Hoewel de Liedertafel Cecilia in 1830 is opgericht, dateren de oudste stukken van het archief van tien jaren later.
Te beginnen met het verenigingsjaar 1840-1841 loopt het archief vrij regelmatig door tot het jaar 1860-1861. Dit gedeelte is evenwel geenszins volledig. Behalve de notulen heeft men blijkbaar over het algemeen slechts de belangrijkste stukken bewaard.
Vervolgens begint het archief eerst weer met het verenigingsjaar 1868-1869. Gedurende de tussenliggende jaren heeft de vereniging gesluimerd.
Op 29 juni 1869 is zij hersteld en vanaf 14 september 1869 Mannenzangvereeniging Cecilia genoemd. Op 3 september 1877 werd aan de vereniging het predikaat koninklijk verleend. Vanaf 1869 is het archief, wat de meeste afdeelingen betreft, vrijwel volledig aanwezig.
Het archief van de penningmeester is vrijwel geheel verloren gegaan. Het enige noemenswaardige, dat hiervan rest, zijn de in één register geschreven jaarrekeningen over de verenigingsjaren 1869-1897 en de bijlagen der jaarrekeningen over de jaren 1920-1929.
De indeling van de losse stukken is geschied naar het verenigingsjaar, dat loopt van 1 oktober - 30 september.
Voor de geschiedenis van Cecilia zij verwezen naar: Koninklijke Zangvereeniging Cecilia, Gedenkboek Eeuwfeest 1930 door N.J. M. Nuyen.

Het comité werd in 1854 samengesteld uit gecommitteerden van vier Haagse zangverenigingen: Cecilia, Helikon, Euphonia en de Vereeniging. Het doel was gezamenlijk een zanguitvoering te geven in het gebouw Diligentia ten bate van de armen in de stad. Op 17 januari 1855 vond de uitvoering plaats, waarna het gezelschap ontbonden werd na afdracht van de gelden aan Burgemeester en Wethouders.

De Commissie voor de huldebetuiging aan de nagedachtenis van Dr. Florentius Cornelis Kist werd opgericht in 1863. Uit dankbaarheid voor zijn vele werk op muziekgebied werd hij geëerd met een fraaie gedenksteen op zijn graf in de begraafplaats Jaffa te Delft. Hiertoe werden gelden ingezameld die voor bovengenoemde doel werden aangewend.