Uw zoekacties: Strafgevangenis te Marum, (1945) 1947 - 1951

2022 Strafgevangenis te Marum, (1945) 1947 - 1951 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Deze inventaris maakte oorspronkelijk als afdeling 22 deel uit van: J.J.J. Beek, J. Folkerts, H. de Raad (eindred.), Inventaris van de archieven van de instellingen van het gevangeniswezen in de provincie Groningen (1666) 1670-1961 (1978); Publikaties van het Rijksarchief in Groningen 4 (Groningen, 1988). Het betrof hier de toegang op een fonds. Daarin waren de bestanddelen voorzien van een nummering met een decimale punt. Om praktische redenen is deze toegang nu gesplitst in toegangen op de afzonderlijke archieven. Voor aanhangsel en algemene inleiding behorende bij deze archieven: zie toegangsnr. 83.
Na de bevrijding in 1945, werd een te Marum gelegen voormalig kamp van de Nederlandse Arbeidsdienst door het Militair Gezag ingericht tot interneringskamp voor politieke delinquenten *  . Per 1 juli 1947 werd het kamp overgenomen door het reguliere gevangeniswezen en onder de naam "Marum" bestemd tot Strafgevangenis voor politieke delinquenten. Nog in dezelfde maand beschikte de Minister dat het tevens een Rijkswerkinrichting zou zijn *  .
"Marum" was bedoeld als een tijdelijke voorziening in verband met het ruimtegebrek in de reguliere gestichten. In het gesticht werden jeugdige (mannelijke) politieke delinquenten opgenomen, veroordeeld door Bijzondere Gerechtshoven en de Bijzondere Raad van Cassatie. Vanaf december 1948 werden ook personen die door Tribunalen tot interneringstraf waren veroordeeld, er geplaatst *  . De leeftijd van de gedetineerden liep uiteen van 18 tot ongeveer 27 jaar *  . Hun aantal was vrij aanzienlijk. Zo bedroeg b.v. de sterkte per 1 januari 1948 235 personen. Het gepleegde delict was meestal het treden in vreemde (Duitse) krijgsdienst. De straffen werden in gemeenschap ondergaan *  .
De leiding van het gesticht was in handen van een directeur, bijgestaan door een adjunct, tevens comptabele en hoofd van de administratie. De sociale verzorging van de gedetineerden viel onder een commies ter directie, die in 1949, met gelijkblijvend takenpakket, benoemd werd tot sociaal ambtenaar *  . Veel werd er gedaan aan vorming, beter: omvorming, van de gedetineerden, door middel van onderwijs, sport, culturele evenementen en dergelijke. Een veelheid van clubs en verenigingen van gedetineerden hield zich, uiteraard onder strikte supervisie van de gestichtsleiding, bezig met schaken, wandelen, zingen, toneel, enz.
Ook werd een tijdschrift uitgegeven, bestemd voor de gedetineerden (het had dan ook de titel: "Kop op!") en ten dele ook gevuld met bijdragen van hun hand. Gedurende een aantal jaren bestond de redactie ook geheel uit gedetineerden *  . De vorming was planmatig opgezet. Men sprak van het "systeem" van directeur Rossel.
Ook arbeid speelde een belangrijke rol in het geheel. Door de gedetineerden werd gewerkt bij ontginningsprojecten en ook wel bij particulieren. Er waren plannen om ook binnen het gesticht arbeidsmogelijkheden te creëren. Het is onduidelijk of die zijn gerealiseerd *  . Gratieverlening op grote schaal deed de bevolking aanzienlijk teruglopen. Eind 1949 bevonden zich nog slechts 138 personen in het gesticht. Per 1 april 1951 werd "Marum" dan ook wegens onderbezetting opgeheven. De nog aanwezige gedetineerden werden overgebracht naar de jeugdgevangenis "Nieuw Vosseveld" te Vught *  .
Het archief werd in 1969 overgebracht naar het Rijksarchief. Daarvoor berustte het in de jeugdgevangenis te Vught. De kern van het archief wordt gevormd door persoonsdossiers van gedetineerden. Deze dossiers, volgens directeur Godée "een absolute voorwaarde voor de (...) toe te passen behandeling" *  , bevatten een schat van informatie over de individuele gedetineerden.
Opvallend is het lacuneuze karakter van de aanwezige correspondentie. Misschien kan dit geweten worden aan de slechte archiefzorg tijdens de dynamische periode. Zo klaagde de directeur in 1949 over het "totaal gebrek aan enige archiefruimte", waardoor de stukken her en der in kasten lagen opgeslagen *  .
Bijlagen
Lijst van directeuren

Kenmerken

Beschrijving:
Archief van de Strafgevangenis, tevens Rijkswerkinrichting "Marum" Te Marum
Bewerker:
J.J.J. Beek, J. Folkerts en H. de Raad
Behoort tot collectie:
Rijk
Laatste Publicatie:
1988
Omvang:
4 m standaardarchiefberging
Bijzonderheden:
Deze inventaris maakte oorspronkelijk als afdeling 22 deel uit van: J.J.J. Beek, J. Folkerts, H. de Raad (eindred.), Inventaris van de archieven van de instellingen van het gevangeniswezen in de provincie Groningen (1666) 1670-1961 (1978); Publikaties van het Rijksarchief in Groningen 4 (Groningen, 1988). Zie voor de inleiding, bijlagen en het algemene aanhangsel: Toegangsnummer 83.