Uw zoekacties: Sint Jacobshuisjes 's-Gravenhage

0005-01 Sint Jacobshuisjes 's-Gravenhage ( Haags Gemeentearchief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Op 23 maart 1558 sluit voor schepenen van Den Haag mr. Cornelis Barthout Janssoen, griffier van het Leenhof van Holland, een accoord met zijn buurvrouw Margriette Jansdr., weduwe van Willem Janssoen, betreffende een achterstallige erfhuur die mr. Cornelis sprekende had op het huis van genoemde Willem in het Padmoes. De weduwe beloofde het geld te zullen betalen. Bovendien zou zij in het Padmoes een St Jacobshuisje maken op de plaats waar vroeger zo'n huisje had gestaan. Zij zou dit huisje ten eeuwigen dage onderhouden, daarin van 1 november tot 2 februari 's avonds een kaars van 1 penning geheel laten opbranden en daarin een beeldje van St. Jacob plaatsen "met een glas en deurtje".
Dit eenvoudige kapelletje is aanleiding geweest tot het stichten van het oudste hofje van Den Haag. In zijn donatiebrief van 20 september 1563 verklaart genoemde mr. Cornelis dat hij behalve het kapelletje nog 6 kamertjes met tuintjes in het Padmoes bezit en die bestemt voor oude "eerlicke vreedtsamige" mensen, die in hun ouderdom tot armoe zijn geraakt of voor pasgehuwde jonge vrouwen die nog niet genoeg bezitten om hun huishuur te kunnen betalen. De bewoners van de kamertjes moeten 's morgens en 's avonds ter ere van de H. Drievuldigheid en de vijf wonden van Christus vóór of in het kapelletje met aandacht 5 paternosters en vijf ave Marien bidden. In het kamertje naast de kapel zal een vrouw wonen die tegen vergoeding de kapel zal openen, sluiten en schoonhouden. Zij ontvangt veertig tonnen beste turf. De bewoners van elk van de andere kamertjes zullen 24 tonnen goede harde turf ontvangen. Na de dood van de stichter en diens huisvrouw zouden de pastoor van Den Haag met twee burgemeesters en de baljuw de kamertjes begeven en de zorg voor het bedehuis hebben. Hij begiftigde zijn stichting met zekere inkomsten.
Op 2 februari 1563 bepaalde mr. Cornelis bij codicil dat zijn klerk Pieter Corneliss. van der Houve levenslang de goederen van deze fundatie zou behoren en verantwoording hiervan zou afleggen aan schout, burgemeesters, schepenen en pastoor van Den Haag. De papieren der stichting zouden in bewaring gegeven worden aan het gerecht en de pastoor van Den Haag. In dat zelfde jaar overleed mr. Cornelis en werden op 12 oktober de papieren overgedragen zoals bepaald was.
De vijfde september van het jaar 1592 krijgt Pieter Corneliss. van der Houve toestemming van burgemeesters om nog drie kamertjes te bouwen op een leeg erf ten W. van een huisje van de fundatie. Na de dood van Pieter en zijn vrouw zouden burgemeesters de huisjes begeven met voorkeur voor arme vrienden van de stichter.
In de akte van 20 augustus 1620 waarbij burgemeesters Adriaan Adriaanss. Groenen tot administrateur van de fundatie aanstellen, wordt gesproken van elf huisjes en in de rekening van deze administrateur over 1644 is sprake van 12 huisjes.
In 1666 zijn deze twaalf huisjes, die deels verkocht, deels afgebroken waren in verband met de bouw van de Nieuwe Kerk, met autorisatie van burgemeesters herbouwd op de hoek van de Nieuwe Herderstraat en de Breestraat. Deze straten heten thans Hogezand en Lange Beestenmarkt. In de gevel van het middelste huisje is een gedenkteken in marmer aangebracht, waarboven een vlammende driehoek in een vlammende zon. De inscriptie in deze gedenksteen vermeldt dat mr. Cornelis Barthouts in 1565 negen huisjes stichtte en dat Pieter Corneliss. van den Hove er in 1595 drie aan toevoegde, hetgeen niet klopt met de originele bescheiden.
De huisjes hebben een onopgemerkt bestaan gehad tot ze in 1796 uit particuliere administratie door de stad overgenomen en als de andere bezittingen van de stad behandeld werden. Op 1 juni 1818 werd bij resolutie van Burgemeesters goedgekeurd die samensmelting van de H. Drievuldigheids- of Geefhuisjes en de daaraan verbonden goederen met de andere bezittingen van Den Haag. Later was het beheer van deze huisjes (de percelen Hogezand 2-24) een tijdlang opgedragen aan het Burgerlijk Armbestuur tot de Gemeenteraad in zijn vergadering van 26 april 1864 het besluit nam - op verzoek van het Burgerlijk Armbestuur en op voorstel van Burgemeester en Wethouders - het beheer weer toe te vertrouwen aan het Dagelijks Bestuur der gemeente.
