters gehouden, dat zeer sterk verreden werd. De directeur van de rijschool deelde na afloop de prijzen bestaande uit bekers en medailles uit.
De bouw van de manege leverde voor 1958 een verliespost van f 21.941.18,- op. Zestien boxen waren verhuurd. Er werden 1566 gewone en 465 militaire ritten gemaakt. In de rijschool stonden 17 paarden, waarvan drie door Van Heyst waren meegebracht. Onder leiding van de instructeur M.H. Hazendonk kregen drie kinderen van Van Heyst (Marianne, Gerard en Bob) daar hun opleiding voor het rijexamen. Uit Johannesburg kwam in september 1959 de bruine ruin 'Easter Parade III', een 9 jaar oud paard dat f 10.000,- kostte. Het werd in 1963 geruild tegen de uit Menden voor f 3.000,- ingevoerde bruine ruin 'Abenteuer'. Tegen ongevallen met paarden was de school verzekerd. Twee ruiters mochten met 4 paarden in de Nederlandse équipe deelnemen aan het Internationaal Concours Hippique, dat van 23 t/m 29 april 1960 te Charleroi gehouden werd. In 1962 waren er 14 paarden, die luisterden naar de volgende namen: 'Arco, Winnifred, Cartouche, Shamrock, Tosca, Etoile, Marina, Satrap, Pimpel, Nurmie, Sharpa, Prinses Madelon, Jumbo en Tamara.' Zij werden per paard geschat op f 1.500,-.
Tot 1 januari 1963 leidde J.P.J. van Heyst het bedrijf zelf. Daarna nam de N.V. J.B. van Heyst en Zonen de exploitatie over voor eigen rekening. Op 20 september van dat jaar werd de instructeur-pikeur M.H. Hazendonk directeur, terwijl H.J. Hendrikman hem als pikeur opvolgde. Het personeel van de rijschool was opgenomen in de Stichting Pensioenfonds J.H.M. van Heyst. Het deed toen 55 uur per week dienst en had een vast bruto weekloon. In 1965 werkte het 45 uur per week en had het 15 dagen vacantie. Op 17 februari 1964 kocht de N.V. de rijschool van J.P.J. van Heyst voor f 100.000,-. Er waren toen 15 paarden, die op voorstel van de Rijswijkse dierenarts H. Perre sedert september 1964 maximaal 5 uur per dag werkten. Er werd goed voor de dieren gezorgd. In juni 1965 waren er, ondanks de heersende paardenziekte, geen zieke paarden. Als oefenterrein voor de ruiters was sinds juni 1964 een afgerasterd stuk van het militaire oefenterrein op Waalsdorp in gebruik. In 1966 had de rijschool nationale bekendheid gekregen. In het juni-nummer van het personeelsorgaan der N.V. staat te lezen: 'Bedrijfsleider Hazendonk heeft zich met al zijn liefde en enthousiasme aan de opbouw van deze manege gewijd en er zijn nu enige honderden ruiters. Er is een speciale jeugdclub (jeugdkampioene is Irene Jansen) die regelmatig concoursen houdt in de manege. Zo is er op 3 juli 1966 een nationaal jeugdconcours en op 10 juli 1966 is er zelfs een ontmoeting tussen de Nederlandse en Franse jeugd. In totaal zijn er 15 manegepaarden die door ruiters in de manege zijn ondergebracht. Eerste pikeur Hendrikman heeft het ook druk. De heer Van Heyst houdt van zijn manege, die geen behoorlijke winsten maakt, maar hem wel vreugde geeft. Hij zei: 'Ik begrijp nooit hoe het mogelijk is dat er in ons land nog maneges draaiende gehouden kunnen worden.''
Op 27 januari 1968 lezen we in de Nieuwe Haagse Courant, dat ruim 12 rijpaarden van J.P.J. van Heyst, voormalig directeur van de in 1967 gefailleerde stalen ramen- en radiatorenfabriek te 's-Gravenhage, zijn verkocht aan M.H. Hazendonk, bedrijfsleider van de Riouw Rijschool.
Elk winterseizoen sloot de Rijschool af met een ruitershow. Op 11 mei 1968 werd het 10-jarig bestaan van de school herdacht met een ruiterfeest, dat grote belangstelling trok. Het grote openingscaroussel werd door 8 amazones gereden. De paarden waren hierbij bedekt met fraaie rode statie-sjabrakken. Onder leiding van de heer H. Hendrikman werden met fluitcommando's allerlei figuren uitgebeeld. Mej. L. van der Eyck en de heer J. de Vries demonstreerden vervolgens een 'pas de deux'. De jongste leden van de rijschool brachten onder leiding van de directeur een beginnersles met springvoorbereiding. Mej. Van der Eyck gaf demonstraties dameszadel-rijden en vrijheidsdressuur. Na de pauze werd het programma voortgezet met een 'pas de quatres' door amazones. Twaalf jeugdruiters demonstreerden een 'Caroussel des Jeunes'. Bijzonder fraai was ook de 'Voltige', gereden op het paard 'Cartouche' door drie in Hongaars costuum geklede amazones. Met een grote parade, waaraan 20 paarden meededen, werd dit ruiterfeest besloten.
Uit de failliete boedel van de N.V. J.B. van Heyst en Zonen schonk de curator dr. ir. J.G. Schlingemann in 1971 het archief van de Riouw Rijschool van de periode 1956 t/m 1968 aan het Haags Gemeentearchief. De rijschool bestaat nog steeds.

Kenmerken

Datering:
1956-1968
Beschrijving:
Inventaris van het archief van de Riouw Rijschool
Omvang in m¹:
0,75
Auteur:
A.M.J. de Haan
Openbaarheid:
Beschrijvingen openbaar, stukken gedeeltelijk openbaar
Categorie:
Archiefvormer(s):