In het jaarverslag van de Gemeentelijke Dienst voor Sociale Belangen over 1947 wordt vermeld dat de huisjes bewoond worden door bejaarde vrouwen (veelal samenwonende zusters, vriendinnen, moeder en dochter), van wie sommigen ondersteuning van overheidswege ontvangen. Toewijzing van een woning geschiedt - zonder rekening te houden met godsdienstige overtuiging - door Burgemeester en Wethouders op aanbeveling van de Gemeentelijke Dienst voor Sociale Belangen, terwijl het onderhoud der huisjes bij Gemeentewerken berust.
Het archief is te beschouwen als retroacta bij het Oud-archief van de gemeente 's-Gravenhage, bnr. 0350-01, inv.nr. 6100.
Inventaris
2. Regestenlijst
0005-01 Sint Jacobshuisjes 's-Gravenhage
1. Inventaris
2.
Regestenlijst
Organisatie: Haags Gemeentearchief
8 Cornelis Barthout Janssoen, griffier van de lenen van Holland, verklaart dat hij in het Padmoes heeft gebouwd: een oratoir ter ere van de H. Drievuldigheid en een kamertje naast dit bedehuis; 2 kamertjes Z. waarts over de straat westwaarts strekkende van Jacob Herweyers huis (dat gekomen is van Willem Jansz. en daarna van Jacob Fredericxsz.) tot aan het huis en erf van de weduwe van Jan Joachimssoen en voorts vanaf de straat tot aan het land van Adam van Westerbeeck; 3 kamertjes naast elkaar aan de N. zijde van St Jacobsstraat, strekkende oostwaarts tot aan het straatje langs het bedehuis naar de Voldersgraft en W. waarts tot de tuin van Allert Cornelisz. en N. waarts tot de tuinen van de buren aldaar. Tot onderhoud van het bedehuis en de kamertjes geeft hij:
1. 2 morgen bezuiden Haghehout, nu in gebruik bij Gerrit Nolen en belend: O. de weduwe van mr Vranck Boot, Z. de erfgenamen van mr Vincent Dammasz. rekenmeester in Den Haag, W. het land in gebruik bij Jan Clickert en Pieter Zeegersz., N. over de weg ter halver sloot. Op dit land hebben de Leprozen te Leiden een jaarlijkse rente van 3 pond holl. sprekende.
2. een erfpacht van 3 pond holl. 's jaars, verzekerd op 5 morgen in het ambacht van Wassenaar, belend: W. de heerweg en Alman Pietersz., N. de wildernis, O. Willem Jacobsz., Z. het kapittel in Den Haag.
3. 1 morgen land in het ambacht van Wassenaar, hem aangekomen bij dode van zijn enige zoon Nicolaes Barthouts, belend: W. genoemde heerweg, N. en O. het kapittel in Den Haag, Z. de banwatering.
4. een erfpacht van 4 stuivers op het huis en erf van Andries warmoesman naast de kamer die aan het genoemde bedehuis gebouwd is.
5. een erfpacht van 18 sch. holl. op het huis en erf van Jacob Herweyer in het Padmoes.
6. [zie Notabene]
10 Schout, Burgemeesters en schepenen van Den Haag oorkonden dat zij uit handen van de executeurs - testamentair van mr Cornelis Barthouts (= Jehan Hanneman rentmeester generaal van Noord-Holland, mr Rutgert van Ylen advocaat Hof van Holland en Pieter Cornelisz. van der Houve) in bijzijn van heer Vincent Mulock, pastoor van Den Haag, ontvangen hebben:
1. de fundatiebrief en het aangehechte codicil.
2. de huurcedulle van de landen in de fundatiebrief genoemd.
3. een schepenbrief van Den Haag betreffende een erfpacht van 3 pond holl. op 5 morgen in het ambacht van Wassenaar d.d. 6-11-1477 die wordt betaald door het arme zusterhuis in Den Haag, getekend met C.
4. een schepenbrief van Den Haag betreffende een erfpacht van 4 stuivers 's jaars als rest van 1 pond holl. jaarlijkse erfhuur voor 4 roeden erfs tegenover de St Anthonysbrug d.d. 8 oct. 1465, waarop in dorso: Dirck Janss. de volre, gemerkt D.
5. een schepenbrief van Den Haag betreffende een erfpacht van 10 sch. holl. d.d. 1481 die nu betaald wordt door Jacob Herweyer, getekend met E j [o].
6. een erfhuurbrief van Den Haag van 8 sch. holl. d.d. 30 juli 1483 die ook door genoemde Herweyer betaald wordt, getekend E ij [o].
7. een rentebrief van 18 sch. 8 penn. holl. van schepenen van Den Haag d.d. 30 juli 1483, gemerkt: F.
8. een koopbrief van een huis aan de N. zijde van het Padmoes d.d. 30 juli 1561, getekend G.
9. een gecasseerde rentebrief met een transfix van 1 pond holl. 's jaars d.d. 12 november 1498, getekend H.
10. een gecasseerde custingbrief van Den Haag d.d. 6 juni 1561, getekend J.
11. een schepenbrief van accoord betreffende St Jacobshuisjes in het Padmoes d.d. 23 maart 1558, getekend K.
12. een koopbrief van twee huizen en erven in het Padmoes d.d. 6 juni 1561, belast met 26 stuivers die gelost zijn, getekend L.

Kenmerken

Datering:
(1481) 1563-1621
Beschrijving:
Inventaris van het archief van de Sint Jacobshuisjes, ook genaamd Heilige Drievuldigheids- of Geefhuisjes, in 's-Gravenhage
Omvang in m¹:
0,20
Auteur:
A.M.J. de Haan (1978)
Openbaarheid:
Geheel openbaar
Archiefvormer(s):